Overlevering van de ouden
Ds. A. van der Zwan | 3 reacties | 15-09-2022| 11:28
Vraag
In Markus 7 wordt gesproken over de “overlevering van de ouden.” Moet je dit zien als traditie/ongeschreven regels of waren dit geschreven regels? In het laatste geval: waren deze verankerd in één of ander officieel document?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Lange tijd zijn de commentaren van joodse wetgeleerden inderdaad mondeling overgeleverd. Een zekere Jehoeda Hanassi, die in zijn tijd een belangrijke rabbi in Galilea was, heeft rond het jaar 200 na Christus deze mondelinge traditie in boekvorm verzameld. Men geeft aan dit commentaar op de Thora de naam Misjna (leer). Dit werk is twee decennia later aangevuld met andere verklaringen die de naam Tosefta (aanvulling) kregen. Drie eeuwen later is een derde geschrift tot stand gekomen, dat Gemara (voltooiing) heet, en een verklaring vormt van de Misjna. Al deze geschriften zijn in de Middeleeuwen gebundeld tot wat de Talmoed is gaan heten.
Hoewel deze geschriften oorspronkelijk in het Hebreeuws en het Aramees geschreven zijn, bestaan er inmiddels allerlei vertalingen van. Op die manier zou je er dus ook als christen kennis van kunnen nemen. Daarbij moeten we wel bedenken wat Paulus zegt over de manier waarop deze en andere rabbijnse geschriften naar de Bijbeltekst kijken. In 2 Korinthe 3 schrijft hij daarover: “Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart” (2 Korinthe 3:15). Paulus doelt hier met name op het feit dat men het Oude Testament minutieus kan lezen en overdenken, zonder Hem te ontdekken, om Wie in feite heel Gods Woord draait: Jezus Christus! De Zaligmaker heeft daar Zelf ook op gewezen, toen Hij in Johannes 5 de joden aansprak op hun gebruik van het Oude Testament: “Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen” (Johannes 5:39).
Met het oog daarop zou ik zeggen: het kan interessant zijn om van de (inmiddels schriftelijk vastgelegde) joodse traditie kennis te nemen, maar laat het in het onderzoeken van Gods Woord eerst en vooral gaan om de genade en de kennis van de Heere Jezus. Hem te kennen en daarin “op te wassen” (2 Petrus 3:18) is tenslotte het hoogste Goed!
Ds. A. van der Zwan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van der Zwan
- Geboortedatum:27-02-1972
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Dordrecht-Centrum
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De Babylonische taal werd door de jongere generatie overgenomen en zo vervreemden die zich min of meer van de Hebreeuwse taal en teksten. De mondelinge leer vervaagde onder de jeugd. De meegevoerde priesters zagen dat de aansluiting bij onze voorschriften en rituelen steeds moeizamer werd. Het getuigd van een rotsvast vertrouwen en inzicht om de mondelinge leer op schrift te gaan stellen. De invulling van de Sabbatten en alle verplichtingen en het vieren van feesten zijn opgenomen in de Misjna.
Door het vastleggen van instructies voor feesten, hoogtijdagen en andere bijzondere gebeurtenissen maakte de onderwijzende taak door priesters gelukkig eenduidig. Men kon het eenvoudig en controleerbaar nalezen. Zij die al een beetje geassimileerd waren gedurende de ballingschap konden door middel van een vertaalslag weten hoe er een en ander gevierd moest worden. Een belangrijk deel van de Misjna was het vastleggen van de Seiderviering van Pesach. Onze Messias Yeshua hield zich volledig aan vastgelegde traditie. Het geschrift van de ouden, genoemd in Markus 7, is een beschrijving van de mondelinge overlevering. De Misjna is het richtsnoer voor alle Joden vanaf de ballingschap tot op heden. En heel terecht: dit document is een instelling van onze wijze voorvaderen. De omschrijving van “de overlevering van de ouden” kunt u rustig vertalen als de instructies van onze toenmalige geestelijke leiders van Israël.
De vraag die de schriftgeleerden aan Yeshua stelden is niet conform aan Exodus 30:19-21. De priesters moesten onder andere hun handen wassen voordat zij aan hun dienstwerk begonnen.
Er is dus niets tegen handen wassen in het algemeen voor iedere maaltijd. Je zal maar een leerlooier zijn en dan met ongewassen handen aan tafel gaan? Of een slachter die meteen na zijn werk aan tafel schuift en het brood breekt voor zijn kinderen. Wat voor een voorbeeld geef je dan aan je gezin. Het wassen van handen is dus een fatsoensregel en geen gebod. Helaas hebben de schriftgeleerden daar wel een gebod van gemaakt.
Dus ja, Yeshua hield zich terdege aan de inzettingen van de ouden. Hij hield zich aan de Thora, ook een inzetting van de ouden. Alle verzonnen geboden die erbij kwamen schoten hun doel voorbij.
Heel bekend is dat Yeshua voor de schatkist ging zitten bij de tempel. Fijntjes wees Yeshua Zijn discipelen erop wat er gaande was. Waar is het voorschrift ontstaan dat er twee muntstukjes gegeven moesten worden in plaats van de tienden?
Na de herbouw van de tweede tempel was de offerbereidheid tot een dieptepunt gedaald. De ongeschreven regel geworden zijn minimaal twee muntstukken in de offerkist. Deze mondelinge overlevering is niet correct. Maar wie corrigeert de de leiders van mijn volk? Dat is onze Messias Yeshua die kijkt naar het oneigenlijke gebruik en voorschrift.
De Eeuwige schrijft ons voor om de tienden af te staan. Twee muntstukken? Zijn die in de plaats gekomen van de tienden? De twee muntstukken is een valse inzetting die door de leiders werd vastgesteld. Een noodgreep van de ouden om dat toch maar "iets binnen te krijgen" is zeer voor de hand liggend in een tijd waar bezetters het land regeren en zware belastingen eisen. Hoe lang duurt dit al? Moet dit niet eens besproken worden?
Het aanschouwelijke onderwijs wat Yeshua gaf aan Zijn leerlingen was: kijk niet wat er ingegooid wordt in de offerkist. Maar luister naar de klank van het muntje: twee keer betalen is een vorm van afzetten. Je wordt ook nog gecontroleerd op twee keer ping-ping. Iedereen die daar dichtbij staat kan het toch horen. Is dat een inzetting van de ouden? Nee, het is een verkeerd signaal aan iedereen. Tegelijkertijd is het ook diefstal naar twee kanten. Stel dat de twee muntjes nog geen tiende is van je inkomsten Wie besteel je dan? Laat staan wie besteel je als je nog maar twee muntjes hebt.
Heel terecht wordt hier de onjuiste overlevering van de ouden aan de kaak gesteld.
De correcte overlevering van de ouden is dus nog steeds van waarde.