Twijfels over meditatie Theodorus van der Groe
Ds. G.K. Terreehorst | Geen reacties | 30-05-2024| 12:10
Vraag
In het RD staat de meditatie 'Diepe slaap' van Theodorus van der Groe. Hij legt de staat van onwedergeborenen uit aan de hand van Jesaja 29:10. Echter, die tekst gaat over de Joden. Kan en mag je dit zomaar toepassen op mensen die onbekeerd zijn?
Antwoord
Beste vragensteller,
De tekst uit Jesaja 29:10 luidt als volgt: “Want de HEERE heeft over u uitgegoten een geest van diepe slaap. Gesloten heeft Hij uw ogen, de profeten; en uw hoofden, de zieners, heeft Hij omhuld.”
Je hebt gelijk dat de genoemde tekst uit Jesaja 29 allereerst gaat over Gods oordeel over de Joden die zich niet bekeren. Het hoofdstuk begint met de aankondiging van oordeel over Jeruzalem. De stad wordt gewaarschuwd voor de gevolgen van haar zonden en het gebrek aan vertrouwen op God. De “geest van diepe slaap” duidt op een toestand van geestelijke blindheid en onverschilligheid. Het volk is niet in staat om Gods waarheid te zien of te begrijpen. De profeten en zieners die de geestelijke ‘ogen’ van het volk zouden moeten zijn, die zien niets. Alsof ze geblinddoekt zijn. Alsof je iemand die niet kan lezen een boekrol geeft. Het volk loopt daarmee Gods oordeel tegemoet, zonder het te beseffen.
In Jesaja 6 was Jesaja er al voor gewaarschuwd dat dit de reactie van het volk zou zijn op zijn prediking (vergelijk Jesaja 6:9-10). In dit vers wordt duidelijk dat die geestelijke blindheid ook een oordeel van God is. Het is de HEERE die hen voort laat gaan op de zelfgekozen weg van geestelijke blindheid. Later in Jesaja wordt duidelijk dat alleen genadig ingrijpen van Gods kant het mogelijk maakt om deze geestelijke blindheid te doorbreken. Dezelfde woorden “uitgieten” en “geest” komen ook voor in Jesaja 32:15. In dat vers lezen we dat God een Geest vanuit de hoogte zal uitgieten, waardoor de woestijn zal gaan bloeien. Alleen door het uitstorten van die Geest zal er verandering komen en worden de ogen van de blinden geopend. Dit is de hoopvolle belofte waar Jesaja op uitloopt.
Je proeft denk ik wel dat dit gedeelte (en heel de boodschap van Jesaja) niet alleen maar gaat over de Joden van toen. In het Nieuwe Testament worden de lijnen nadrukkelijk doorgetrokken naar de algemene toestand van de mensheid buiten Christus. In het Nieuwe Testament wordt ook gesproken over de geestelijke blindheid als oordeel van God (zie Romeinen 11:7-8), over het onvermogen om de waarheid te zien (zie Mattheüs 13:13-15) en over de verharding van het hart (zie Johannes 12:37-40). De Heere Jezus predikt dat Hij gekomen is om de ogen van de blinden te openen (zie Lukas 4:18-19). Uit Handelingen 2 wordt duidelijk dat we de vervulling van de profetie uit Jesaja 32:15 moeten zoeken op de Pinksterdag. Het Nieuwe Testament laat zien dat Christus het Goddelijk antwoord is op de geestelijke doodsheid van het volk Israël en de mensheid als geheel. Ook voor ons geldt dus dat we van nature blind zijn voor het evangelie en dat Gods Geest ons de ogen moet openen. Deze tekst gaat dus allereerst over de Joden van toen, maar evengoed over ons eigen hart vandaag de dag.
Het is een groot gevaar om ‘zomaar’ allerlei teksten uit het Oude Testament te vergeestelijken, maar dat is in deze meditatie dus niet het geval. De meditatie wijst vanuit deze tekst op onze geestelijke blindheid en de noodzaak van het werk van de Geest in ons hart. Dat is een aangrijpende, maar wel een door en door Bijbelse waarheid. Tegelijk is dat niet het enige wat Jesaja zegt. De profetie eindigt met de belofte van Gods ingrijpen. Ook deze tekst hoeft dus niet moedeloos te maken, maar mag ons vol verwachting naar Boven doen kijken. Het werk van Christus is volbracht en de Geest die alles anders maakt die is uitgestort. “Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden” (Romeinen 10:13).
Ds. G. K. Terreehorst
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.K. Terreehorst
- Geboortedatum:23-05-1986
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: