Belijdenis willen doen maar moeite met leren
Ouderling Ger. Gem. in Ned. | Geen reacties | 26-05-2022| 12:12
Vraag
Ik wil graag belijdenis doen. Nu ik 17 ben en nog een paar maanden moet wachten vraag ik me wel af of ik het al zo snel kan doen. Ik voel me geroepen door God om het te doen. Ook wil ik gewoon veel dieper gaan in het geloof en meer leren.
Maar ik heb moeite met leren. Volgens mijn broer en schoonzus zijn de vragen die tijdens belijdeniscatechisatie behandeld worden behoorlijk moeilijk. De dominee wil mij daarin wel begeleiden (hij weet dat ik moeite heb met leren), maar toch is dit mijn onzekerheid.
Graag antwoord van iemand uit de Ger. Gem. in Ned.
Antwoord
Beste jongere,
Het doet me goed om te horen dat een heel belangrijke zaak je zo bezig houdt. Ook al ligt de gemiddelde leeftijd tegenwoordig hoger, laat dat je niet weerhouden om deze keuze te maken. De Heere is het zo waard om gediend te worden en in het openbaar daar ook voor uit te komen.
Misschien zijn de vragen op de belijdeniscatechisatie wel moeilijk, maar ook dat hoeft je niet tegen te houden. Je predikant zal je met alle liefde helpen, zodat je op je de vragen op een eigen manier kunt leren. Dat je moeite hebt met leren is helemaal niet erg en daar hoef je je ook echt geen zorgen over te maken! Hij zal het graag voor je doen.
Er kunnen wel andere redenen zijn om bijvoorbeeld nog een jaar te wachten Bijvoorbeeld, om eerst nog wat meer ‘basiskennis’ op te doen, en nog een jaar de gewone catechisaties te volgen. Het is goed om dat ook met je predikant te bespreken. Ik weet namelijk niet hoeveel kennis je op hebt mogen doen in de voorgaande jaren.
Ik moest denken aan de jonge Henri Kersten, de latere ds. Kersten. Hij deed op zijn zestiende belijdenis van het geloof. Dat was zijn verlangen! Hij mocht vervolgens als zo’n jonge jongen deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Niet slechts omdat hij belijdenis had gedaan, maar omdat de Heere in Zijn hart had gewerkt. Je hebt misschien weleens gehoord van ‘een kerkelijk recht’ en ‘een Goddelijk recht’. Voor Henri Kersten waren beiden van toepassing. Hij had bevindelijk geleerd dat hij goed uit de handen van zijn Maker was voortgekomen, maar door eigen schuld een verloren zondaar voor God was. Daar mocht hij onder buigen: Het is rechtvaardig als U mij voor eeuwig voorbij gaat, ja als U Uw heilige toorn en gramschap over mij brengt. Maar hij mocht ook, door de genadige werking van de Heilige Geest, weten dat het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonde. Voor die gezegende Zaligmaker had de Heilige Geest plaats gemaakt, door hem te ontdekken en ontgronden, en hem alles af te nemen buiten Christus. Dan blijft er maar één Naam over! “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt” (Johannes 17:3) .
Het kan niet anders, of er komt dan een verlangen om die Naam ook in het openbaar te belijden. De woorden van Paulus in Romeinen 10 zijn hierop van toepassing. Want belijdenis doen is als het goed is een zaak van mond en hart! “Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart (…) indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid” (Uit: Romeinen 10:9-10). Filippus vroeg aan de Kamerling eerst een belijdenis van mond en hart, voordat hij hem doopte. Van harte wens ik je toe, dat je door Zijn genade en op Zijn tijd zó belijdenis des geloofs zult mogen doen!
Misschien zeg je: ik kan zulke grote dingen niet bespreken, er zijn bij mij nog zoveel twijfels. En heb ik wel een waar zaligmakend geloof? En wat moet ik doen als ik dat ware geloof niet heb? Dat zijn belangrijke vragen om met je predikant te bespreken. Mijn advies is op voorhand: Stel het zoeken van de Heere nooit uit! En stel het doen van openbare belijdenis niet zomaar uit. “Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk” (Jesaja 55:6-7).
Dit artikel is beantwoord door
Ouderling Ger. Gem. in Ned.
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten in Nederland
- Status:Inactief