Profetie van Henoch
Ds. A.D. Fokkema | 1 reactie | 24-04-2023| 08:49
Vraag
In Judas vers 14 staat dat Henoch, de zevende van Adam, heeft geprofeteerd. Dan volgt een citaat uit het pseudepigrafische boek 1 Henoch. Hoe moeten we dit zien? Geloofde Judas dat een of meer Henochboeken echt van Henoch kwamen en vergiste hij zich dus? Of moeten we aannemen dat er een profetie van Henoch, via Noach, Abraham enzovoort overgeleverd is en uiteindelijk na duizenden jaren in een pseudepigrafisch werk opgenomen is? Mijn vraag gaat specifiek over wat Judas geloofde. Want hij citeert alsof het afkomstig is van Henoch, de zevende vanaf Adam.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Al eerder zijn op Refoweb vragen gesteld (zie onder) over het citaat uit het boek Henoch in de brief van Judas. Als vervolg daarop stel jij de vraag: wat dacht of geloofde Judas? Daarop is strikt genomen maar één antwoord mogelijk: we weten niet wat Judas op dit punt precies dacht of geloofde. Wat we wel weten is dat Judas dit ene citaat in zijn canonieke brief opneemt. Hij lijkt daarmee dit citaat inderdaad aan de historische Henoch toe te schrijven. Hoe dit citaat dan uiteindelijk bij Judas terechtgekomen is? Calvijn denkt aan een mondelinge traditie naast het apocriefe boek. Jouw gedachte van een profetie die via Noach en Abraham in dit pseudepigrafisch boek terecht is gekomen is ook mogelijk. Het belangrijkste punt hier is dat we belijden dat de Heilige Geest Judas leidde in het schrijven van zijn brief en dat Hij er daarom op Zijn manier voor heeft gezorgd dat deze woorden van Henoch hier terechtgekomen zijn.
Ds. A. D. Fokkema
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.D. Fokkema
- Geboortedatum:18-09-1986
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Kerkwerve
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Daarnaast lezen we van ten tijde van Enos [derde generatie vanaf Adam] dat de Naam des Heren aangeroepen wordt, zie Genesis 4:26.
Enos heeft Henoch geboren zien worden en heeft hem overleefd.
Waarom gebruikt Judas dit zeer sterke voorbeeld in zijn brief? Hij zag de waarde van het verkondigen, de Naam des Heren aanroepen als zeer kostbaar. Ook de uitkomst van het wandelen door Henoch was dat de Eeuwige hen tot Zich nam.
Van Henoch wordt dus terecht gezegd dat hij wandelde met de Eeuwige, dat houdt dus ook in dat hij een verteller was. De Bijbel was dun en de heilshistorie was minder zichtbaar. Henoch keek om zich heen en zag de trouw van de Eeuwige en Zijn schepping en de last van de val van de mens. Henoch was zeer bewust dat je heel hard moest werken om voedsel te verbouwen en te oogsten. Opa Adam had ook hem uit de eerste hand verteld hoe het was in het paradijs. Diep onder de indruk moet Henoch geweest zijn.