Comrie over het aannemen van Jezus
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 04-06-2024| 12:23
Vraag
Geachte dominee G. A. van den Brink. In het tweegesprek met ds. Clements sprak u volgens het artikel in het RD lovende woorden over het boek “Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof” van Comrie. Als lid (met veel bedenkingen) van de Gereformeerde Gemeenten zou ik u graag hierover graag wat willen vragen.
Op blz. 452 van het boek schrijft Comrie: “Een ware gelovige moet echter eerst de onthulling en openbaring van Christus aan zijn ziel kennen voor hij tot die overgave kan komen waardoor hij tot rust komt. Als Jezus daarna geopenbaard wordt, komt het pas tot een Hem omhelzen en aannemen.” In de Ger. Gem. wordt heel vaak benadrukt dat Christus Zich aan het hart moet openbaren en ik weet nog steeds niet wat men bedoelt. Het is blijkbaar niet genoeg dat Hij Zich openbaart in het Woord. Kunt u hier wat over zeggen?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor deze vraag. Je citeert uit de hertaling door dhr. Bregman. Meestal geeft hij een uitstekende eigentijdse verwoording, maar hier slaat hij de plank helaas mis.
Comrie maakt in deze passage (zie bladzijde 302 onderaan in de originele uitgave van 1747) een vergelijking tussen de ware gelovigen en de huichelaars. Zowel de huichelaar als de ware gelovige dragen zichzelf op aan Christus, aldus Comrie. Dat wil zeggen: ze zijn voor Hem beschikbaar, ze zijn bereid voor Hem te leven. Comrie noemt dit “opdragingen”, “opdracht” en “overgave”.
Nu komt het verschil. Een ware gelovige heeft daaraan voorafgaand eerst iets anders gedaan. Voor de gelovige zichzelf aan Christus opdraagt, heeft hij Christus door het geloof aangenomen. En dat ontbreekt bij de huichelaar. Ik kan de passage als volgt parafraseren: “Huichelaars hebben nooit de uitgaande geloofsdaden, waardoor zij zich met de Borg verenigen, Hem omhelzen en aannemen. Zij hebben slechts enkele ‘opdragingen’ van hun zijde. Bij een ware gelovige is het anders. Daar is er allereerst de openbaring van Jezus aan zijn ziel. Ten tweede is er het omhelzen en aannemen. En pas ten derde is er de overgave van zichzelf.”
Comrie legt er alle nadruk op dat geloven niet onze bereidwilligheid is om ons aan Christus toe te wijden, maar dat geloven bestaat in het aannemen van Christus en Zijn weldaden. Geloven is aannemen, ontvangen, krijgen, aanvaarden.
In de hertaling van Bregman wordt ten onrechte de indruk gewekt dat je moet wachten op een openbaring van Christus aan je ziel. Maar dat is niet het punt dat Comrie hier wil maken! Hij zegt juist iets heel anders. Het grote verschil tussen een huichelaar en een ware gelovige is, dat de gelovige eerst Christus aanneemt en pas daarna zich aan Hem opdraagt. De huichelaar slaat het aannemen van Christus over. Bregman heeft het woordje “eerst” verkeerd geïnterpreteerd. Hij maakt er “pas” van: pas dan, pas daarna. Maar Comrie bedoelt ermee “allereerst”. Dat is wel een verschil!
Kortom, Comrie wijst erop dat alle geestelijke leven moet beginnen bij het aannemen van Jezus. Wat zou het mooi zijn als iedereen die graag Comrie citeert, hem dat nazegt!
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: