Voorstelling van de eeuwigheid
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 03-05-2023| 13:21
Vraag
Ongeacht de drie verschillende visies op het duizendjarig vrederijk (premillennialisme / amillennialisme / postmillennialisme) zijn alle drie de visies het erover eens dat na deze periode Christus Zijn Koninkrijk overgeeft aan de Vader. Paulus schrijft: “En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.” Sommigen noemen dit ook wel de volheid van de tijd. Maar wat moet ik me precies voorstellen hierbij?
Ik zelf houd aan een postmillennialistisch perspectief waarbij ik dus de wederkomst verwacht ná het duizendjarig vrederijk en daarmee direct de oordeelsdag en vervolgens het overgeven van het Koninkrijk aan de Vader. Maar wat dit “alles in allen” nou inhoudt, daar heb ik nog geen idee van eigenlijk. Want wij leven nu in de tijd/historie. Maar hierna is dus de eeuwigheid. Wat dan? Gods meesterlijke verhaal van de geschiedenis is dan in principe afgelopen. Het kwaad is overwonnen. Je zou kunnen zeggen: de spanning is eraf. Wat is daarna het doel, om het maar zo te zeggen?
Als je de afsluiting van een fictief boek hebt dan eindigt het vaak goed, zoals bij Lord of the Rings, maar dan is er nog steeds de ‘normale’ wereld waarbij in principe altijd weer een vervolg zou kunnen komen, want er kan zo weer een ander kwaad opstaan. Maar wanneer de volheid aanbreekt is er werkelijk geen kwaad meer. Het is voor eeuwig goed. Hoe moet ik me zo’n wereld voor me zien? Natuurlijk is het standaard antwoord: dat weet niemand. Maar ik vind het toch wel meer dan boeiend om te weten wat dan het doel in de nieuwe wereld is.
God verheerlijken natuurlijk, maar wat nog meer? We hebben een verheerlijkt lichaam en kennen dus geen gevaar meer. We hebben eeuwig de tijd, maar voor wat precies? Het voelt net alsof je de laatste pagina van een boek omslaat en er dan een oneindige stapel blanco pagina’s volgt, een eeuwigheid aan pagina’s, maar zonder verhaal. We weten er niks over, eigenlijk best wel vreemd toch? Terwijl dat hetgeen is waar elke christen naar uitziet. De hemel is slechts tijdelijk, onze hoop is de wederopstanding waarvan Christus de eersteling is. Maar wat we in die opstanding -naast God verheerlijken- doen is ons een volkomen mysterie.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Dit is een vraag die veel christenen zich al hebben gesteld. De moeilijkheid is niet alleen dat we als mensen in de denkkaders van deze wereld ons geen voorstelling kunnen maken van die andere werkelijkheid bij God, maar ook dat de Bijbel ons geen alomvattende en duidelijke informatie geeft over de erfenis van de heiligen in het licht (Kolossenzen 1: 12). Daar heeft de vraagsteller gelijk in. Johannes schrijft: “Het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn” (1 Johannes 2: 2).
Maar er is m.i. toch wel meer te zeggen en te verwachten dan een mysterie met blanco bladzijden. Daarvoor moeten we bladzijden van de Bijbel opslaan. In grote lijnen is er met de nodige bescheidenheid en gebruikmaking van zoveel mogelijk Bijbelse gegevens het volgende te zeggen.
Volgens Paulus is er ondanks de radicale verandering straks een continuïteit tussen het lichaam dat de huidige gelovigen nu hebben en dat wat zij in de toekomst zullen krijgen.
- In Filippenzen 3: 21 vergelijkt hij ons vernederd lichaam nu en een verheerlijkt lichaam straks, zoals Christus dat nu ook al heeft.
- In 1 Korinthe 15:44 spreekt hij van een natuurlijk lichaam nu en een geestelijk lichaam straks en in vers 49 van een stoffelijke mens nu en een hemelse mens straks. Dat nieuwe lichaam is evenals het lichaam van de opgestane Christus hetzelfde als voorheen, (want Hij was te herkennen) maar toch ook anders (Hij kon bijvoorbeeld plotseling verschijnen en vertrekken). Dit geestelijke opstandingslichaam was dus niet een immaterieel lichaam (zoals wij het woord “geestelijk” opvatten) maar het heeft een bestaanswijze die door de Heilige Geest vernieuwd wordt, passend bij de nieuwe hemel en aarde. We lezen immers dat Jezus met Zijn discipelen gegeten heeft (gebakken vis en honingraat volgens Lukas 24: 42; in Johannes 21:13 staat strikt genomen niet dat Hij Zelf at, maar het is wel aannemelijk omdat Hij brood en vis aan hen uitdeelde). Denk ook aan Zijn belofte bij het Avondmaal (Mattheüs 26: 29) dat Hij met al de Zijnen de vrucht van de wijnstok nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Zijn Vader. (Al is het de vraag of we deze belofte letterlijk moeten nemen, gelet op 1 Korinthe 6: 13 – zie onder- of dat het gaat om de symboliek van de definitieve Paasbevrijding uit het zondige Egypte in de beeldspraak van het avondmaal van de bruiloft van het Lam (Openbaring 19:9).
- In Mattheüs 19:25 spreekt Christus over het toekomstig heil als een wedergeboorte (!) van de schepping (Mattheüs 19: 28) en Petrus over de wederoprichting/het herstel van alle dingen (Handelingen 3: 21) wanneer hij over de wederkomst van Christus spreekt. Dan gaat het dus over deze wereld in een van zonde gelouterde, vernieuwde staat. De genezingen door de Heiland en de apostelen staan trouwens ook al duidelijk in het teken van herstel!
- Verder heeft God Zelf beloofd: Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Openbaring 21:5). Dat is geen volslagen nieuwe, maar een vernieuwde wereld. Deze wordt onder andere gekenmerkt door de afwezigheid van alles wat er aan onze huidige wereld mankeert (geen zonde, ziekte of dood meer). De Heilige Geest, Die bij de schepping aanwezig was, zal ook bij de herschepping alles doorademen.
Dat schepping en herschepping in elkaars verlengde liggen is de grondlijn van de Bijbel. De wereld is eerst goed geschapen, maar is door de zondeval bedorven. Door het werk van Gods eigen Zoon als tweede Adam zal deze wereld na een loutering door vuur (2 Petrus 3:10) weer worden zoals zij voorheen was: paradijselijk. De satan heeft als de grote bederver van Gods scheppingsplan zijn bedoeling moeten opgeven nadat Christus alles had volbracht. De Heere heeft door het offer van Christus Zijn oorspronkelijke bedoeling met het paradijs doorgezet, namelijk een eeuwige relatie met Zijn gelovigen, maar nu verzoend en gereinigd door Jezus’ bloed. De lichamelijke opstanding van Gods Zoon als mens mogen we als een onderpand hiervan beschouwen.
Verder is ook te denken aan wat Paulus in Romeinen 8: 22 zegt “dat heel de schepping gezamenlijk zucht en in barensnood verkeert tot nu toe”. Dat wijst op de voortbrenging van hetzelfde, zoals het kind door zijn moeder. In 1 Korinthe 15: 37 vv. gebruikt Paulus de vergelijking van het zaad dat in de aarde valt en graan voortbrengt naar de eigen soort. Ook deze manier van spreken geeft alle aanleiding om ondanks het nieuwe bij de komende heerlijkheid aan continuïteit met het ons bekende leven op aarde te denken.
Ook de oudtestamentische profeten spraken van het toekomstige heil in beelden die aan dit leven zijn ontleend. Maar omdat het beeldspraak is valt het moeilijk om alles concreet voor te stellen en logisch in te denken. Wat moet men letterlijk nemen en wat kan alleen geestelijk verstaan worden? Daarbij hebben veel profetieën een meervoudige vervulling: bijv. eerst bij de terugkeer uit Babel, vervolgens bij de eerste komst van Christus en tenslotte bij Zijn wederkomst. Hoe dan ook te interpreteren (ook vanuit de verschillende eindtijdvisies): een eerste indruk is toch dat het om toekomstig heil op de hernieuwde aarde zal gaan.
Eén aspect laten we verder buiten beschouwing, namelijk de relatie tussen tijd en eeuwigheid. Alsook tussen ruimte en tijd (relativiteitstheorie van Einstein of het uitdijen van het heelal). Daar zijn veel natuurkundige en filosofische opmerkingen over te maken, die we aan deskundigen moeten overlaten, voor zover daar iets met volledige zekerheid over te zeggen valt. Uitgangspunt voor ons is dat tijd een opeenvolging van momenten is en eeuwigheid een altijddurende eindeloze opeenvolging ervan (Denk bijvoorbeeld aan de hemelse lofzangen die een tijdsbegin en – einde hebben).
De uitspraak van de engel in Openbaring 10: 6 (“Daar zal geen tijd meer zijn”) kan, gelet op het verband niet betekenen dat er in de eeuwigheid geen opvolging van momenten zal zijn, maar slechts dat de tijd op deze aarde voor bekering voorbij zal zijn en er geen uitstel meer is. Vanuit de hoofdstelling dat er continuïteit is, betekent de dag van het oordeel wel dat er een overgang in tijd te verwachten is. Maar de hoedanigheid en de beleving van die toekomstige situatie zijn vanuit de huidige aardse dimensies nog niet goed voor te stellen.
Deze continuïteit wordt echter in de volgende Bijbelse gegevens nog nader aangeduid.
- In Openbaring 21 ziet Johannes het hemelse Jeruzalem neerdalen op aarde. Een kubusvormige stad (kubus als symbool van de volmaaktheid) met twaalf open poorten, dus in volle vrede zonder enige dreiging van buitenaf. Dat het een stad is geeft het massale van haar inwoners aan, die daar dus hun bedrijvigheid hebben. Het is de bruidsgemeente van Christus (vers 5). God Zelf geeft haar licht, constant. Het aardse Jeruzalem was er een voorafbeelding, een belofteteken van (zij het een zeer beperkte). Zoals de hele offerdienst in het Oude Testament een afschaduwing was van de hemelse eredienst. Johannes ziet in de hemel immers een gouden altaar (Openbaring 6: 5 en 8: 3,5 e.a.) alsook de tempel en de verbondsark (Openbaring 11:19, 14: 15-18).
- En de heerlijkheid en de eer van de volken worden in haar gebracht (Openbaring 21: 24,26). Er is verschil van inzicht hierover: gaat het om het eren en verheerlijken van God door de (wedergeboren) koningen en de volken van de aarde of gaat het ook om schatten en kunstwerken uit de culturen van deze wereld? Die zullen dan ook van alle zondige smetten gereinigd moeten worden (vergelijk het louteringsvuur 2 Petrus 3: 7, 10 en 1 Korinthe 3: 13-15) De stad kent immers ook al poorten van edelstenen en gouden straten. Het is ook een parkstad, want er is het geboomte des levens (zoals in het paradijs), dat langs de rivier des levens staat, midden in de stad (Openbaring 22:2), dat zó vruchtbaar is dat er iedere maand vruchten aangroeien. Omdat Paulus zegt dat er in de opstanding geen spijsvertering meer zal zijn (1 Korinthe 6: 13) zal dit symbolisch moeten worden opgevat: er is in welvaart te leven, zonder ziekten (dat is de betekenis van de bladeren ter genezing der heidenen). Datzelfde wordt uitgedrukt in het “heersen als koningen” (Openbaring 5: 10, 22:5). Dat betekent: leven als een vorst, wat we ons daar ook bij voor kunnen stellen. Geslachtelijkheid en huwelijk zal er naar het woord van Christus niet meer zijn: “ze zijn als engelen Gods in de hemel” (Mattheüs 22:30 , Markus 12: 25). Kortom: het zal weer een paradijssituatie zijn en de verloste mensheid zal een goed en interessant leven hebben.
- Maar bovenal wordt al vanouds in de christelijke kerk als hoogste vervulling van de komende heerlijkheid gezien: het aanschouwen van God. Zoals 1 Johannes 3: 2 zegt: “Wij zullen God zien zoals Hij is”. “Zij zullen Zijn aangezicht zien” (Openbaring 22: 4). Vergelijk wat Paulus hoopt: “Nu kijken we door middel van een spiegel in een raadsel/duistere rede, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht” ( 1 Korinthe 13: 12). Johannes mag profeteren dat God Zelf bij Zijn volk zal wonen in een directe omgang met hen, dus niet meer zoals in de tempel gebruikelijk was. We zagen als dat God hen verlicht, zoals de zon dat hier altijd deed.
- Blijdschap zal de levenssfeer bepalen en er zullen lofzangen klinken. Verder zullen we mogen bedenken dat, zoals de eerste mensen in het paradijs actief mochten zijn en als Gods beelddragers creatief waren, de gelovigen als door Christus’ offer en Geest vernieuwde, zondeloze beelddragers van God dit opnieuw mogen zijn. Alle gaven op creatief gebied: muziek, taalkunst, uitbeeldingskunst en dergelijke zullen met voldoening en genieting door hen volop worden beoefend. Johannes zag en hoorde het in de hemel al tijdens de lofzangen voor Gods troon (kronen, citers, gouden schalen Openbaring 5:8, 14: 2, 15: 2).
We mogen uit dit alles concluderen dat de blanco bladzijden waar de vraagsteller nieuwsgierig naar is door de Bijbel zelf al enigszins worden opgevuld. Maar zij zullen verder door de gelovigen zelf onder invloed van de Heilige Geest mogen worden ingevuld tot eer van hun Schepper en Verlosser. Wanneer ons door God geschapen aardse leven al zo boeiend is (ondanks alle gevolgen van de zondeval), hoe zal dan de toekomstige heerlijkheid van de nieuwe hemel en aarde wel niet zijn? Het zal een eindeloze ontwikkeling zijn in een paradijselijk bestaan die nooit meer tot zonde zal leiden.
Tot eeuwige eer van de drie-enige God en tot volle dankbaarheid van allen die door het bloed van Christus zijn vrijgekocht. Zal het ook voor ons zo mogen zijn? Dan zijn we eindelijk tot onze bestemming gekomen. Een oud lied uit de bundel van Johannes de Heer (769) zingt: Welk een uitzicht, bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom! En: Hij verlangt nog meer dan wij…..
Ds. H.D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus