Medelijden met Palestijnen
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 03-11-2023| 16:59
Vraag
Ik ben als christen enorm teleurgesteld in onze community wat betreft het blind supporten van Israël (en hiermee bedoel ik de overheid en de zionisten). Ik kan mij niet voorstellen dat God achter de zionisten staat en al het kwaad dat ze al 75 jaar aanrichten. Dit is dan ook mijn vraag. Geloven jullie dat God onvoorwaardelijk achter joden staat? Ook als ze Palestijnse christenen onderdrukken? Ook als joden over de hele wereld het niet eens zijn met Israëlische overheid? Waarom zijn wij christenen toch zo in de ban van Israël?
Het huidige Israël is NIET het Israël uit de Bijbel. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de Joden naar Palestina gekomen omdat Engeland een plek voor de Joden beloofd had. De afgelopen 20 jaar worden Palestijnen slecht behandeld. Zijn de levens van (christelijke) Palestijnen evenveel waard? Of zien we ze als minder? Minder onze naaste? Ze staan immers niet in de Bijbel met een belofte?
Ik voel elke dag intens verdriet, maar ook boosheid. Over de onwetendheid van ons. En het niet willen weten. Het zou me nog een beetje hoop geven, dat er misschien iemand is die dit leest en wel bidt voor al die Palestijnse baby’s, kindjes, mama’s en papa’s, opa’s en oma’s, die onverdiend voor God moeten verschijnen.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Hieronder een poging tot een zo kort mogelijk genuanceerd antwoord, voor zover dat al mogelijk is. Want dit probleem heeft veel aspecten.
God staat niet onvoorwaardelijk achter de joden. Het Oude Testament is duidelijk voorwaardelijk over Gods wil met Zijn uitgeleide volk. Het was geen eigen verdienste dat ze in het beloofde land mochten leven (Deuteronomium 9: 4-7). Ze konden rekenen op Gods zegen wanneer ze naar Zijn geboden leefden maar op Gods vloek wanneer ze hun eigen gang gingen. De oudtestamentische geschiedschrijving toont steeds aan hoe Israël gefaald heeft en uit het beloofde land werd verdreven, zoals God al had voorzegd (Deuteronomium 31:16) en waar Mozes hen ook steeds voor waarschuwde. Ook Jozua besefte dat al (Jozua 24:19).
In de loop van eeuwen is de theocratie (Gods directe volksregering in het beloofde land via Zijn wetten) teloor gegaan. De Joden hebben vaak in de diaspora geleefd en is ook nu nog wereldwijd verspreid. Alleen door de naleving van de torah in de rabbijnse tradities (inclusief besnijdenis, sabbatsviering en kashroet (spijswetten)) heeft het Jodendom zonder tempel stand kunnen houden. Dat is althans menselijk te constateren. Maar heeft daarmee de HEERE het volk verlaten? En Zijn verbond met hen opgezegd?
Het nog steeds bestaan van het Joodse volk moeten we toch als een bewijs erkennen dat God Zijn volk een plaats op aarde gunt. Het wereldwijd nog steeds smeulende antisemitisme heeft absoluut godsdienstige wortels.
Gods verbond met Israël is inderdaad vervuld door de komst, het middelaarswerk van de volmaakte Adam, de volmaakte Zoon van God en van Jozef (voor de wet) en Maria en sinds Pinksteren uitgebreid naar de volken. Maar is daarmee de speciale, blijvende positie van Israël letterlijk en figuurlijk van de kaart? Wie onbevangen Romeinen 9-11 leest kan m.i. toch niet anders concluderen dan dat Paulus nog verwachtingen voor zijn volksgenoten heeft.
Onder Bijbelgetrouwe christenen bestaat er verschil in de duiding van het huidige Israël. Enerzijds is er de opvatting die dr. Steven Paas sr. verwoordt (en die ook de visie van de vraagsteller vertolkt): de staat Israël moet zich net als ieder ander land zich te houden aan het volkenrecht. En het huidige Jodendom heeft geen bijzondere plaats meer in Gods heilshandelen met de wereld.
Anderzijds is er de visie van bijvoorbeeld dr. W. J. Ouweneel, die de actualiteit van Romeinen 9-11 benadrukt: God heeft nog steeds een eigen relatie met het oude verbondsvolk en belooft een toekomstige bekering.
Er is inderdaad onderscheid te maken tussen het volk ten tijde van het Oude Testament en de huidige staatkundige entiteit (overheid en Zionisten) en de gelovige Joden (in hun verscheidenheid). Zij streven niet hetzelfde na. Toch loopt er een generatie-lijn naar Bijbelse tijden terug. Bijvoorbeeld iemand die Cohen heet (of een naam die ervan afgeleid is, zoals bijvoorbeeld Kohnstamm) stamt van het oude priestergeslacht af.
De Joden mochten in 1948 in Palestina wonen en de Verenigde Naties keurde dat officieel goed. De mensen die er al woonden zijn op aandrang van de omringende arabische staten weggetrokken met de bedoeling om, nadat de joden verdreven waren, er weer te kunnen wonen. Die oorlog bracht echter voor hen geen overwinning en dus ook geen vredig bestaan zonder Joden. Het is te betreuren dat er door allerlei factoren zoals onwil, haat, wantrouwen, godsdienstige motivatie (Allah’s grondgebied mag men nooit aan niet-moslims afstaan) geen stevige volkenrechtelijke bepalingen zijn geformuleerd omtrent het leefgebied van de bewoners van het toen geheten Palestina. Het is waar dat zij sinds de stichting van de staat Israël in ongunstige leefomstandigheden verkeren (bijvoorbeeld Gaza als een openluchtgevangenis). Ook de Oslo-akkoorden inzake het bestuur van de West Bank zijn vanaf 1993 steeds minder uitvoerbaar geworden.
Er is verschil van mening over hoe dit kon ontstaan (zie de genoemde factoren). Objectief is vast te stellen dat de Israëlische regering de laatste jaren niets heeft gedaan om de Palestijnen een meer leefbaar bestaan te geven en ook de Joodse kolonisten vrij spel gaf. Al ligt de schuld evengoed bij de elkaar bestrijdende Palestijnse (corrupte) organisaties, die in bestuurlijk opzicht ook faalden, bijvoorbeeld door gelden uit het buitenland voor verkeerde doelen -lees wapens of zelfverrijkende doelen- uit te geven en bijna niet aan economische vooruitgang voor de bevolking.
De uitkomst van deze oorlog tegen Hamas zal hoe dan ook toch een soort tweestaten-oplossing moeten leiden met wederzijdse compromissen van geven en nemen. Bij voorkeur met internationale bemiddeling en toezicht op naleving van het bereikte akkoord.
Onder de Palestijnen zijn mogelijk afstammelingen van Abrahams eerste zoon Ismaël. Voor Ismaëls nageslacht heeft God ook beloften. Hagar, zijn moeder nam een vrouw voor Ismaël uit Egypte (Genesis 21:17-21). Zijn nageslacht woonde er in de regio (Genesis 25:12-18). De wortels van het huidige conflict lopen ver terug de geschiedenis in, al blijft het de vraag hoe alles eeuwenlang precies verlopen is (volksverhuizingen bijvoorbeeld).
In ieder geval zijn Palestijnen die het christelijk geloof belijden zeker broeders en zusters van andere christenen (inclusief trouwens Messiasbelijdende Joden). Hun levens zijn natuurlijk net zo veel waard als ieder ander mensenleven. Daarom zal iedere christen ook voor de verdrukte en lijdende Palestijnen bidden. Dus om vrede en recht voor zowel Israël als de Palestijnen. Het was een verrassend blijk van eerlijkheid toen bij het NOS journaal van 1 november een wanhopig bedroefde vader met een dood kind in zijn armen voor de camera luidkeels de schuld voor alle ellende bij Hamas legde. Deze terreurgroep gebruikt Palestijnen als menselijk schild en schuilt onder bijvoorbeeld ziekenhuizen en heeft allerlei tunnels onder woongebieden. Dan valt het voor het Israëlische leger niet mee om doodsvijand Hamas uit te schakelen en toch correct naar het oorlogsrecht te handelen. Uiteindelijk is Hamas de oorlog met meedogenloze moordzucht begonnen. Daarom zullen christenen zowel voor getraumatiseerde Joden als voor onderdrukte Palestijnen bidden opdat de God van de hemel recht en gerechtigheid, vrede op aarde zal geven.
Vanuit dit geloofsperspectief moet men m.i. ook terughoudend zijn om voortvarend allerlei Bijbelteksten op de huidige politieke ontwikkelingen te plakken. Wij kunnen niet precies uitmaken hoe de Heere Zijn volk leidt. Het is beter het concretiseren van Gods beloften en profetieën over te laten aan de Heere Zelf. In een onrustige fase van de wereldgeschiedenis mag het innerlijke rust geven dat Hij al onze kleinmenselijke meningen en interpretaties verre te boven gaat en alles op Zijn tijd en wijze uitvoert. Hij regeert, ook vandaag en Hij is onderweg naar het grote einddoel met Zijn wereldwijde gemeente, de bruid van Christus, uit Joden én heidenvolken bestaande.
Theoretische bespiegelingen zijn er genoeg.Het is beter te bidden: “Maak mijn gemoed voor U bereid, opdat het blij Uw komst verbeidt! Kom Heere Jezus, ja kom haastig!”
Ds. H. D. Rietveld
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus