Profeet Joël over de eindtijd

Ds. W. Arkeraats | 1 reactie | 06-06-2022| 12:37

Vraag

Ik heb een aantal vragen over Joël 2:28-32.

  1. Is de belofte van de Geest hier een verwijzing maar het eerste Pinksterfeest of heeft het betrekking op de eindtijd, richting Jezus’ terugkomst? (vers 28).
  2. Zijn dienaren hier de discipelen of kunnen we het ook doortrekken naar bijvoorbeeld predikanten van nu. Zo ja: er staat ook dienaressen en die kennen we niet in de reformatorische traditie.
  3. Zijn de genoemde wondertekenen dingen die enkele minuten voor Christus’ wederkomst te zien zijn of langer tevoren, zodat iedereen gewaarschuwd wordt en zich nog kan bekeren?
  4. Kan vers 32 alleen vóór (of tijdens) de wederkomst plaats vinden en wanneer dan in het bijzonder?
  5. Wat is die “ontkoming” precies en bepaalt de Heere wie dat zijn zullen en hoe?

Bedankt voor het meedenken en uitleggen. Ik vind het maar moeilijk allemaal...


Antwoord

Beste vriend(in),

Graag wil ik met je meedenken wat betreft de uitleg van het slot van Joël 2. Begrijpelijk dat dit gedeelte vragen oproept. Op de Pinksterdag haalt Petrus deze woorden aan. Hij noemt de geweldige tekenen: vuur en rookpilaren. Maar die waren op de dag van Pinksteren toch niet te zien? 

Om hier zicht op te krijgen moeten we onder ogen zien hoe in de Bijbel “het laatste der dagen” gezien wordt. Wij hebben de neiging om daarbij aan de tijd vlak voor Jezus’ wederkomst te denken. Maar in het Bijbelse spreken wordt met de uitdrukking “het laatste der dagen” de gehéle tijd tussen hemelvaart en wederkomst aangegeven. Zo gezien valt Pinksteren evenzeer in de eindtijd als de tijd die wij beleven. Als we dat in het oog houden, zien we niet een absolute tegenstelling tussen deze twee. En zo kan Petrus zonder bezwaar de geweldige tekenen die Joël noemt met Pinksteren in verband brengen. Het antwoord op je eerste vraag is dan: de woorden van Joël 2 hebben niet exclusief betrekking óf op Pinksteren óf op de tijd vlak voor Jezus’ wederkomst, maar op de gehele tijd tussen hemelvaart en wederkomst.

Intussen lezen we wel in de Bijbel, dat in de lóóp van deze eindtijd veel dingen zich toespitsen. De aanvallen van de boze worden feller, de zonde wordt agressiever, maar óók wordt het evangelie meer en meer over de aarde verspreid.

Je tweede vraag gaat over Gods dienaren: daarbij gaat het over allen (mannen én vrouwen), die in de Heere Jezus geloven. Dus niet specifiek over de discipelen of over latere ambtsdragers. 

Je derde vraag hangt eigenlijk samen met je eerste vraag. De tekenen die de profeet Joël noemt, komen niet uitsluitend voor in de laatste ogenblikken voor Jezus’ wederkomst. Ze waren er al in het jaar 70, toen de vulkaan de Vesuvius tot een geweldige uitbarsting kwam. En in de loop van de eeuwen volgden de verschijnselen (aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, maar ook epidemieën) elkaar steeds opnieuw op. Dit zijn telkens weer tekenen die erop wijzen dat Jezus weder komt. Ze roepen ook op tot bekering. Die mogelijkheid tot bekering is er dus niet alleen in die enkele ogenblikken voor Jezus’ wederkomst, maar in de gehele tijd tussen hemelvaart en wederkomst.

Je vierde vraag betreft de uitleg van vers 32. Daar lezen we: “Wie de naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.” Wanneer is dat? Opnieuw zeg ik: dat is in de gehele tijd tussen hemelvaart en Pinksteren. Als Petrus in zijn Pinksterpreek deze woorden aanhaalt, dan zegt hij niet: in de verre toekomst zal men de naam des Heeren aanroepen, maar roept hij op dát moment de mensen op zich te bekeren, met daaraan verbonden de belofte dat zij zullen zalig worden. 

En wat betekent dan: “ontkoming?” Daarbij mogen we denken aan het geborgen zijn in het Middelaarswerk van de Heere Jezus. De profeet Joël gebruikt daarbij de beelden van Jeruzalem. We kunnen eigenlijk wel zeggen, dat de woorden van Joël een heel korte samenvatting zijn van het boek Openbaring, waar ook gesproken wordt over het nieuwe Jeruzalem.

Ik heb geprobeerd om in het kort je vragen te beantwoorden. Dat neemt niet weg, dat de Bijbelgedeelten over de eindtijd niet eenvoudig zijn. In de loop van de eeuwen zijn er heel verschillende manieren geweest waarop men deze gedeelten heeft uitgelegd. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen de uitleggers die heel specifiek aan de laatste momenten voor Jezus’ wederkomst denken en tussen de uitleggers, die de woorden van Joël (en van Openbaring) betrekken op de gehele tijd tussen hemelvaart en wederkomst. Je begrijpt intussen wel dat ik de laatstgenoemde uitleg volg. De woorden van Joël (en Openbaring) hebben maar mijn overtuiging een boodschap van bekering en troost voor de christenen van álle tijden. 

Dat bewaart ons tegelijk voor allerlei speculaties, die er in de loop der eeuwen vele geweest zijn. Een aantal jaren geleden verscheen er een boek: “De Bijbel is geen puzzelboek.” Als we dat bedenken mogen we rust vinden in de gedachte dat de Heere Zijn weg door de geschiedenis gaat en deze naar Zijn genade tot het einddoel zal brengen. We behoeven dan niet gedetailleerd te weten (of te bedenken) hoe het allemaal gaan zal, maar stil en in geloof afwachten, hoe de Heere Zijn heilsplan zal voleindigen.

En in die tussentijd hebben we ook weer aandachtig te letten op de tekenen die de komst van de Heere Jezus aankondigen. Tekenen die ons verschrikken, zoals de wereldwijde rampen, en tekenen die ons vertroosten, zoals de wereldwijde verbreiding van het evangelie. En in die tijd hopen we met de Geest en de Bruid méé te roepen: “Maranatha. Kom, Heere Jezus, kom spoedig.”

Ik hoop dat ik samen met jou wat meer zicht heb mogen krijgen op de Bijbelse boodschap.

Ds. W. Arkeraats

Lees meer artikelen over:

eindtijd
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Arkeraats

  • Geboortedatum:
    09-08-1946
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Hardinxveld Giessendam
  • Status:
    Actief
135 artikelen
Ds. W. Arkeraats

Bijzonderheden:

Emeritus


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
Ali636
11-06-2022 / 12:13
Ik heb mogen leren in het leven dat als de Heere ons een speciale zegen/gave wil geven dat we dat vooral niet moeten tegen gaan of weg stoppen. De Heere gebruikt alles tot Zijn glorie.
Geen geestelijke paraplu op dus om maar gewoon onze tradities te blijven doen.
Jona weigerde ook... Omdat hij wist dat God genadig was. Laat me dan maar te kijk staan. Het gaat nooit om aanzien in de gemeente maar om God's Heilige wil.
Ik doe altijd wat Hem behaagd- zei Jezus.
Niet alleen de tradities of de wet. Maar als God iets behaagd.... Wil ik het doen.
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Accepteren van elkaars doop

De doop in de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Nederlands Hervormde Kerken en die van de Remonstranten is destijds (jaren 60/70) door de Rooms-katholieke Kerk erkend als "christelijke doop". Ofwe...
Geen reacties
06-06-2006

Straf voor verbreken belofte

Ik heb een belofte gedaan aan God dat ik iets niet zou doen en als ik het toch zou doen heb ik gezegd dat God mij een zeer zware straf mocht geven. Ik heb deze belofte toch verbroken. Ik heb gevraagd ...
Geen reacties
06-06-2024

Stuk van George Zeller (2)

Voor kand. Van Ginkel n.a.v. uw vorige antwoord: Het volgende is een stukje uit “The Dangers of Reformed Theology”, George Zeller, Middletown Bible Church, Middletown. De leer dat Christus enkel stier...
Geen reacties
06-06-2006
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering