Doop en het verbond
Ds. A. Jonker | Geen reacties | 14-02-2006| 00:00
Vraag
In antwoord op vraag 215 (sacramenten) lees ik: "De grond voor de kinderdoop is het verbond van God. Alleen zij die tot dat verbond behoren mogen gedoopt worden. Maar wanneer zijn de kinderen bondelingen? Alleen de eigen kinderen van gelovige ouders?" Dit is geheel in strijd met wat ik altijd geleerd heb: "Door de doop kom je in het verbond." Ben ik verkeerd onderwezen of is dit in feite hetzelfde? Ik ben de laatste tijd best wel bezig met doop/verbond en ben dus benieuwd naar antwoord.
Antwoord
Wij zien de heilige doop als teken en zegel van het verbond dat God met de gelovigen en hun kinderen opricht. De vraagsteller is het hier mee eens. Dat er ook andere opvattingen zijn, laten we dus laten rusten. Een gedoopt kind behoort tot het verbond, of genadeverbond. Waarom? Op grond van de Doop? Als dat zo zou zijn, zou een ongedoopt kind dus niet bij het verbond behoren. Maar wat is dan de troost voor ouders van een kind dat ongedoopt sterft? Dat moet dan een algemene troost zijn uit Gods Woord, en niet op grond van het verbond, wan daar behoorde dat kind nog niet toe, althans in deze opvatting.
Wat is nu de kern van het denken in het kader van het Genadeverbond? Dat God Zijn verbond oprichtte met Abraham en met zij nakomelingen. God nam Abraham aan, maar strekte Zijn handen ook uit naar zijn kinderen, enz. Omdat Abraham bij het verbond behoorde, behoorde zijn kind ook bij het verbond. De besnijdenis was teken van het verbond. De gelovigen uit de heidenvolken mogen delen in de beloften die God deed aan Abraham en de zijnen. (Hand.2:29, Ef.2:13, Ef.3:6). Zo geldt dus ook voor de gemeente die de naam van Jezus Christus belijdt: God richt Zijn verbond op met de ouders, en daarom ook met de kinderen. God strekt Zijn handen dus al uit tot het kind in de moederschoot en ook het pasgeboren kind.
Het kind behoort dus al vanaf het begin tot het Verbond, maar krijgt op een bepaald moment het teken en zegel van dit verbond. Vroeger doopte men vaak sneller dan velen dat tegenwoordig doen. Maar niet het moment van de doop, maar het geboren zijn uit gelovige ouders is van betekenis.
Nu spreken sommigen wel van de doop als teken en zegel van de “inlijving in het verbond”. Dat betekent: de doop is teken en zegel dat je al bij het verbond behoorde vanaf je geboorte. Zo begrijp je ook waarom de Dordtse Leerregels in hoofdstuk 1, artikel 17, geschreven staat “dat de kinderen der gelovigen heilige zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, in hetwelk zij met hun ouders begrepen zijn,” Niet het feit van de doopsbediening, hoe belangrijk ook, is beslissend, maar het feit dat men behoort bij godzalige ouders. Dit betekent niet, dat de zaligheid van het kind afhangt van het al dan niet ware geloof van de ouders. Maar gelovige ouders kennen Gods persoonlijk genade en barmhartigheid en kunnen daarom ook heel grote gedachten hebben over Gods liefde en genade tot het kleinste kind.
Ds. A. Jonker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Jonker
- Geboortedatum:29-03-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief