Het evangelie zonder kleine lettertjes
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 22-07-2022| 12:30
Vraag
Ik heb een vraag aan dr. G. A. van den Brink naar aanleiding van zijn lezing (zie helemaal onderaan, red.). U zegt dat de beslissing over iemand eeuwige bestemming valt bij het geloof. Maar de beslissing valt toch bij een oprecht/waar geloof? Daar spreekt de Heidelbergse catechismus in zondag 7 vraag en antwoord 20 ook van. De duivel gelooft immers ook. En wat de kenmerken van een oprecht/waar geloof zijn daar is de Bijbel echt niet onduidelijk over, dat zijn beslist geen kleine lettertjes.
Verder: als u van mening bent dat er dominees zijn die de beslissing ergens anders dan bij een oprecht/waar geloof laten vallen, is het dan niet bijbels dat er eerst met hen hierover gesproken wordt alvorens publiekelijk over hun dwaling te spreken?
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor je beide vragen. Ja, het gaat uiteraard om waar, oprecht geloof. Wat is waar geloof? Dat ik het Evangelie geloof, niet alleen voor anderen maar ook voor mijzelf, aldus HC 7.20. Dat gelooft de duivel niet. Als je het Evangelie aanneemt (1 Korinthe 15:1-2), hoef je dus niet bang te zijn dat jouw geloof gelijk is aan dat van de duivel.
Overigens vind ik het niet zo nodig om overal de bijvoeglijke naamwoorden waar, oprecht, waarachtig, zuiver voor te plaatsen. Dat doet de Zaligmaker Zelf in ieder geval niet. Hij vraagt aan Martha: “Geloof je dat?” (Johannes 11:26), zonder toevoegingen. “Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven” (Johannes 6:48). We moeten de vraag niet verschuiven en veranderen. Christus vraagt niet aan jou of je waarachtig, waar, oprecht en zuiver gelooft, maar of je gelooft.
Je tweede vraag: moet ik eerst met de dominees persoonlijk spreken voordat ik publiekelijk hun dwaling benoem? Nee, dat hoeft niet. Verborgen zonden worden in het verborgene bestraft, openbare zonden in het openbaar, aldus kanttekening 15 van de Statenvertaling bij Mattheüs 18:15. Ik houd mij aan 1 Timotheüs 5:20, “Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.”
En daarbij: de gevaarlijke dwaling in de prediking raakt de hoorders. Het is niet mijn opdracht om de wolven te vangen maar om de schapen te beschermen.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: