Kinderloosheid werpt schaduw over roeping tot predikant
J.P. van den Brink | Geen reacties | 11-04-2022| 09:17
Vraag
Mijn man heeft in onze verkeringstijd eens gezegd een roeping te voelen tot predikant. We zijn nu enkele jaren getrouwd en helaas nog kinderloos. Over zijn geloof is hij niet altijd duidelijk. Soms leeft hij dicht bij God, kan hij daar iets over vertellen, maar hij is ook erg op de regels of kan boos zijn op anderen, of twijfelen. Onlangs ging hij aan het avondmaal: hij was heel blij en gelukkig. Ik voelde vijandschap naar hem toe.
Nu zei mijn man afgelopen week dat hij voor dominee moest gaan. Ik zei: denk er goed over na, laat je niet door gevoel lijden. Onlangs had hij een gesprek met onze dominee en binnenkort zal hij gehoord worden door de kerkraad. Ik voel boosheid, afstand, liefde, pijn... Maar ook mijn droom in ons huwelijk (huis en kinderen) lijken steeds verder weg. Alles draait om dominee en roeping. Hij wil er steeds over praten, maar ik wil liever weg. Ik voel me boos, ik voel vijandschap. Ik kan er niet voor bidden. Ik ben het niet eens met de Heere. Ik weet dat het niet goed is om boos te zijn. En ik mag ook niet boos zijn op God, maar ik heb het gevoel dat ik stik.
Ik durf er met niemand over te praten en mijn man houd ik op afstand. We doen de noodzakelijke dingen zoals eten en huishouding samen, maar meer niet. Ik heb gezegd dat ik van hem houd, maar dat ik het gewoon even niet weet. Mijn man is heel rustig en leeft dicht bij God. Ik voel dat ik ver van God vandaan ben.
Concrete vragen:
- Hoe moet ik me naar mijn man toe gedragen en hoe ga ik met zijn blijmoedigheid/rust om?
- Hoe kom ik van mijn woede af tegenover God?
- Hoe kan ik bidden terwijl ik boos ben?
Antwoord
Beste vraagstelster,
Er komen bij het lezen van je verhaal nogal wat vragen bij mij boven. Ik ga even na wat je allemaal zegt. Het lijkt een herhaling van je vraag, maar ik probeer een paar dingen uit je vraag wat te ordenen.
Je man, destijds je vriend, weet zich geroepen om predikant te worden. Daar komt al mijn eerste vraag om de hoek: was deze onthulling van hem in jullie verkeringstijd al aanleiding om hierover samen door te praten? Willen jullie samen dienstbaar zijn in Gods koninkrijk? Is de roeping van je man ook jouw roeping geworden (al was het alleen maar dat je voor je man op zijn weg naar het ambt van herder en leraar als hulp tegenover hem zou kunnen zijn)?
Het lijkt erop dat je zelf niet zo overtuigd bent van (de geldigheid/echtheid van) zijn roeping. Je hebt dat ook naar hem toe uitgesproken: hij moet er nog maar wat langer over nadenken en zich niet zo door zijn gevoel laten leiden. Wat je daarbij zegt is dat jij ook een droom/roeping/passie hebt. Hierin spelen zaken rond jullie huis/gezin en met name kinderen een belangrijke rol. Is jouw droom destijds en ook nu nog een onderwerp van gesprek tussen jou en je vriend/man? Opdat hij jou terzijde kan staan!
Hiermee verbonden lees ik met name in het eerste deel van je vraag een paar elementen die niet positief zijn over het geloofsleven van je man. Over zijn geloof is hij niet altijd duidelijk; soms leeft hij dicht bij God, maar hij kan zich soms ook wel erg druk maken over buitenkant/regels, hij vertoont geen gedrag wat hoort bij een leven dicht bij de Heere (boos zijn op anderen, twijfelen - hoewel bij ieder van Gods kinderen deze elementen wel gevonden (kunnen) worden...). Zijn aangaan aan het Heilig Avondmaal gaf hem innerlijke vreugde, maar wekte bij jou boosheid en zelfs vijandschap op naar hem toe. Waarom is dat? Is dat niet iets om met hem te bespreken? Aan het eind van je vraag corrigeer je jezelf een beetje. Daar zeg je volmondiger dat hij dicht bij God leeft en rustig en blijmoedig is. Daarbij ben je strenger voor jezelf: je voelt dat je ver bij God vandaan leeft.
Inmiddels groeien jullie steeds meer uit elkaar. Bij hem draait alles om dominee en roeping; bij jou lees ik tussen de regels dat alles draait om het (niet kunnen) krijgen van kinderen. Wat jullie samen hebben beperkt zich inmiddels tot het hoogst noodzakelijke als eten en het voeren van een gezamenlijke huishouding. Praten met en bidden voor gaat niet meer: je wilt zelfs liever weg. Verwarrend: je houdt nog wel van hem -wat bedoel je daarmee?- maar je weet het allemaal niet meer zo zeker. Hoe is dat bij hem?
Al deze vragen roepen om een persoonlijk gesprek en lenen zich moeilijk om via een schriftelijk antwoord tot een oplossing te komen. Voor het zoeken van pastorale hulp moet je vast een drempel over, maar ik kan het je aanraden. Daarvoor heeft God nu juist de christelijke gemeente gegeven om elkaar tot een hand en een voet te zijn. Lukt het niet om in je eigen kring hierover een pastoraal gesprek te voeren, kun je overwegen om pastorale ondersteuning via Refoweb te vragen.
Mijn eerste reactie is dat jullie samen over jullie beider droom/roeping moeten leren praten en elkaar zo kunnen steunen. Daarbij is het goed als je man eens een poosje in zijn beleving dominee-af zou worden en zich erin zou oefenen om in de eerste plaats echtgenoot te zijn, maar -en nu ga ik ook iets zeggen wat waarschijnlijk in jouw ziel snijdt- het zou ook goed zijn als jij in jouw beleving eerst eens moeder-af zou worden om in de eerste plaats een echtgenote voor je man te zijn. Als jullie beiden in jullie eigen bubbel blijven, komen jullie niet bij elkaar en dat is bitter noodzakelijk. Voor hem om, als God de weg naar het ambt opent, een goede predikant te kunnen zijn en voor jou om, als God het jullie alsnog geeft, een goede moeder te kunnen zijn. Of anderszins, als God jullie beiden of een van beiden een ander levensdoel en bestemming geeft, om die weg te gaan, samen, achter de Heere aan. Omdat jullie al een paar jaar samen aan het ‘modderen’ zijn denk ik dat het noodzakelijk is om hier goede professionele hulp bij te betrekken (relatietherapie).
Nog kort je concrete vragen:
1. Hoe moet ik me naar mijn man toe gedragen en hoe ga ik met zijn blijmoedigheid/rust om? Vraag jezelf af: waarom ben ik verliefd op je man geworden en hoe is dat nu? Waarom kun je niet weer terug naar de eerste liefde? Probeer dat met elkaar te bespreken (zie ook boven, zo mogelijk met externe hulp). De blokkade, die er bij jou is om met hem te praten en te bidden moet echt worden weggenomen. Als hij blijmoedig en rustig is, vertel hem dat jij juist ver bij God vandaan leeft en vraag hem om jou te helpen om met jouw raadsels voor God in het reine te komen. Het kan zijn dat je man jouw raadsels helemaal niet begrijpt, zoals Elkana naar Hannah toe reageerde: Je hebt mij toch? (1 Samuel 1:8). Ga echter geen verwijten naar je man toe maken, maar vraag hem om jou te helpen, jou te steunen in je verdriet. Daarvoor zijn jullie aan elkaar gegeven. En als je vragen hebt bij zijn geloof en zijn roeping: bid voor hem en met hem/met elkaar. Als je vragen eerlijke vragen zijn, probeer deze vragen in liefde en verbondenheid te bespreken met elkaar. Dat zal hem ook helpen in zijn getuigenis voor de kerkenraad en, als hij een attest krijgt, bij het curatorium. En het gaat jou helpen om hem daarbij te steunen. Want als je twijfels blijft houden over zijn geloof/roeping zal zijn weg naar het ambt eerder worden verzwaard dan verlicht!
2. Hoe kom ik van mijn woede af tegenover God? Je woede tegenover God vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het feit dat God jou (nog) niet geeft waar je zo hevig naar verlangt, gepaard met het raadsel waarom anderen de kinderzegen wel mochten ontvangen. Je bent jaloers op hen. Je geeft God min of meer de schuld van je kinderloosheid En dan voel je je vervolgens weer schuldig omdat je beseft dat je niet boos op God mag zijn. Toch is het niet vreemd wat je voelt en meemaakt. Er zijn op Refoweb al diverse vragen over kinderloosheid gesteld. Je bent echt niet de enige die met deze vragen rondloopt. Met name wil ik je wijzen op het antwoord 'Boos en verdrietig bij onvruchtbaarheid'.
3. Hoe kan ik bidden terwijl ik boos ben? Boosheid zal het vrijmoedig en oprecht vertrouwend gebed ontegenzeggelijk verhinderen. Maar toch helpt het als je je worstelingen voor Gods aangezicht uitstort. Denk aan Hannah bij de Tabernakel. Ook in diverse psalmen vind je mensen die voor Gods aangezicht worstelen (Psalm 10, Psalm 73 en meer). Je boosheid hangt samen met een verkeerd beeld/verkeerde verwachtingen van God. Wij menen dat we rechthebbende mensen zijn, maar als we inzicht krijgen in Gods heiligdom dan verdwijnen onze vermeende rechten als sneeuw voor de zon. Dan worden we een groot beest voor God. (Psalm 73:22). Dan wordt het een wonder als je leest in Psalm 10 dat de Heere al onze moeiten en al ons verdriet kent, opdat we het in Zijn hand geven. Als we zo de toevlucht tot Hem nemen, wil de Heere je boosheid wegnemen. Want Hij is die God die mildelijk geeft en niet verwijt (Jak. 1:5). Maak dan al je begeerten in alles bij God bekend met bidden en smeken. En de vrede Gods (die neemt de boosheid weg!), die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus (Fil. 4:6-7).
Gode bevolen,
J. P. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
J.P. van den Brink
- Geboortedatum:10-06-1960
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Eindhoven
- Status:Inactief