Kinderen horen (niet) bij de duivel
Ds. A. Jonker | Geen reacties | 08-10-2024| 12:59
Vraag
Is het Bijbels en de juiste manier om kinderen (leeftijd basisschool) het volgende te leren: “Er is een geestelijke strijd tussen de Heere en de duivel. Bij wie hoor jij? Vanuit onszelf horen we bij de duivel. Maar mag jij door het geloof weten dat je bij de Heere hoort?” Ik begrijp wat er mee bedoeld wordt; dat we van nature zondig zijn en (snel) zonde doen (dus dat we ons ook door de duivel laten verleiden tot zonde). Dat we alleen door het geloof in de Heere Jezus bij de Heere kunnen horen en zalig worden. Dat er twee wegen zijn: of je hoort bij God, of bij de duivel.
Echter, de manier zoals het hierboven staat omschreven richting kinderen zet me aan het denken. Kinderen uitleggen dat je met een zondig hart geboren bent en zonden doet (waar de duivel je toe kan verleiden) klinkt toch wel anders dan dat je zegt: vanuit jezelf hoor je bij de duivel? Juist ook als je het teken van de (kinder)doop draagt met de beloften van God dat Hij je God wil zijn en je zonden wil vergeven. En ja, daar is geloof voor nodig...
Ik heb wat moeite met deze uitspraak richting kinderen: “horen bij de duivel.” Ook gezien de waarde van de (kinder)doop? Ik vraag me af of het terecht is dat ik moeite heb met op deze manier van verwoorden.
Antwoord
U hebt u al diep en breed nagedacht en de vraag verhelderd met enkele opmerkingen. Graag wil ik met u nog wat extra lijnen trekken.
In de eerste plaats is de Heere God, de Schepper van hemel en aarde, ook de Schepper van ieder kind (Psalm 139). Hij schenkt het leven in de moederschoot, Hij doet een kind op Zijn tijd geboren worden. Dit is geen activiteit van de duivel, maar van God. God de Schepper vraagt Zijn schepsel om Hem te eren en te dienen uit liefde. Dit is na de zondeval niet veranderd.
In de tweede plaats moeten we de duivel niet onderschatten, want hij wordt genoemd vorst of overste van deze wereld (o.a. Johannes 12:31). Hij gaat rond als een briesende leeuw. Anderzijds mogen we niet vergeten dat de duivel door de Heere Jezus overwonnen is. Jezus Christus heeft alle macht in hemel en op aarde.
In de derde plaats is het goed om onderscheid te maken tussen hen die Jezus Christus in het geloof kennen en zo Hem toebehoren als zijn eigendom en hen die de Heere Jezus (nog) niet kennen en dus (nog) niet het eigendom van Hem zijn. Het is het werk van de Heilige Geest om door het Woord van God het nieuwe leven te schenken, het geloof te werken en een mens te bewegen tot een hartelijke bekering tot God. Dit heeft een kind evenzeer nodig als een volwassene.
In de vierde plaats mogen we weten dat de Heilige Geest machtig is om in (zeer) jonge kinderen te werken. Dat kan de Heere al doen vanaf de moederschoot. Daarom mogen vrouwen (en mannen) in verwachting hun ongeboren kind al biddend in Gods hand overgeven (Psalm 22:11).
Tenslotte moeten we zeggen dat de Drieënige God in de Heilige Doop uitbeeldt en verzegelt dat Hij de God is van het gedoopte kind. God de Vader laat Zijn Vaderrecht gelden en belooft een Vader te zijn. God de Zoon belooft een volkomen verlossing door Zijn bloed en God de Heilige Geest belooft het geloof in het hart te werken en zo het zondige kind in Christus in te lijven.
Nu de vraag: Mogen we zeggen dat het (gedoopte) kind bij de duivel hoort? Naar mijn diepe overtuiging geven we zo de duivel te veel eer en doen we de Heere God tekort. We doen de Schepper tekort, Die als Schepper geen afstand doet van Zijn recht. We doen de HEERE als Verbondsgod tekort, Die belovend en rechthebbend naar het kind is toegekomen. God doet van Zijn recht als Vader geen afstand, ook al hebben wij in het Paradijs het kinderrecht door onze zonde kwijtgeraakt.
We kunnen de staat en toestand van het (gedoopte) kind beter Bijbels omschrijven als “dood door de misdaden en de zonden” (Efeze 2), maar moeten dit wel uitleggen. Daarbij vergeten we natuurlijk niet dat de Schepper en Verbondsgod het nieuwe leven kan én wil geven!
Waarschijnlijk komt de uitdrukking “behoren bij de duivel” vandaan uit het twistgesprek tussen Jezus en de Farizeeën. Jezus zegt in Johannes 8:44 “u bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen.” Laten we dan het tekstverband van het twistgesprek van bewust ongelovige Farizeeën niet verbinden met de kinderen die we mogen opvoeden. Het zou de tere kinderziel zeer kunnen beschadigen en we zouden een blokkade naar de Heere Jezus Christus kunnen zijn!
Ik eindig met de bekende tekst: Maar toen Jezus dat zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei tegen hen: Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk van God (Markus 10:14).
Ds. A. Jonker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Jonker
- Geboortedatum:29-03-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief