Openbaring van Kohlbrugge
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 12-01-2024| 12:14
Vraag
Wanneer het over H. F. Kohlbrugge gaat, wordt regelmatig de anekdote aangehaald dat God aan hem vroeg “bent u tevreden met Mijn Lam?”, enzovoorts. Nu wil ik op zich geen vraagtekens zetten bij deze stem van God in het leven van Kohlbrugge. Wel valt het me op dat deze anekdote in reformatorische kring vrij kritiekloos wordt overgenomen, terwijl ik verder een grote huiver constateer ten opzichte van dit soort openbaringen. “God spreekt immers niet meer letterlijk tot ons, maar Hij spreekt tot ons door/in Zijn Woord”, wordt er dan gezegd. Wanneer iemand ervan spreekt dat God iets tegen hem zei, zeker als dat niet letterlijk uit de Schrift komt, is dat al snel verdacht. Waarom is Kohlbrugge de uitzondering op de regel? Anders gezegd, wordt hier niet met twee maten gemeten?
Antwoord
Het is de vraag hoe we de ervaring van Kohlbrugge benoemen. Een soort openbaring? Nuchter gesteld waren en zijn toch genoeg theologen en andere niet geschoolde vromen die een mooie gedachte krijgen of bij het overpeinzen van een Schriftgedeelte een dieper inzicht krijgen in de geestelijke dingen. Dat kan de Heilige Geest bewerken.
Deze gedachten zijn allereerst voor de persoon zelf bestemd. En wanneer hij/zij die met anderen deelt komt vanzelf de vraag op of het inderdaad een Schriftuurlijke gedachte is of dat iemand naar zijn/haar eigen gevoel iets naar voren brengt dat gedekt wordt met openbaringsgezag.
Is het een vorm van profetie? Paulus schrijft over het beoordelen van profetie in de gemeente van Korinthe dat het inderdaad te beoordelen is en met orde moet geschieden (1 Korinthe 14:29-33). Zeker in de begintijd van de Nieuwtestamentische gemeente kwam profetie veel voor omdat de Schrift niet overal aanwezig was. Het criterium voor ons moet altijd de Bijbel zelf zijn. Is het een gedachte die overeenkomt met de Schrift dan is het een verrijking van het geestelijk leven. Maar anders is het te beoordelen als eenzijdigheid, eigenzinnigheid of af te keuren als ketterij.
Nu was Kohlbrugge zeker geen man die zich door zijn gevoel liet drijven in de omgang met God. Hij heeft in zijn bekende preek over Romeinen 7:14 (Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde) gezegd dat hij vlak daarvoor (31 juli 1833) van Godswege onderwijs kreeg in de volkomenheid van het offer van het Lam Gods. Nu was zijn sterke punt altijd dat hij alle gevoelige vroomheid secundair achtte t.o.v. het geloof. Onze geloofszekerheid ligt niet in wat we voelen, maar in wat we (mogen) geloven. Dat geloof is bij hem alleen gegrond op Gods Woord en niet op aparte openbaringen. Ik denk dat hijzelf daarom niet met twee maten zou willen meten. Laten we het nuchter beschouwen. Het feit dat hij opeens heel scherp de grote betekenis van Christus als het enige Lam van God heeft mogen inzien is te vergelijken met de ontdekking van Luther over de rechtvaardiging door het geloof alleen (en niet door vrome gevoelens of een heilig leven).
Het verschil tussen Bijbels gezag en geestelijke Schriftuurlijke lering heeft men in de dogmatiek aangeduid als het onderscheid tussen Schriftuurlijke openbaring (inspiratie) en door de Heilige Geest geschonken verlichting (illuminatie). Daarbij verwees men respectievelijk naar 2 Petrus 1:19-20 (Heilige mensen Gods door de Heilige Geest gedreven - inspiratie) en Romeinen 8:14 (kinderen Gods die door de Heilige Geest geleid worden - illuminatie (Romeinen 8:14). Bij het maken en houden van een preek bidt iedere predikant en zijn gemeente toch ook om die verlichting?
Laten we dus dankbaar zijn wanneer er voor onze persoonlijke zekerheid in de lijn van Johannes de Doper door wie dan ook met nadruk gewezen wordt op de Zoon van God als HET Lam van God!
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus