Ouderdom van de aarde in relatie met Genesis 1
dr. ir. Wim de Jong | Geen reacties | 29-04-2022| 12:28
Vraag
Ik heb een vraag over de leeftijd van het universum en de verhouding tot de zeven dagen van Genesis en de jonge aarde. Verschillende experts op het gebied van de Bijbel stellen dat de zeven dagen niet zeven keer 24 uur betreffen, maar een langere periode. En dat de jonge aarde niet Bijbels is maar juist de oude aarde. Dit zou passen in de historische, religieuze en taalkundige context van de tijd waaruit Genesis dateert. Bekende argumenten hiervoor komen van dr. John Walton, prof. dr. John Lennox, dr. Frank Turek en dr. William Lane Craig.
Als het wel zeven keer 24 uur betreft en de aarde jong is en niet oud volgens u, blijven voor mij de volgende vragen staan:
1. Hoe verhoudt zich dit tot de kennis die bestaat over het ontstaan van het heelal?
- A. De tweede wet van de thermodynamica;
- B. Het uitdijen van het universum;
- C. Waargenomen achtergrondruis;
- D. Temperatuurvariaties in achtergrondstraling;
- E. De algemene relativiteitstheorie van Einstein;
- F. wat te doen met archeologische vondsten die ouder zijn dan 6000 jaar?
2. Wat vindt u van de beweringen dat Genesis over de leeftijd van de aarde niks zegt?
- A. Het vertalen van de woorden “schiep” en “dag”. Zijn die eenduidig te vertalen?
- B. De context waarin Mozes Genesis schreef. Klopt het dat Genesis geschreven is om het volk te leren wie God is t.o.v. de Egyptische goden? Dus niet om het volk te leren hoe oud de aarde is?
- C. De tekstuele context waaruit blijkt dat Genesis niet wetenschappelijk is geschreven. Geeft Genesis niet meer een beschrijving van de scheppingsorde dan van het scheppingsproces?
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt een groot aantal vragen over de ouderdom van de aarde en het heelal, in relatie met Genesis 1. Voordat ik daar op inga wil ik graag het verschil markeren tussen het domein van de wetenschap en het domein van de religie. In het domein van de wetenschap moeten theorieën weerlegbaar (falsificeerbaar) zijn; in het domein van de religie geldt deze eis niet. De eis van weerlegbaarheid die voor een wetenschappelijke theorie geldt heeft tot gevolg dat de theorie toetsbaar moet zijn. En dit vereist vervolgens dat het verschijnsel waarover de theorie uitspraak doet meetbaar en herhaalbaar moet zijn. In het domein van de religie geldt de eis van weerlegbaarheid niet. Het domein van de wetenschap is dus veel kleiner dan het domein van de religie. Bij de vragen die je stelt en de beantwoording ervan moet steeds bedacht worden waar we ons bevinden: in het domein van de wetenschap, of in het domein van de religie.
Wat betreft je vragen over Genesis 1, wijs ik er op dat Genesis 1 geen wetenschappelijk rapport is, met waarnemingen op tijdstippen die gedefinieerd worden aan de hand van een tikkende klok, maar een lied dat het scheppend handelen van God (dat in een aantal stappen verloopt) bezingt; zie verder [1, ad. 1]. Daarnaast wil ik er, vanuit het domein van de religie, op wijzen dat de tijdrekening die gehanteerd wordt in Genesis 1 gebaseerd is op het op- en ondergaan van de zon, terwijl er tijdens dag 1, 2, en 3 nog geen zon aan de hemel stond; in een lied is dat geen enkel probleem. Bovendien vraag ik mij af waarom we van God zouden eisen dat Hij tijdens dag 1, 2 en 3 een klok gebruikte die gelijk liep met rondgang van de zon aan de hemel van vandaag, terwijl de zon tijdens dag 1, 2 en 3 nog niet aan de hemel stond.
Voor mijn antwoord op je vragen over hoe de aarde is ontstaan en hoe het huidige uiterlijk van de aarde zich ontwikkeld heeft, verwijs ik, vanuit het domein van de wetenschap, naar [2]. Het in deze publicatie gepresenteerde catastrofe scenario voor het ontstaan van het huidige uiterlijk van de aarde, is onafhankelijk van vooronderstellingen over het tijdverloop.
Voor mijn antwoord op je vragen over de ouderdom van het heelal, verwijs ik naar [3], waarin uiteengezet wordt dat het heelal waarschijnlijk een oneindige, in zichzelf besloten driedimensionale ruimte is. In een dergelijke ruimte is elke positie gelijkwaardig en is de achtergrondstraling uniform. Dat is ook in werkelijkheid het geval, in tegenstelling tot het gangbare model waarbij het heelal wordt voorgesteld als een uitdijende ballon. Om in het gangbare model toch een uniforme achtergrond straling te realiseren, wordt de niet toetsbare veronderstelling gehanteerd dat het heelal kort na zijn ontstaan tijdens een zeer korte periode sneller dan de lichtsnelheid is uitgedijd.
Voor mijn antwoord op je vragen over de ouderdom van archeologische vondsten, verwijs ik naar [4].
Dr. ir. Wim de Jong
Referenties
1. 'Conflict met evolutietheorie'
2. DeJong, W.M. & Mulder, G. (2022). A Catastrophe Scenario Explanation for the Rise of Diapirs. Current Advances in Geography, Environment and Earth Sciences, Vol. 3, 15, 133-146. doi.org/10.9734/bpi/cagees/v3/15812D
3. 'De miljarden jaren van de James Webb-telescoop'
4. 'Verschillende dateringen'
Dit artikel is beantwoord door
dr. ir. Wim de Jong
Bijzonderheden:
Werkzaam als adviseur en onderzoeker van innovatie en verandering bij INI-Consult, respectievelijk INI-Research.