Meer ruimte voor andere liederen dan Psalmen
M.M. van Winkelen | Geen reacties | 22-01-2024| 12:12
Vraag
Ik las het antwoord 'Christelijke kinderliedjes bij uitleidend orgelspel'. De beantwoorder stelt: “Wat wij in de kerk zingen, moet van God ontvangen zijn. De enige gezangen (achter in het psalmboek) zijn geaccepteerd omdat ze direct in de Schrift vermeld zijn.”
1. Waar wordt op gebaseerd dat enkel te zingen is “wat van God ontvangen is”?
2. Er zijn prachtige gezangen en liederen ontstaan (denk bijvoorbeeld aan Amazing Grace) die niet tot stand waren gekomen zonder inspiratie van de Geest. Zijn deze dan niet van God ontvangen? Of zouden we deze niet ook moeten accepteren en met een gerust hart in erediensten kunnen zingen?
3. Slechts de lofzangen komen rechtstreeks op uit de schrift, de anderen niet. Waarom kan wel de berijming van de Tien Geboden gezongen worden en niet andere schriftberijmingen (zoals in de Christelijke Gereformeerde Kerken of uit Weerklank)?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Naar aanleiding van mijn eerdere antwoord over uitleidend orgelspel vraag jij je af of er in de kerk niet meer ruimte zou moeten worden gegeven aan het zingen van andere liederen dan de Psalmen en enige gezangen.
Je eerste vraag is waarom we in de kerk alleen moeten zingen wat van God ontvangen is. De eerdere vraag ging over wat binnen de Gereformeerde Gemeenten wat dit betreft wel en niet is toegestaan. Ik heb daarin verwezen naar onze kerkorde. De Bijbel leert ons immers dat in de gemeente van God alle dingen “met orde” moet geschieden (1 Korinthe 14:40). Het is belangrijk dat er in de verschillende gemeenten ‘orde’ is in hetgeen gezongen wordt.
De regel in ons kerkverband is dat er in de eredienst alleen Psalmen en enige gezangen worden gezongen. Dit gaat terug op de Dordtse Kerkorde (DKO) zoals die is vastgesteld op de Dordtse Synode van 1618/1619. De DKO sluit hierin aan op een overtuiging die reeds in de vroege kerk leefde. In de synode van Laodicea (363/364) werd al bepleit dat in de kerk geen eigengemaakte liederen moesten worden gezongen, maar dat we ons moeten beperken tot wat de Schrift ons aanreikt, zoals de Psalmen.
Waarom willen we in de erediensten zingen wat van God ontvangen is? Dat wat er in de Schrift wordt aangereikt is door de Heilige Geest geïnspireerd, in een bijzondere zin door God aan ons toegeschikt. De discipelen vroegen eens aan hun Meester: Heere, leer ons bidden. Christus leerde hen het Onze Vader, wat een volmaakte richtlijn voor het gebed is. Als wij de Heere vragen: Heere, leer ons zingen. Dan mogen we ons richten op de Psalmen die in Gods Woord ons gegeven zijn. In die door God gegeven Psalmen klinkt Gods majesteit door, zoals we dat ook belijden in artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De Heere vond die Psalmen zo van belang voor Zijn Kerk, dat Hij ze een plaats in de Heilige Schrift gegeven heeft. Het zijn de liederen die Christus ons ook heeft ‘voorgezongen’. Let er eens op hoe vaak de Heere Jezus in Zijn lijden woorden uit de Psalmen gebruikt. En vlak voor Zijn lijden heeft Hij “de Lofzang gezongen” (Mattheüs 26:30), dat verwijst naar Psalm 113 t/m 118. Het standpunt van Calvijn dat we ons in de kerk moeten beperken tot wat God ons gegeven heeft, heeft mijn hartelijke instemming. Daarvan weten we immers zeker dat het God behaagt. We komen tot Hem met de woorden die Hij ons gaf tot onze lering en vertroosting (naar Romeinen 15:4).
Je tweede opmerking is dat er ook prachtige gezangen en liederen zijn die zonder de inspiratie van de Heilige Geest niet tot stand zouden gekomen zijn. Waarom zouden we die niet met een gerust hart in de eredienst zingen? Dat er prachtige gezangen en liederen zijn beaam ik van harte. Ook al is het duidelijk dat de Heilige Geest werkte in hen die deze liederen schreven; je kunt toch niet zeggen dat deze liederen geïnspireerd zijn. Want dat zou betekenen dat ze onfeilbaar zijn, dat ze ook deel uitmaken van Gods openbaring aan ons. Dat kan je van gezangen en liederen die niet in de Bijbel staan niet zeggen. En behalve dat: Er zijn ook veel liederen die de boodschap van de Schrift maar gebrekkig vertolken, of zelf op gespannen voet staan met de Bijbel. Wie zal ons overtuigen welke liederen God werkelijk behagen?
De lijn die de DKO ons wijst is hiertegenover een veilige weg omdat we uitsluitend putten uit de Bijbel en ook aansluiten op wat Jakobus ons aanbeveelt: Is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge (Jakobus 5:13).
Je merkt tenslotte op dat een deel van gezangen die in het Psalmboek staan niet direct uit de Schrift komt. Dat is terecht. Dr. P. de Vries merkt hierover op dat er in het Psalmboek inderdaad enkele liederen zijn opgenomen die geen ‘schriftgezang’ zijn. De achtergrond hiervan is dat zij al heel lang waren ingeburgerd voor de DKO ontstond. Onze vaderen hebben hier een concessie gedaan. Ook is het zo dat niet alle Bijbelse liederen in het Psalmboek terecht zijn gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de lofzang van Hanna (1 Samuel 2). Toch is ons in het Psalmboek veel goeds gegeven.
Ik hoop dat het bovenstaande je meer inzicht geeft waarom de Psalmen zo een grote plaats innemen in reformatorische erediensten.
M. M. van Winkelen
Dit artikel is beantwoord door
M.M. van Winkelen
- Geboortedatum:18-07-1981
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Den Haag
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.
Bekijk ook: