Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid

Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 20-07-2022| 14:23

Vraag

Na een lange zoektocht en veel te hebben gehoord van zowel Arminiaanse christenen als gereformeerde christenen, is voor mij vanuit Gods Woord nu duidelijk dat het geloof 100 procent van God komt en enkel en alleen door Zijn genade ontvangen kan worden. Alleen na deze zoektocht komt het volgende al snel weer omhoog. Hoe ik dit moet leggen naast Gods wil? Want de schrift zegt dat God niet wil dat enigen verloren gaan maar allen tot bekering komen (2 Petrus 3:9). En Hij zegt dat Hij geen behagen schept in de dood van een stervende (Ezechiel 18:32). Dus we kunnen stellen dat: 1. God niet wil dat mensen verloren gaan; 2. Het geloof enkel uit genade van God ontvangen kan worden.

Dan rijst automatisch natuurlijk de vraag: waarom geeft God niet ieder uit genade geloof als het Zijn wil is dat niemand verloren gaat? Sommige calvinisten komen dan tot de leer van de gelimiteerde verzoening. Maar dat kan ik bijbels niet echt onderbouwen en vind ik wel erg ver gaan. Want Johannes 3:18 zegt dat wie niet gelooft, reeds veroordeeld is omdat hij niet geloofd heeft in de naam van de enige Zoon van God. En als de gelimiteerde verzoening waar zou zijn, dan zou Joh. 3:16 dus helemaal niet voor deze mensen gelden, dus zouden ze ook niet veroordeeld kunnen worden voor het niet geloven in iets dat in de eerste plaats niet voor hen gold/waar was.

Het enige antwoord wat ik zou kunnen bedenken op die vraag is dat God wel wil dat een ieder tot geloof komt, maar niet iedereen dezelfde genade wil schenken en dat het verzoeningswerk dus wel groot genoeg is voor alle mensen, maar dat de mensen deze vrijelijk verwerpen en enkel wanneer God hen uit genade geloof schenkt, zij dit wel gaan geloven. Zoals God al tegen Mozes zei: “Ik zal genadig zijn voor wie ik genadig zal zijn en ik zal mij ontfermen over wie ik mij zal ontfermen.” Kom ik hiermee enigszins in de buurt?

Alleen is hiermee de waarom-vraag nog steeds niet helemaal beantwoord. Want waarom zou God niet die genade willen schenken als Hij wel wil dat alle mensen behouden worden? Dit staat los van het feit dat natuurlijk niemand genade verdient. De enige goede reden die ik kan bedenken is dat als Hij iedereen genade zou schenken, Hij niet Zijn heiligheid en rechtvaardigheid volledig kan laten zien en daarmee niet al Gods deugden naar voren komen. Door niet iedereen genade te geven wordt zowel Zijn heiligheid als rechtvaardigheid getoond in het oordeel over de ongelovigen, Zijn liefde gezien in het offer van Zijn Zoon als verzoeningswerk en Zijn genade en barmhartigheid in het schenken van genade aan sommigen die het niet verdienen.

Zit ik hiermee in de goede richting? Zo niet, hoe kunnen we een goed antwoord geven op dit dilemma?


Antwoord

Laat ik beginnen met te zeggen dat wij niet de eersten zijn die over deze dingen nadenken. De dogma- en theologiegeschiedenis is er vol van. In de tweede plaats is te bedenken dat ons verstand, ook als het geheiligd is en gehoorzaam wil zijn aan Gods openbaring in de Schrift, te klein is om al Gods gedachten na te denken. Wie bijvoorbeeld bij het kruis van Golgotha staat en de Zoon van God hoort roepen: “Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”, moet met Luther toch wel reageren; “Gott von Gott verlassen, wer kann das fassen?”  Er zijn diepten en hoogten bij God die wij nooit kunnen vatten. Het kruisoffer van Christus is er het ultieme bewijs van. 

De vraagsteller komt m.i. met zijn suggestie dat God Zijn deugden laat uitkomen in zowel het  oordeel over ongelovigen als het aannemen van berouwvolle zondaars wel in de buurt van, zoals hij het zelf formuleert, een goed antwoord op het dilemma. 

Ik denk wat Paulus in Rom. 9:21 zegt van het voorbeeld van de pottenbakker, die voorwerpen tot eer én oneer maakt. Dat God zo ook Zijn toorn bewijst en Zijn macht bekendmaakt over ongelovigen, maar de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekendmaakt aan de voorwerpen van Zijn ontferming. Denk ook aan Gods voorzegging dat de farao zich zal verharden opdat God Zijn macht aan hem zal tonen (Exodus 7: 3-5; Exodus 8:19; Exodus 9:16). Het laatste vers haalt Paulus vanaf Romeinen 9:17  aan om te concluderen: God ontfermt Zich over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil. Denk vervolgens -om niet meer te noemen- aan de bijval die de zaligen in de hemel geven aan Gods rechtvaardige oordelen over de wereld van ongelovigen in Openbaring 15: 3-4. 

In de Heidelbergse catechismus (zondag 4) komen we dezelfde gedachte tegen als het gaat om Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid. Gods deugden mogen we niet tegen elkaar uitspelen. Het genadewonder is immers dat Hij de zonde straft, maar de zondaar aanneemt.

Vanouds is al gezegd; we gaan door eigen zonden verloren, maar we worden alleen door Gods genade behouden. Wie kan een mens beter oordelen dan een alwetend God? (Psalm 139). Hetzelfde geldt voor de regel: ieder mens heeft z’n eigen verantwoordelijkheid tegenover God, maar het is God alleen die het geloof in ons werkt. Dat is voor ons verstand niet logisch te verbinden. Toch zegt Paulus in Filippenzen 2: 12: Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen. Bij dat welbehagen moeten we het dus laten...

Tenslotte: in Lukas 13: 23 vraagt een man aan de Heere Jezus: Zijn het weinigen, die zalig worden? Dan antwoordt de Heiland: Strijdt om binnen te gaan door de nauwe poort, want velen zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen. Namelijk wanneer de Heer des huizes de deur heeft gesloten. Hier lezen we dat Jezus ons niet verwijst naar hogere dingen die alleen bij God bekend zijn, maar ons naar onszelf verwijst: strijdt om in te gaan! De poort staat nu nog open, maar willen we in het heden van de genade, ingaan? Ons klein maken en al het onze afleggen (ook onze eigen denkbeelden over zalig worden) en buigen voor Gods verlossing in Christus?

We moeten ons denken over Gods rechtvaardig en barmhartig denken en handelen maar niet door onze opvatting daarvan laten beheersen. Nogmaals: voor deze hoge, heilige en goddelijke dingen moeten we eerbiedig halt houden. Daarvoor geldt Paulus’ waarschuwing in Romeinen 9:14: Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet! Dat zal het eind van al onze gedachten moeten zijn: Zijn doen is enkel majesteit, aanbiddelijke heerlijkheid en Zijn gerechtigheid oneindig! (Psalm [berijmd] 111: 5).

Ds. H. D. Rietveld

Dit artikel is beantwoord door

Ds. H. D. Rietveld

  • Geboortedatum:
    06-11-1947
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Nijkerk
  • Status:
    Actief
110 artikelen
Ds. H. D. Rietveld

Bijzonderheden:

emeritus


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Amateuristisch-theologisch misbaksel vanaf de kansel

Afgelopen zondag werd bij ons in de kerk een preek gelezen over 1 Koningen 3:16-28, de geschiedenis van de eerste rechtspraak van Salomo, met als tekst vers 27a: “Toen antwoordde de koning, en zeide: ...
48 reacties
20-07-2016

Een bevindelijke uitdrukking

Ik heb een vraag over een bevindelijke uitdrukking (Ger. Gem.). Een gelovige gaat van het werkhuis naar het klaaghuis en vervolgens in het armenhuis en dan in het nog-een-huis, maar daar is de uitdruk...
10 reacties
20-07-2009

Wat is nu eigenlijk beleving?

Geachte dominee N. den Ouden. Bedankt voor uw antwoord 'Christus geopenbaard tijdens Avondmaalsbediening'. U schreef: “Zonder in doperse wateren terecht te komen, kunnen we toch zeker stellen dat het ...
2 reacties
20-07-2016
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering