Opperste Wijsheid in Spreuken
drs. W.H. Hoorn | Geen reacties | 20-10-2022| 12:17
Vraag
Wordt in Spreuken (22) Jezus aangeduid als Wijsheid en hoe kon Salomo dit in de Ik-vorm noteren daar hij het zelf niet was en hij er ook niet bij was toen zich afspeelde wat hier beschreven wordt? Is het een soort terugblikkende profetie van vóór zijn (eigen) tijd en werd dit hem door de Heere in het hart gelegd? Kortom, hoe zit dit?
Wat is het doel en wat kan ik hier persoonlijk mee? Veel vragen maar hopelijk weet iemand wat de oorsprong is en hoe ik hiermee verder kan.
Antwoord
Beste vragenstell(st)er,
Als je naar een invulling van het begrip “chokma” (Hebreeuws voor wijsheid) in het boek Spreuken zoekt kom je dat niet alleen in Spreuken 22:17 tegen. In Spreuken 9:1 en Spreuken 1:20 heeft Salomo het over de opperste Wijsheid. En het is niet voor niets dat de Statenvertaling daar een hoofdletter W gebruikt. In hoofdstuk 22:17 en 30:3 vinden wij die hoofdletter niet. Want Salomo verwijst daar naar de menselijke wijsheid en wetenschap van zichzelf en van andere mensen. En er wordt in Spreuken 22:17 ook niet naar de Heere Jezus verwezen, maar naar de wijsheid en de wetenschap van Salomo zelf en die van andere wijzen. In Spreuken 30:3, waar Salomo zijn wijsheid en wetenschap afmeet aan de Goddelijke wijsheid, en dan bekent en belijdt dat hij deze wijsheid niet kan begrijpen, kun je een parallel vinden met Job 15:15. Daar bekent en belijdt ook Job, net als Salomo in Spreuken 30:3, zijn onzuivere en ontoereikende kennis, en zijn tekortschieten in alles vergeleken met de heiligheid en wijsheid van God. In Prediker 1:12-18 beschrijft Salomo ook de welhaast tragische en noodlottige ontoereikendheid van zijn eigen menselijke wijsheid en wetenschap, vergeleken met de opperste Wijsheid van God. Prediker 1:18: “Want in veel (menselijke) wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.” Wie dus de wereld, de mensen en zichzelf leert kennen, zal voor de begrensdheid en ontoereikendheid van zijn eigen kennis worden gesteld. En het menselijke tekort aan wijsheid en heiligheid in het algemeen. Vergeleken met de opperste Wijsheid van God, die ons in Christus de vreugde over de verlossing van al onze schuldige ontoereikendheid en tekorten aanbrengt, staat dus het verdriet en de smart vanwege de kennis van onze menselijke ontoereikendheden en tekortkomingen.
De “chokma” van ons mensen valt dus in het niet bij de opperste wijsheid van God, waar Salomo in 9:1 en 1:20 naar verwijst. Door de wijsheid, die een mens door Gods genade kan verkrijgen, kunnen wij de opperste Wijsheid van God, de Heere Jezus, herkennen en onderscheiden. En deze opperste Wijsheid, Die met Hem kan worden vereenzelvigd, staat boven alle menselijke wijsheid, kennis en wetenschap.
Onder deze opperste Wijsheid kan ook Gods geopenbaarde Woord voor ons worden verstaan. Dus zowel het vleesgeworden Woord, de Heere Jezus Christus, als het geschreven Woord; de Bijbel. Volgens mij vereenzelvigt Salomo, hoewel hij de ik-vorm in zijn geschriften wel gebruikt, zich nergens met deze opperste wijsheid. Integendeel zelfs. Hij beschrijft juist de begrensdheid en het tekort van zijn eigen menselijke wijsheid ten opzichte van de opperste Wijsheid van God.
Kortom, ook Salomo, in al zijn aardse wijsheid, grootheid en rijkdom, wist zich een hulpeloos, en aan de smart en het verdriet van het in zonde gevallen natuurlijke bestaan overgeleverd onwetend, begrensd en in alles tekortschietend mensenkind, die van Goddelijke genade moest leven. En ook ons rest in deze niets anders dan Salomo. Want, zoals hij het zelf zegt in Prediker 1:15: “Het kromme kan niet recht gemaakt worden, en hetgeen ontbreekt kan niet geteld worden.”
Ons ontbreekt het van nature aan alle gerechtigheid, heiligheid en wijsheid, die God in Zijn wet van ons eist, omdat wij krom zijn in onszelf. En wij dit ook niet recht kunnen maken. Al zouden wij dan ook zo wijs zijn als een Salomo, of zo vroom als een Saulus van Tarsus. Het is alleen de opperste Wijsheid van God, de Christus der Schriften, Die ons van onze ongerechtigheden en kromheid in onszelf kan verlossen en genezen. Dat is dan ook het Doel, met een hoofdletter D, waar Gods Woord ons, ook in het zgn. chokmatische geschriften van Salomo op wijst en naar verwijst.
Het is een lang antwoord geworden. Maar je had, zoals je zelf zegt, dan ook veel vragen. En hopelijk kun je hier wat mee.
Hartelijke groeten,
Drs. W. H. Hoorn
Dit artikel is beantwoord door
drs. W.H. Hoorn
- Geboortedatum:30-01-1959
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Dedemsvaart
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Niet beroepbare kandidaat