Opwekking versus Psalm
G. Slurink | 5 reacties | 25-01-2024| 11:47
Vraag
Binnen onze Christelijke Gereformeerde kerk zingen wij wel eens Opwekking 727. Dit lied is herleid van Davids Psalm 16. Is het correct om Opwekking 727 te zingen? Bijvoorbeeld vanwege het feit dat de Opwekking nogal ik-gericht is en dat er beloften gedaan worden, waar wij als mensen wel in kunnen falen. Ik zit zelf een beetje met een dilemma, want Psalm 16 heeft wel grote gelijkenissen met Opwekking 727.
Songtekst Opwekking 727: “Mijn God, ik kom naar U, dan ben ik veilig. Ik heb het U gezegd, en blijf het zeggen: Ik heb U nodig, Heer, de rest is overbodig. De mensen hebben andere idolen en wringen zich voor hen in honderd bochten, maar dat zal ik nooit doen en zelfs hun naam niet noemen. Mijn God, U vult mijn bord, U vult mijn beker. U hebt iets moois bedacht en straks is het van mij. U houdt mijn hele leven in uw handen en ik kom goed terecht, want dat hebt U gezegd. De hele nacht lig ik aan God te denken. Ik voel dat Hij er is, zijn wijsheid geeft me rust. Dan word ik blij en zeker van mijn redding. Ik leef, ik leef naast God, ik val niet uit zijn hand. Want U zult mij niet zomaar laten sterven. Ik hoef niet naar het graf, want U laat mij niet los. U wilt mij leren waar ik het moet zoeken. Heel dicht bij U, mijn God, zal ik gelukkig zijn.”
Psalm 16:2 (Oude berijming): “Maar 't heilig volk, dat op deez' aarde leeft, Dat heerlijk volk, mijn lust, ontvangt al 't voordeel. De snode schaar, die rijke giften geeft Aan and're goôn, verzwaart de smart in 't oordeel. 'k Zal op 't altaar hun offerbloed niet plengen, Noch ooit hun naam op mijne lippen brengen.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het lijkt mij goed te beginnen met te kijken naar de onberijmde psalm. Wat staat daar precies? De onberijmde psalm bevat een aantal zinsneden in het Hebreeuws die wat lastig zijn om te vertalen en die in de diverse vertalingen niet altijd zo duidelijk uit de verf komen. Ik heb er daarom voor gekozen hier een weergave te geven die gebaseerd is op de vertaling van Alec Motyer in Psalms by the Day. Motyer was een professor Oude Testament die van jongs af aan thuis was in het Bijbelse Hebreeuws:
1. Bewaar mij, o God, want ik heb mijn toevlucht tot U gezocht.
2. Ik heb tegen Yahweh gezegd: U bent mijn Heere, er is niets dat iets aan U kan toevoegen. (Dit is in wezen een amen op het eerste gebod.)
3. Wat betreft de heiligen op aarde: zij zijn de heerlijken in wie mijn vreugde is.
4. Veel zijn de smarten van hen die naar een andere gaan (een andere god, een afgod), ik zal hun plengoffers van bloed niet uitstorten, noch zal ik hun namen op mijn lippen nemen. (bij “hun plengoffers” en “hun namen” gaat het over deze afgoden, dus David zegt feitelijk: ik zal me voor hen niet buigen, noch hen dienen. Dit is in wezen een amen op het tweede gebod).
5. Jahweh is de maat van mijn deel en mijn beker, U houdt mijn toewijzing in stand (God bepaalt de maat van wat ik toegewezen krijg, zie ook vers 6. Dit is beeldspraak waarbij “deel” vooral verwijst naar materiële zaken terwijl “beker” meer verwijst naar immateriële zaken en omstandigheden. God zorgt er voor dat het niet te weinig en niet te veel zal zijn, “(erf)deel” in dit en het volgende vers grijpt terug op wat de Israëlieten ontvingen bij aankomst in het beloofde land).
6. Het mij afgemeten deel is mij op heerlijke wijze ten deel gevallen, ja, een prachtig erfdeel heb ik gekregen.
7. Ik zal Jahweh loven die mij raad geeft, jazeker, nacht na nacht onderrichten mijn emoties mij (=verblijd ik mij, letterlijk staat er: “onderwijzen mijn nieren mij”, dit is een uitdrukking die veel gebruikt wordt in de psalmen, waarbij het gaat over innerlijke gevoelens. David zegt hier niet dat hij zich op zijn gevoelens richt, maar dat hij vreugde vindt in het onderwijs van Jahweh. Als David dit schreef toen hij koning was, wat goed zo kan zijn, dat gold dat hij als koning dagelijks moest lezen in de Torah -zie Deuteronomium 17:18-20- en het onderwijs dat hij hieruit ontvangt is hem tot grote steun en vreugde, zelfs in de nacht als hij niet slapen kan overdenkt Hij Gods Woord en heeft hij daar vreugde aan. Vergelijk met bijvoorbeeld Psalm 1, Psalm 119 en andere psalmen waar we dit ook telkens weer tegenkomen).
8. Ik heb Jahweh voortdurend voor mij geplaatst, ja, aan mijn rechterhand, ik zal niet wankelen (David stelt zich God voortdurend voor ogen, dat wil zeggen: Gods onderwijs waar hij over spreekt in vers 7, waaruit Hij ook leert wie en hoe God is. Dat is hem tot steun en zal er ook voor zorgen dat hij niet zal wankelen. De sterkte hier is niet in David zelf maar in hetgeen waar hij zich aan vasthoudt: God en Zijn Woord).
9. Daarom verheugt mijn hart zich en heeft alles wat eerbaar is in mij hier plezier aan. Ja inderdaad, ook mijn vlees zal veilig verblijven.
10. omdat U mijn ziel niet aan Sheol (het dodenrijk) zult overlaten, en Uw geliefde niet aan verderf zult overgeven. 11. U zult mij het pad naar het leven laten kennen, een overvloed aan ware vreugde komt met Uw aangezicht (= beeld van Gods ontfermen), ware geneugten liggen voor altijd in Uw rechterhand (= beeld van Gods macht en Gods handelen. David kende uit eigen ervaring dat God hem steeds weer uit vele gevaren verlost had).
David spreekt hier niet over zichzelf, maar reageert met een gelovig amen op wat God heeft gezegd in de Torah, de eerste vijf boeken van de Bijbel, waaruit de Bijbel toen bestond. Alles wat David hier zegt komt feitelijk daar uit voort. Net zoals ons bidden ook een amen behoort te zijn op wat God heeft gezegd in de hele Bijbel zoals wij die nu hebben. Het is ook een messiaanse psalm, in het bijzonder vers 10, die verwijst naar de Heere Jezus, zoals blijkt uit Handelingen 2: 25-36 wanneer Petrus deze psalm aanhaalt in zijn pinkstertoespraak. En ook Paulus haalt het aan zijn toespraak in de synagoge van Antiochië in Handelingen 13: 34-37.
Kijken we nu naar de berijming van 1773. Dat is een interpretatie, zoals alle berijmingen dat zijn. De berijming van 1773 wordt gekenmerkt door vaak onnodige toevoegingen die niet in de onderliggende psalm staan. Ook in het geval van psalm 16 heeft de dichter wat vrijheden genomen die het karakter van de psalm enigszins veranderen. Maar gelukkig blijft de inhoud wel redelijk overeind staan. Het taalgebruik is wel lastig. Voor wie daar niet in thuis is kan dat leiden tot verwarring en slecht begrip. Vaak gaan berijmde psalmen daardoor ook wel een eigen leven leiden. Een meer begrijpelijke berijming die er wat minder omheen verzint en die dichter bij de onberijmde psalm blijft zou dan ook welkom zijn.
Komen we bij opwekking 727, de interpretatie van Psalm 16 als onderdeel van de Psalmen voor Nu. Ik geef deze hier nog een keer weer:
Mijn God, ik kom naar U, dan ben ik veilig
Ik heb het U gezegd, en blijf het zeggen:
Ik heb U nodig, Heer, de rest is overbodig
De mensen hebben andere idolen
En wringen zich voor hen in honderd bochten
Maar dat zal ik nooit doen, en zelfs hun naam niet noemen
Mijn God, U vult mijn bord, U vult mijn beker
U hebt iets moois bedacht, en straks is het van mij
U houdt mijn hele leven in Uw handen
En ik kom goed terecht, want dat hebt U gezegd
De hele nacht lig ik aan God te denken
Ik voel dat Hij er is, zijn wijsheid geeft me rust
Dan word ik blij en zeker van mijn redding
Ik leef, ik leef naast God, ik val niet uit Zijn hand
Want U zult mij niet zomaar laten sterven
Ik hoef niet naar het graf, want U laat mij niet los
U wilt mij leren waar ik het moet zoeken
Heel dicht bij U, mijn God, zal ik gelukkig zijn.
Zoals ik al zei zou een meer begrijpelijke berijming welkom zijn. Maar is deze berijming dat? Ik denk het niet. Ik vind het allemaal nogal vaag. De beeldspraak die verwijst naar zaken uit de vijf boeken van Mozes is verdwenen en vervangen met woorden die in de lucht blijven hangen. Bij elke zin die ik hier lees denk ik: nee, dat is niet wat er staat in de psalm van David. Er lijken denkbeelden achter te zitten die missen waar David het over heeft en die er een andere invulling aan geven. Het verschil is misschien subtiel, maar in de uitwerking ervan wezenlijk. Terecht gaan er hier bij u alarmbellen rinkelen. Ik wil de tekst eens langsgaan. Niet om op elke slak zout te leggen, maar omdat het denk ik een goede illustratie is hoe het mis gaat in veel moderne berijmingen en liederen.
“Mijn God, ik kom naar U, dan ben ik veilig.” Hoe dan, hoe ga je naar God toe? Dit klinkt wel aardig maar het is slechts een vaag idee, een gevoel, niet iets dat je concreet kunt doen. In tegenstelling tot de bede van David wat een gelovig amen is op wat God heeft gezegd. En als je dit als beeldtaal wilt gebruiken moet je een bestaand beeld gebruiken en niet zelf wat verzinnen. En als je met dit “ik kom tot U” bedoelt: in gebed… dan blijft dit “dan ben ik veilig” in de lucht hangen. “Ik heb mijn toevlucht tot U gezocht” houdt toch echt wat anders in. Misschien vinden sommigen dit spijkers op laag water zoeken, maar deze eerste zin zet wel de toon.
“Ik heb U nodig, Heer, de rest is overbodig.” Dit is hier op deze manier een loze kreet. Ik ben er zeker van dat de schrijver en degene die dit zingen wel degelijk graag een dak boven hun hoofd hebben, boodschappen doen, op vakantie gaan, en nog veel meer. “De rest is overbodig” zijn lege woorden. En nodig voor wat? Dit is ook niet wat David zegt in de psalm. David zegt dat de enige bron van alles wat hij ontvangt God is, en dat er geen andere bron is.
“De mensen hebben andere idolen. En wringen zich voor hen in honderd bochten. Maar dat zal ik nooit doen.” Werkelijk? Calvijn zei dat ons hart een fabriek van afgoden is en ik denk dat hij gelijk had. Dit getuigt van weinig zelfkennis. Het is ook niet wat David zegt in de psalm. David zegt dat hij zijn heil niet wil zoeken bij afgoden en niet wil meedoen met degene die aan deze afgoden offeren. Dat is wat anders. Er is ook een verschil in de houding. David heeft een houding van afhankelijkheid, hier spreekt een houding van zelfoverschatting.
“Mijn God, U vult mijn bord, U vult mijn beker.” Wat betekent dat? Dat God in eten en drinken voorziet? Of moeten we hier zelf maar iets bij verzinnen? Dit mist een groot deel van waar het over gaat in deze verzen.
“U hebt iets moois bedacht, en straks is het van mij.” Vage woorden die missen wat er in de psalm staat.
“De hele nacht lig ik aan God te denken; Ik voel dat Hij er is. Zijn wijsheid geeft me rust.” Een vage semi- religieuze ervaring? Waarover denkt deze persoon dan? Wat is de inhoud van dat denken? Is dat geworteld in wat God gezegd heeft? "Ik voel dat Hij er is." Hoe voelt dat? "Zijn wijsheid geeft me rust". Welke wijsheid, wat is de inhoud daarvan? Waarom geeft dat rust? Dit is ook weer zo vaag en vooral gericht op een goed gevoel. David spreekt op een totaal andere wijze. “Dan word ik blij en zeker van mijn redding”. Op basis waarvan, op basis van dit gevoel? En redding waarvan?
Hopelijk heb ik een beetje geïllustreerd hoe vaag en inhoudsloos de woorden hier worden en hoe ver ze af staan van de originele onberijmde psalm. Het gaat mij er niet om op deze berijming te willen afgeven, maar ik hoop hier iets zichtbaar te maken van iets dat veel breder heerst. Het zijn lege woorden geworden die in de lucht hangen en waar je zelf je eigen associaties en invulling bij moet verzinnen. Anders dan in de psalm van David, waarin weliswaar beeldspraak wordt gebruikt, maar een beeldspraak die verankerd is in de woorden en de essentie van de eerste vijf boeken van de Bijbel.
Ik wil nu even ingaan op een punt dat ik van groot belang acht en wat hier mijns inziens mede achter zit, en dan bedoel ik niet achter dit lied specifiek, maar achter deze trend in het algemeen. En dat is dat velen het antithetisch denken over waarheid kwijt zijn geraakt. Antithetisch betekent dat als iets waar is het tegendeel niet waar kan zijn. Maar dit is vervangen door een synthetisch denken, waarbij zaken die niet samen gaan toch worden samengevoegd. De wortels daarvan liggen al verder terug in het verleden, maar met name de Deense filosoof Kierkegaard heeft dit de theologie binnen gebracht in de 19e eeuw. Dat breidde zich steeds verder uit en de theologische academies hebben dit vervolgens de kerken binnen gebracht.
Kierkegaard kon bepaalde zaken niet samenbrengen. En in plaats van de antithese te handhaven, en tot de conclusie te komen dat er misschien een tekortkoming was in zijn begrip, zocht hij de synthese en besloot hij de rede op te geven. De mens moest een ‘sprong in het geloof’ maken. U kent misschien wel de uitspraak: “Je kunt het niet begrijpen, je moet het gewoon geloven.” Dat komt hier vandaan. Het geloof werd irrationeel. Hij bevorderde ook een subjectieve benadering waar meerdere tegengestelden naast elkaar blijven staan zonder een keuze te maken. Deze manier van denken verspreide zich breed in de kerken in de 20e eeuw en inmiddels leven we in een wereld waarin velen synthetisch en daarmee relativistisch denken over waarheid. En als gevolg daarvan verschoof het van de rede naar de (existentiële) ervaring.
Dit heeft enorme gevolgen, ook bij het Bijbel lezen. Want de Bijbel is antithetisch, altijd en overal. Wat waar is en wat niet waar is staat in de Bijbel altijd lijnrecht tegenover elkaar. En er is concrete inhoud dat begrepen en overgedragen moet worden. De evangeliën bevatten concrete informatie die begrepen moet worden en ze zijn geschreven, zoals Johannes zegt, opdat we geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat we door (in Hem) te geloven, het leven zullen hebben in Zijn Naam (Johannes 20:31). De brieven van de apostelen staan vol met argumentaties, waarvan de apostelen het belangrijk vinden dat de lezers dat begrijpen en dat dit vervolgens uitwerking gaat krijgen in hun levens. En in het Oude Testament zien we hoe God voortdurend met het volk Israël argumenteert en zegt: laat je toch redden! God roept en roept en zegt: luister dan toch!
De Bijbel staat vol met concrete informatie en argumentaties die we tot ons moeten nemen en overdenken. Daar moeten we conclusies uit trekken, zodat we alles in het juiste perspectief leren zien; leren zien wie en hoe God is, leren zien wie we zelf zijn en gaan begrijpen wat de boodschap van evangelie is en wat daar uit voortvloeit. Dat moet onze onwil en ons ongeloof verbreken zodat we het gaan beantwoorden met geloof, net zoals David dat hier doet. Niet met een blind geloof, niet op basis van gevoelens of een religieuze ervaring en ook niet door ergens op te wachten, maar door de boodschap te begrijpen en met een gelovig hart aan te nemen en daar de gevolgen zoals die naar voren komen uit de Bijbel aan te verbinden. En dan leren we leven van wat de Bijbel zegt dat waar is en doen we weg wat niet waar is.
Maar als je de Bijbel leest door een synthetische bril, verlies je dit en mis je wat de Bijbel zegt. Je leest het dan niet meer als DE waarheid maar als EEN waarheid, of als een stukje van de waarheid, of misschien als een inspiratie of als een wijze of morele les of iets dergelijks, iets dat samengevoegd wordt met de rest van wat je voor belangrijk houdt. Een synthese, die nooit gezuiverd wordt van afwijkingen en onwaarheden, maar waarbij alles op een onsamenhangende hoop komt, vol tegenstellingen waar je niet meer uitkomt of die je misschien zelfs helemaal niet meer opmerkt omdat de rede en de logica aangaande wat waarheid is is opgegeven.
In onze tijd is geloof steeds verder losgekoppeld van het rationale en het logische. En als gevolg komt de nadruk steeds meer te liggen op een religieus gevoel, een religieus existentialisme, een niet-rationele beleving die is losgekoppeld van een absolute objectieve waarheid. Die is ook steeds minder van belang. Daarmee is de inhoud van het geloof steeds meer losgekoppeld van de Bijbel. En als dat eenmaal gebeurd is dan kan het alle kanten op.
Dit is wat je overal in steeds toenemende mate ziet gebeuren. Het is een religie die het woord “God” gebruikt maar die niet meer luistert naar wat de God van de Bijbel nu werkelijk heeft gezegd. Liederen en preken zijn lege woorden of abstracte beschouwingen geworden die weinig zeggen en waar je weinig mee kunt, die niet opbouwen en die je niet helpen de Bijbel steeds beter te begrijpen. Het gaat ook niet meer om de Bijbelse boodschap, het gaat veel meer om een religieuze beleving. Dit gebeurt niet slechts in bepaalde groeperingen, dit gebeurt overal waar de gemeente en de dominee niet meer op een Bijbelse manier denken over waarheid.
Ik noem dit omdat we vaak elkaar het advies geven de Bijbel te lezen en ik doe dat ook. Maar het is daarbij ook van groot belang hoe we de Bijbel lezen. Om de Bijbel goed te lezen en te kunnen begrijpen en er wat aan te hebben moeten we terugkeren naar het antithetische denken van de Bijbel over waarheid, zoals de Bijbel dat zelf doet. Waarheid die geworteld is in de Drie-enige God. En daarbij de rede (ons denkvermogen) gebruiken, zoals de vroege kerk dat deed en ook de reformatoren dat deden.
Daarbij moeten we ons onder het gezag van de Bijbel stellen. Velen lezen misschien de Bijbel wel, vinden er inspiratie in, zeggen misschien wel daarbij dat de Bijbel het hoogste gezag heeft en hebben het over ‘een open bijbel’ en ‘met de bijbel in de hand’, en dergelijke, maar in werkelijkheid blijven ze zelf op de troon zitten, en bepalen ze zelf wel hoe ze het interpreteren willen en wat ze er mee doen. Maar de enige goede manier om de Bijbel te lezen is te komen met lege handen en te erkennen: Heere, ik weet het niet, ik begrijp het niet, ik heb geen inzicht van mijzelf, ik heb geen wijsheid, onderwijst U mij uit uw Woord, leer mij begrijpen hoe alles in elkaar steekt, leer mij wat belangrijk is en wat niet. Maar wie dat niet doet gaat zelf dingen verzinnen. En hoe minder gezag de Bijbel feitelijk krijgt, hoe meer er zelf verzonnen wordt.
U vraagt of het correct is dit lied te zingen. Ik denk dat het een armetierige keuze is waarin de rijkdom van de onberijmde psalm grotendeels verloren is gegaan. Ik zou indien mogelijk deze vraag dan ook eens aan uw dominee of aan een ouderling in uw kerk stellen en aangeven dat u bij verschillende zinnen toch wel wat bedenkingen hebt. Het zou jammer zijn als ze dan gelijk in de verdediging zouden schieten. Het zou mooi zijn als ze er eens verder over zouden willen nadenken. En misschien kunt u het er ook eens over hebben met andere mensen uit uw kerk. Maar nog belangrijker lijkt mij om goed op te letten: is het alleen dit lied, of is dit kenmerkend voor een bredere trend in uw kerk, een trend zoals ik hierboven beschreven heb, iets dat terugkomt in veel meer liederen en wellicht ook in de prediking.
We moeten steeds de vraag stellen, bij elk lied en elke preek: wat betekent dit concreet en waar staat dit in de Bijbel? En wat staat er dan precies in de Bijbel en wat wordt er daar precies bedoeld? Het moet altijd concreet worden. De Bijbel is helder en concreet. Het is nooit vaag. Er zijn weliswaar gedeelten die moeilijk zijn om te begrijpen en waar we extra moeite voor moeten doen, of het betreft zaken waarvan de specifieke uitkomst voor ons nog verborgen is. Maar het zijn nooit vage termen die iets moeten opwekken dat buiten de rede omgaat. Als het onduidelijk is dan komt dat omdat ons verstand verduisterd is en moeten we vragen om licht en ons inzetten om te leren begrijpen wat er staat. Dat kan tijd vragen, maar als we het naspeuren als verborgen schatten (Spreuken 2), dan zal God dat op Zijn tijd geven in de mate die Hij ons toebedeelt heeft en voor ons geschikt acht op het moment dat wij het nodig hebben. Dan zullen afwijkingen ook steeds duidelijker worden.
Ik hoop dat ik u hiermee een beetje geholpen heb.
Een hartelijke groet,
Gerard Slurink
Dit artikel is beantwoord door
G. Slurink
- Geboortedatum:12-02-1963
- Kerkelijke gezindte:Reformatorisch
- Woon/standplaats:Lahti, Finland
- Status:Actief
Bijzonderheden:
*Voormalig popmuzikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Maak van die Nederlandse cultuur geen elfde gebod...
We hebben wel psalm 121 gezongen. Maar niet op de " heilige berijming en muziek" die ze in Nederland gebruiken. Maar op een mooiere vertaling dan die geaccepteerd werd in vroeger dagen. Deze versie was pas een paar maanden later klaar dan die in Nederland tot heilig werd verklaard.. Wat een discussie...
Zingt een nieuw lied voor de Heere.
Het kerkorgel in onze kerk is niet meer in Nederland. Het is nu een luxe woonhuis. De kerk is leeg. De kerkmensen allen weggegaan.
en spreek onder elkaar met alleen psalmen, en geenzins lofzangen en geestelijke liederen zoals het de heidenen vermag, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart.
Nee, dat staat dat er niet. Het is dus prima om ze naast elkaar te gebruiken