Mildheid en geduld bij dooppraktijk
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 22-09-2023| 16:14
Vraag
Aan ds. Van den Brink. Graag reageer ik op uw antwoord in de 'Doop is inlijving in het lichaam van Christus'. Daarin antwoordde u in drie punten en vooral dat laatste punt vind ik eigenlijk wat vaag. De heldere kaders van het oordeel der liefde (ouders die de beloften van Jezus voor zichzelf geloven, mogen dit ook voor hun kinderen geloven) vervagen zo toch weer? Waarin onderscheidt een kind dat door doopgetuigen ten doop wordt gehouden, van een ander kind dat bij ongelovige ouders geboren wordt? En bovendien, waarom moet het in een gemeente met een verkeerde dooppraktijk anders?
Ik moet denken aan de eerste Korinthebrief. Daar corrigeert Paulus de gelovigen op niet echt zachtzinnige wijze. Hij laat duidelijk weten dat hoe zij het Avondmaal vieren, echt niet kan en dat er iets radicaal veranderen moet. Is dat ook niet waartoe we geroepen zijn, als de dooppraktijk in gemeenten niet deugt? Vanwaar dit verschil tussen de theorie enerzijds en de praktijk anderzijds, alhoewel u erkent dat de visie van Boston toch sterkere Bijbelse papieren heeft?
Antwoord
Beste vragensteller,
In de tijd van de Reformatie was het aanvankelijk roeien met de riemen die men had. Priesters moesten preken maar hadden het nooit geleerd. Mensen waren bijgelovig, geloofden in het vagevuur, wilden geestelijken bij begrafenissen, waren huiverig om de wijn te drinken bij het avondmaal, enzovoorts. Wat de juiste visie was, was voor Luther, Calvijn en andere reformatoren helder, maar in de praktijk was er geduld en mildheid nodig.
Iets vergelijkbaars gold in Duitsland net na de Tweede Wereldoorlog. Kon je iedere persoon die betrokken was geweest bij het naziregime uit zijn politieke functie zetten? Dat was onmogelijk, want dan zou er een schrijnend gebrek zijn aan politici. Dus in de jaren na de oorlog bekleedden velen die in de oorlog ‘fout’ waren geweest, toch een politieke of maatschappelijke functie.
Zo kan het ook zijn in de kerk. In een overgangsperiode naar een gezonde gemeente wil je niet dat kinderen die nu geboren worden, ongedoopt blijven omdat er vroeger jarenlang een onbijbelse visie op de doop is geweest. Deze benadering moet geen uiting zijn van een onduidelijke visie, maar een uiting van mildheid en geduld. De waarheid wordt verkondigd in de prediking, de liefde blijkt in de mildheid die nodig is voor deze concrete situatie.
Paulus was helder over wat de bijbelse visie was, maar tegelijk ook mild als het om de praktijk ging. Je ziet dat in Romeinen 14, waar hij erop wijst dat de sterken in het geloof het gelijk aan hun zijde hadden, maar dat ze tegelijk wel mild moesten zijn in hun omgang met de zwakken.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: