(U) Onderzoekt de schriften
kand. E. Boogert | Geen reacties | 29-06-2023| 16:33
Vraag
Is het nu "Onderzoekt de schriften (...) want die zijn het die van Mij getuigen" of "Gij onderzoekt de schriften", enz. Ik ben benieuwd naar de juiste vertaling. En ook of het een of het ander uitmaakt voor de exegese.
Antwoord
Beste,
Dank voor je vraag over deze toch wel lastige vertaalkwestie (Johannes 5:39). Eerst even een aantal Nederlandse vertalingen op een rij.
Zelf citeer je de Statenvertaling: "Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen." De HSV heeft: "U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen." De NBG51 heeft: "Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen." De NBV21 heeft: "U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen."
Wat opvalt is dat de Statenvertaling een gebiedende wijs (imperativus) heeft: "Onderzoekt!". Hiermee wordt gezegd dat de hoorder van deze woorden iets moet doen, namelijk onderzoeken. De andere genoemde vertalingen gebruiken geen gebiedende wijs, maar de aantonende wijs (indicativus). Hiermee wordt geconstateerd dat de hoorder van deze woorden iets aan het doen is, namelijk onderzoeken. Let echter wel dat kanttekening 53 bij de Statenvertaling bij deze woorden aangeeft: "Of: Gij onderzoekt", oftewel de vertaler heeft door dat deze mogelijkheid ook bestaat, maar uiteindelijk gekozen voor de gebiedende wijs in de vertaling.
Het is nu ook wel duidelijk dat er een verschil is in de betekenis: óf het gaat om een bestaande werkelijkheid "U onderzoekt de Schriften" óf het gaat om een opdracht "Onderzoekt de Schriften...!"
De eerste stap om een dergelijke vraag op te lossen is door naar de grondtekst (het Grieks in het geval van het Nieuwe Testament) te kijken. In het Grieks staat ἐραυνᾶτε en dat kan inderdaad (zoals te verwachten is) beide betekenen, anders zou er sprake zijn van een fout in een van bovenstaande vertalingen. Aan het Grieks kun je dus niet zien of het gebiedende wijs is of aantonende wijs. Beide hebben exact dezelfde werkwoordsvorm.
De tweede stap is of de Griekse zinsopbouw iets laat zien dat in de richting van een van beide mogelijkheden wijst. Dit lijkt niet het geval te zijn, hoewel de zinsbouw (werkwoord + lidwoord accusativus + zelfstandig naamwoord accusativus) gevoelsmatig het meest naar een gebiedende wijs neigt. Er zijn veel voorbeelden die in die richting wijzen, zoals bijvoorbeeld Lukas 22:53, Johannes 2:7, Efeze 5:25, en Kolossenzen 3:19. Daarnaast zijn er tal van voorbeelden van de aantonende wijs waar juist het persoonlijk voornaamwoord (u/jullie) erbij wordt gezet, zodat er géén dubbelzinnigheid is. Het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord (u/jullie) is echter niet noodzakelijk in het Grieks, zoals dat in het Nederlands noodzakelijk is. De zinsopbouw is dus in geen geval sluitend en een interpretatie in beide richtingen is prima mogelijk vanuit het Grieks.
Als laatste blijft dan de mogelijkheid over om naar de context te kijken. Een auteur schrijft/een spreker spreekt 'in de flow van het argument' om zo maar te zeggen, dus de auteur heeft niet doorgehad dat er sprake is van een dubbelzinnigheid in het gebruik van deze specifieke werkwoordsvorm. De tekst die we hier bestuderen staat in de context van een lange discussie van Jezus Christus met de Joden (vers 16 en 17). In vers 38 verwijt Hij hen dat zij in ongeloof blijven en niet het Woord van God in zich dragen. Dan volgt vers 39 en is het dus de vraag of Jezus hen aanspoort (gebiedende wijs) of hen aanspreekt op hun gedrag (aantonende wijs). Dit wordt duidelijker wanneer we kijken naar het vervolg van dit zinsdeel: "want u meent in hen (namelijk in de Schriften) het eeuwige leven te hebben." Dit moet bezien worden in het licht van vers 38 waar staat dat zij het Woord niet in zich dragen. In dat licht zou het vreemd zijn wanneer Jezus in het volgende vers zegt "jullie onderzoeken de Schriften." Het probleem was juist dat ze niet in de Schriften blijven! Bovendien vereist 'onderzoeken' meer dan gewoon lezen. Het slot van het vers laat zien dat onderzoeken leidt tot het herkennen van Jezus Christus als Messias (die zijn het die van Mij getuigen!). Een aansporing is daarom meer op zijn plek dan een constatering.
Gevoelsmatig en op de context gebaseerd concludeer ik dat de gebiedende wijs waarschijnlijk de bedoelde betekenis is en niet de aantonende wijs. Beide zijn echter mogelijk en het lijkt erop dat nieuwere vertalingen meer de aantonende wijs volgen dan de gebiedende wijs. In de regel lijken vertalingen vaak naar elkaar te kijken en op basis daarvan tot conclusies te komen. Persoonlijk waardeer ik echter het creatieve proces dat aan de Statenvertaling ten grondslag ligt en ik kan er echt van genieten dat er in de kanttekeningen notitie van gemaakt is: de vertaler wist wat hij deed, maakte een goede keuze, en ik ben het met hem eens!
Een hartelijke groet,
Kand. E. Boogert
Dit artikel is beantwoord door
kand. E. Boogert
- Geboortedatum:18-05-1989
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Driebruggen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Promovendus PThU