Schat in de akker
Ds. A. van der Zwan | Geen reacties | 25-02-2006| 00:00
Vraag
Ik heb enige tijd geleden een preek gehoord van A. van der Zwan. Het ging over Mat. 13:44-46. Als ik het goed heb begrepen gaf hij aan dat in vers 44 met de schat in de akker Christus wordt bedoeld. En in vers 45 en 46 wordt met de Koopman Christus bedoelt. Dat heeft me aan het denken gezet, mede doordat ik nadien nog twee preken heb gehoord waar met de Parel Christus werd aangeduid. Ook Matthew Henry geeft het in die zin weer. Maar ik vond die uitleg van A. van der Zwan toen heel mooi. Wat is nu goed, of zijn beide uitleggingen toe te passen?
Antwoord
Ik heb inderdaad vorig jaar twee preken gehouden over de schat in de akker (Mat. 13:44) en de parel van grote waarde (Mat. 13:45-46). Twee gelijkenissen, waarvan ikzelf ook altijd gedacht heb dat ze eigenlijk dezelfde boodschap in zich dragen. Kortweg komt het hierop neer: het Koninkrijk der hemelen is zoiets kostbaars, dat een zondaar er alles voor over moet hebben om er deel aan te krijgen. Vele -en ook bekende- bijbeluitleggers kiezen voor deze verklaring. Je noemt zelf Matthew Henry, maar ik zou daaraan de namen van Johannes Calvijn en van de dominees Renkema en Rudolph (die samen een boek over de gelijkenissen hebben geschreven) kunnen noemen.
Ik heb in mijn preken voor een andere uitleg gekozen. Als je namelijk de formulering van beide gelijkenissen naast elkaar legt, valt een duidelijk verschil op. Het Koninkrijk der hemelen wordt in vs. 44 vergeleken met de schat in de akker. Datzelfde Koninkrijk wordt echter in vs. 45 vergeleken met... “een koopman die schone paarlen zoekt”! Het beeld wordt dus geheel omgekeerd. Gaat het in de eerste gelijkenis over iemand die alles over moet hebben om de kostbare schat van het Koninkrijk in bezit te krijgen, in de tweede gelijkenis is de Koopman Zelf Degene om wie het in het Koninkrijk gaat. Dat is volgens mij niemand anders dan de Heere Jezus. Degene, Die voor het verkrijgen van de zaligheid alles heeft gegeven, zelfs Zijn leven.
Ik kan begrijpen dat je zo verrast was door deze andere kijk op de gelijkenis, dat je misschien dacht: is dit geen nieuwigheid, die afwijkt van wat de bijbeluitleggers altijd hebben geschreven? Het is dan goed erop te wijzen dat er naast de bovengenoemde verklaringen van Henry en Calvijn ook altijd uitleggers zijn geweest, die in de Koopman de Heere Jezus hebben gezien. Renkema en Rudolph noemen de namen van Salmeron, Darby en Drexelius. Ds. Baarslag (ook een bekende gelijkenissen-uitlegger) legt de gelijkenis ook zo uit en recent deed prof. Van Bruggen dat ook in zijn Mattheüscommentaar.
Overigens mag het ‘aantal’ bijbeluitleggers dat een bepaalde verklaring van een schriftgedeelte geeft, nooit de doorslag geven bij het bepreken van een bepaalde tekst. Belangrijk is de vraag hoe de Bijbel Zélf spreekt en dan komt het aan op nauwkeurig lezen. Omdat de twee gelijkenissen (hoewel ze op elkaar lijken) toch duidelijk van elkaar verschillen, heb ik in mijn preken voor deze lijn gekozen. Het bood mij in ieder geval de gelegenheid om iets van de liefde en de enorme zelfopoffering van de Heere Jezus te verkondigen. Ik hoop dat ook jij daar onder het luisteren naar de preken van onder de indruk bent gekomen. Daar gaat het om!
Ds. A. van der Zwan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van der Zwan
- Geboortedatum:27-02-1972
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Dordrecht-Centrum
- Status:Actief