Mate van verlangen naar Jezus' wederkomst
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 17-11-2022| 09:29
Vraag
Hoe komt het dat per gelovige verschil is tussen verlangen naar Jezus? De één verlangt er continu naar en de andere misschien wat minder bewust. Als ik mezelf toets aan iemand die zo erg verlangt naar Zijn Wederkomst bekruipt mij een angst dat het bij mij toch niet goed zit. Ik heb diep van binnen wel verlangen, maar durf het niet uit te spreken of te denken, bang dat ik me vergis. Graag zou ik ook zo’n zekerheid en verlangen willen hebben, het gevoel dat het allemaal beter wordt en je niet bang hoeft te zijn voor Hem, maar juist er naar kunt uitzien.
Ik durf gewoonweg niet uit te spreken dat ik uitzie naar Zijn Komst, terwijl ik wel merk dat het er diep van binnen is. Is dit ook een mate waarin God het schenkt, zoals ook in de Bijbel staat? Of kan ik er uit opmaken dat Jezus niet mijn Borg en Redder is, omdat ik het verlangen niet zo ervaar?
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Weet je dat zelfs de schepping verlangend uitziet naar de wederkomst van de Heere Jezus? In Romeinen 8: 19 staat: “Met reikhalzend verlangen (immers) verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.” Johannes op Patmos mag in de geest een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zien (Openbaring 21:1). Hij ziet dan de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel; gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. Wat die stad heerlijk maakt is de aanwezigheid van de Bruidegom Wiens hart klopt voor Zijn bruid. Het is Zijn bezielende liefde die alles in die stad glans en kleur geeft. Waar Hij is, is Zijn bruid, en is alles van Zijn heerlijkheid vol. Geen nacht zal er meer zijn. Alle verschrikkingen van het duister en de boze zullen voorbij zijn. Geen zonde, geen smet. Geen tranen, geen dood, geen jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Daar zal het alles volmaakte liefde, blijdschap en vrede zijn. Want de troon van God en van het Lam is daar.
Wat een uitzicht! Ben je daarmee bezig? Met wat komen gaat, die stad, die toekomst, verlang je daar naar? Mag ik raden? Je kunt ernaar verlangen, vooral als je met de gebrokenheid van het leven geconfronteerd wordt; met ziekte, rouw, nood, oorlog en geweld; als je het moeilijk hebt en het leven zwaar is. Dan zijn er momenten dat je er hevig naar kunt verlangen. Tegelijk -als je eerlijk bent- het aardse leven hier en nu: wat zit je eraan vast! Je familie, je vrienden; en ook de plannen die je nog hebt voor de toekomst. Toch, als wij ons daar wérkelijk een voorstelling van konden maken -het Jeruzalem van boven- geen sluier meer van verdriet en rouw, ongetemperde vreugde in Hem – je zou niet anders willen dan dáár te zijn. Wat geen oog heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen: wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben (1 Kor. 2:9).
Bij Gods kinderen is dat nieuwe al begonnen. Zij mogen in beginsel de eeuwige vreugde al kennen (Zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus)! Je schrijft dat je diep van binnen wel verlangen hebt, maar als je hoort hoe sterk dat verlangen bij een ander kan zijn, maakt dat je onzeker. Je vraagt je af: is het met verlangen als met profetie; dat God het schenkt naar de mate van het geloof (Rom. 12:7)? Zeker is dat het geloof gelijke tred maakt met de hoop en met de liefde. De oproep klinkt: wees vurig van geest! Een kind van God moet steeds weer aangevuurd worden door de Geest van God; ook zijn verlangen moet steeds weer worden aangewakkerd.
Je verlangt wel, maar durft het niet uit te spreken of te denken, bang dat je je vergist. Mag ik je vragen: wat brengt het je, je twijfel? Brengt het je verder? Doe je Hem daar eer mee aan? Bij geloven met het hart hoort toch belijden met de mond: Jezus is Heere! (Rom. 10:9). Je zekerheid ligt toch niet in je gevoel of jouw mate van verlangen? Je zekerheid ligt toch in Hem? Kén je Hem? Heb je Hem door Gods genade als je grootste Schat mogen vinden? Omdat Hij jou eerst in Zijn liefde gezocht heeft? Dan gaat je verlangen toch als vanzelf naar Hem uit?
Van de bruid in Openbaring 21 lezen we een paar kenmerken. Allereerst dat ze dorst heeft.
Openbaring 21:6b: “Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.” Dorst waarnaar? David getuigt in Psalm 63:2b: “Mijn ziel dorst naar U in een land, dor en dorstig, zonder water.” God Zelf wil in al ons dorsten komen. Wie dorst heeft: wie alles leeg vindt, in de wereld met haar begeren, in zichzelf. “Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven.” Om niet. Uit vrije genade alleen.
Een ander kenmerk van de bruid is dat ze strijden moet: “Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn” (Openbaring 21:7). Waarom moet zij strijden? Waartegen? Tegen de duivel, de wereld en haar eigen vlees. Juist het feit dat haar verlangen naar (de wederkomst van) haar Heere niet elke dag hetzelfde is, is kenmerk van haar aardse strijd. Ze strijdt nog weleens niet de goede strijd, haar vlees zit haar in de weg, ze onderscheidt nog weleens niet goed, de wereld lokt en trekt haar nog. Ze moet strijden en weerstand bieden tegen de zonde en de duivel, om geoefend te worden en in Zijn kracht te overwinnen en meer deel te krijgen aan Zijn heiligheid (Hebr. 12:4 e.v.).
Wie dorst heeft. Het is de roep om Zijn Geest. Wiens hulp je elke dag weer nodig hebt. Die je in je nood en aanvechtingen steeds weer op de Heere Jezus werpt. Die je ogen opent voor de strijd die Hij gestreden heeft, Zijn onnoembare benauwdheid en helse kwellingen aan het kruis. Die je Zijn liefelijke stem doet horen: “Dit deed ik voor jou.” Die de morgenzon van Zijn genade doet opgaan in je hart. Die naar je toekomt om de tranen van je ogen af te wissen. Om je Zijn vreugde in je hart te geven.
Wie dorst heeft, wie overwint. Hij nodigt wie dorst heeft. Hij vraagt niet dat je bij hem komt met al je zekerheden, maar in al je noden, angst en pijn. Ga dan vandaag nog naar Hem toe, buig je knieën en vertel Hem van al je dorst: van je gebrek aan zekerheid, je gebrek aan vrijmoedigheid om uit te spreken dat je verlangt naar Zijn komst. Vraag of Hij in al je dorsten wil komen. Hij belooft: “Als iemand dorst heeft, laat Hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” (Joh. 7:37b en 38).
Ds. D. M. Elsman
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: