De Heere zegene je
Ds. D. van der Wal | 6 reacties | 09-09-2022| 13:01
Vraag
Is de slotzegen aan het einde van de eredienst ook uit te spreken door niet-predikers, bijvoorbeeld als ouders voor hun kind aan het einde van de dag of bij het afscheid nemen? Niet zozeer “Ik zegen je” maar “De Héére zegent je”?
Antwoord
Dat mensen elkaar zegenen kom je op verschillende plaatsen in Gods Woord tegen. We lezen over de zegen die wordt uitgesproken bij naderend sterven, zoals bij Izak in Genesis 27 en Jakob in Genesis 48. Of als men afscheid van elkaar neemt zoals Laban in Genesis 31. In het Nieuwe Testament komen we Simeon tegen, in Lukas 2:34 horen we hoe hij Jozef en Maria zegent.
Maar met name in de eredienst neemt de zegen zijn belangrijke plaats in. Dat hoogtepunt op het gebied van de zegen zie je in Numeri 6:22-27: de instelling van de Aäronitische zegen. De HEERE gaf Mozes de opdracht om aan Aäron en zijn zonen de volgende taak op te leggen: “Zo moet u de Israëlieten zegenen, door tegen hen te zeggen: De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede!” Er wordt toegevoegd: “Zo moeten zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen; en Ík zal hen zegenen.” Aäron en zijn zonen, de priesters, verrichten de zegenhandeling, maar het is uiteindelijk de zegen van God, die gegeven wordt. De priesters handelen op gezag van God en met zijn volmacht.
Interessant is dat het de Generale Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken onlangs een rapport heeft laten verschijnen over de achtergrond en de rol van de zegen, met name haar plek in de eredienst. Je kunt dit rapport hier vinden.
De Aäronitische zegen en de zegen die we aan het einde van de Nieuw-Testamentische brieven tegenkomen vinden hun plek en doel in het kader van de eredienst en komen we in de Bijbelse gegevens buiten die kaders van de eredienst niet tegen. Wel zien we dus andere vormen van zegenen die niet zo vastomlijnd is.
Mijn antwoord op de vraag is daarom ook tweeledig. Aan de ene kant: De slotzegen aan het einde van de eredienst heeft haar functie en plek binnen de eredienst en zou ik daarom niet snel daarbuiten gebruiken om kinderen te zegenen. Aan de andere kant: We zien in de Bijbel ook meerdere voorbeelden van mensen die elkaar Gods zegen toewensen, vaak in bijzondere situaties (sterven, afscheid nemen voor lange tijd, etc.). Dus die ruimte is er zeker. Maar daarbij zou ik dan wel de vraag willen stellen wáárom dat voor de ouder belangrijk is om te doen. Niet om je tegen te houden, maar wel om het zo zuiver mogelijk te krijgen. Maar zolang het maar geen bijgelovige trekken krijgt of een bepaald automatisme creëert (ik zegen ze dus het komt wel goed) zie ik verder geen Bijbelse bezwaren.
Met vriendelijke groet,
Ds. D. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. D. van der Wal
- Geboortedatum:06-05-1987
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Aalten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Maar dat kan niet! Het is taalkundig fout om dit zo te zeggen.
Het is óf’: De Heere zegent je (dan is het een constatering)
óf: De Heere zegene je (dan is het een wens).
Welke van de 2 mogelijkheden hier bedoeld wordt, weet ik niet, maar de dominee geeft verdere informatie. Dus zal vraagsteller er wel uitkomen.
Een zoon: Moge God je maken als Efrajiem en Menasjè.
Een dochter: Moge God je maken als Sara, Rivka, Rachel en Lea.
Voor iedereen: Moge God je zegenen en je beschermen. Moge Hij je met vreugde aanschouwen en je liefdevol behandelen. Moge Hij zich tot je wenden en je vrede schenken.
In de Joodse traditie is er een onderscheid gemaakt tussen kinderen. Dat heeft te maken met de persoonlijke keuze van het kind. Een Joodse jongen mag op 13-jarige leeftijd zijn bar-mitswa doen. Een Joods meisje mag op haar 12-jarige leeftijd bat-mitswa doen. Vanaf dat moment wordt de jongen en het meisje religieus volwassen. Beiden zijn verantwoordelijk tegenover G’d om zich aan alle geboden en verboden te houden die onder de Joodse wet vallen.
Als de vader, door wat voor omstandigheden ook, niet aanwezig kan zijn rust deze taak op zijn zoon. Het eeuwenoude priesterschap is opgehouden bij de verwoesting van de tweede tempel. Daarin was al voorzien. De Hebreeënbrief schrijver doelde al op het verdwijnende priesterschap. (Hebreeën 8:13)
We zien dat de Joodse traditie, het uitspreken van de hogepriesterlijke zegen op de Sjabbat in de particuliere huizen in praktijk wordt gebracht.