Oprechte Abimelech bestraft
Ds. A. van Vuuren | Geen reacties | 03-06-2022| 08:00
Vraag
In Genesis 20 wordt de geschiedenis beschreven van Abimelech die Sara, de zus van Abraham naar hij denkt, tot zijn vrouw wil nemen. De Heere zegt hem dat zij de vrouw van een ander is en hij zal sterven. Abimelech voert aan dat hij dat niet wist en eigenlijk misleid is door Abraham die voorgaf haar broer te zijn. De Heere erkent dat Abimelech oprecht is. Hij moet Sara teruggeven en aan Abraham vragen voor hem te bidden. Dat gebeurt. Daarna overlaadt hij Abraham ook nog eens met geschenken.
Dit komt ons zo vreemd voor, het lijkt zelfs niet eerlijk, eerlijk gezegd. Als er voor iemand gebeden zou moeten worden of iemand ge(be)straft lijkt dat Abraham te zijn! En die wordt nu ook nog eens beloond! In Egypte verliep deze situatie trouwens heel anders, daar werd Abraham door de farao het land uitgezet. Wat hij meer dan verdiend lijkt te hebben. Aangezien God geen onrecht doet zou je denken dat er voor de gang van zaken in Genesis 20 een verklaring zou moeten zijn. Heeft u die?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Je vraag is heel begrijpelijk. Voor ons gevoel lijkt het niet eerlijk. Maar moeten/mogen we zo’n Bijbelgedeelte wel vanuit ons gevoel beoordelen? Ik wil op een paar dingen wijzen.
1. We dienen dit gedeelte allereerst te bezien vanuit Gods leiding. Die bovenlijn staat hierin centraal. God voorkomt met zijn doodsbedreiging van A. dat Zijn heilsplan in de war wordt geschopt. Namelijk dat er een kind geboren zou worden uit Abimelech en Sara en niet uit Abraham en Sara. De Heere doet dat door Abimelech, zijn vrouw en slavinnen (tijdelijk) ziek te maken en onvruchtbaar te maken.
2. Abimelech heeft zeker niet bewust gezondigd. Hij heeft niet bewust overspel willen plegen. Op dat punt is hij dus niet schuldig. In de psalmen heet dat de “zaakgerechtigheid.” Maar dat betekent niet dat hij geen schuldige zondaar was. David bidt in Psalm 19: Reinig mij van mijn verborgen zonden. Dat zijn zonden die we onbewust doen. Ook die stellen ons schuldig. Dat Abimelech zich wel degelijk schuldig achtte blijkt al uit het ‘smartengeld’ dat hij aan Abraham geeft. Hij bekent ook aan Abraham: “Ik heb tegen u gezondigd”, vers 9.
3. Natuurlijk zit Abraham goed fout en is zijn verweer ronduit zwak. Het leert ons dat ook de “vader aller gelovigen” een mens blijkt van vlees en bloed. Dat ook hij het als zondaar, evenals wij, van genade moest hebben. Geloofshelden bestaan niet. O ja Eén, de Heere Jezus. God laat Abraham ondanks zijn zwakheid niet vallen en gebruikt hem als voorbidder voor Abimelech. Mogelijk heeft Abimelech gedacht: Moet die schijnheilige voor mij bidden? Die weerzin hoeven wij niet te kennen als we Jezus’ voorbede inroepen.
4. Inderdaad wordt Abraham niet rechtstreeks bestraft door God. God laat dat over aan deze Abimelech, vers 9 slot. Abraham hield zich groot door zijn verweer, maar zal hij zich naderhand innerlijk niet diep geschaamd hebben? Zo vergaat het ons toch ook wel eens. Dat je iets doet of zegt, waarvan een collega of buurman zegt: Ik snap niet hoe jij zoiets kunt doen, ben jij nou christen? En dat dan achteraf steeds meer tot je doordringt: Eigenlijk is zijn of haar verwijt helemaal terecht. Wat is het dan goed als we er bij die ander later op terug komen en bekennen hoe fout we zaten en zo nodig die ander om vergeving vragen. Hopelijk heeft Abraham dat ook later gedaan.
Hopelijk kun je wat met deze opmerkingen mijnerzijds. Ik vertrouw er op dat de Heere mensen altijd juist behandelt, ook in dit Bijbelgedeelte.
Met vriendelijke groet,
Ds. A. van Vuuren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Vuuren
- Geboortedatum:02-11-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Capelle a/d IJssel
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant