Wroeten in jezelf
Ds. A. Kot | Geen reacties | 11-03-2022| 09:03
Vraag
Ik vraag mij af of ik God wel echt lief heb. De angst voor het oordeel bemerk ik regelmatig bij mijzelf. Vanuit die angst kan het natuurlijk best aardig wat lijken wat betreft het toetsen van de vruchten van bekering (het houden van Gods geboden hoeft niet zwaar te voelen als het je rust en houvast geeft). Enerzijds wil ik niet teveel in mijzelf wroeten en probeer ik op Jezus te zien en juist veel over Zijn liefde, genade en barmhartigheid te lezen, maar Romeinen 8:16 blijft een struikelblok. Die echte vrede lijk ik maar niet te kennen.
Het is zoveel op mezelf, mijn houvast en (eeuwige) toekomst gericht en zo weinig echt op God. Ik bid God veel om verandering en probeer te volharden maar soms ben ik het weer helemaal kwijt, val ik (bewust) terug in zonden en begint de angst weer op te spelen. Ik bid elke dag om de kennis van genade en bewaring voor wetticisme in de wetenschap dat ik zelf echt niks kan toevoegen aan Jezus’ volmaakte offer. Ook leg ik al mijn eigenbelang, vragen en angsten bij Hem neer. Kunt u misschien handreikingen/tips geven (naast een algemeen advies van veel bidden en lezen)?
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragenstel(l/st)er,
Het is fijn dat je zo openhartig bent en ik zal proberen om er enkele opmerkingen over te maken om je verder te helpen.
1. Hoewel je schrijft dat je niet teveel wilt wroeten in jezelf krijg ik de indruk dat je dat wel doet. Je wilt bij jezelf allerlei zaken opmerken die je maar niet (in voldoende mate) tegenkomt. Je zoekt naar vrede (het getuigenis van Rom. 8:16) en misschien ook wel vrede in het houden van Gods geboden. Je wilt volharden maar er komt weinig van terecht. Je bent bang iets toe te willen voegen aan het volbrachte werk van Christus hoewel je ondertussen zwoegt en slaaft. Wat overblijft is onzekerheid, onvrede, gemis van het gevoel van Gods liefde voor jou en de vrees dat je meer handelt uit liefde tot jezelf dan uit liefde tot God.
2. Ik zei: je zwoegt en slaaft, maar er is geen vrede. Waarom zou je niet belijden dat het een hopeloze zaak met je is? Zoals die dichter zei: ik heb gezwoegd wel jarenlang om goed en vroom te leven; maar ’t wordt mijn ziele nu te bang, mijn werken kan niets geven... Want laten we maar eerlijk zijn (en ik sta niet boven je hoor; het staat er met mij net zo voor): we brengen er niets van terecht, het is met ons niets gedaan, onze beste werken zijn met zonde bevlekt, we zijn geneigd om God en de naaste te haten, enz. Dus als wij op onszelf zien, in onszelf zien, en zoeken naar iets dat voor God aangenaam kan zijn, dan zullen we sterven voor we daarvan ooit iets gevonden hebben. Het besef hiervan moet ons ertoe brengen ons hoofd op het blok te leggen; dit is wat Paulus bedoelt als hij zegt: ik ben gestorven.
3. Maar zie: nu moeten wij het anker van onze hoop niet in het schip werpen (welke schipper zou zoiets doen?). Wij moeten het buiten het schip in goede ankergrond werpen. Wat is die goede ankergrond? De persoon en het werk van de Heere Jezus Christus. Zijn offer. Zijn bloed. Nu moeten wij niet iets goeds zoeken in onszelf (want het is er niet) maar in Hem (en daar is alle goeds). Nu kunnen we niet in onszelf voor God bestaan maar wel in Christus. En dit schuilen bij Hem, dit vluchten tot Hem, dit aandoen van Hem (namelijk het kleed van Zijn gerechtigheid en heiligheid) heeft geloven in Hem. Waar dat gebeurt zegt Paulus niet alleen: ik leef niet meer; daar zegt hij ook: Christus leeft in mij. Wanneer ik dan op mijzelf zie is het nog steeds niets: ik ellendig mens (Rom. 7:24). Maar wanneer ik op Christus zie ben ik volmaakt: ik dank God door Jezus Christus, onze Heere (Rom. 7:25). Wat word je dan voor een mens? Iemand die zijn zakken vol geloof en goede werken heeft? Nee, dan blijft over een arm en ellendig mens die op de Naam des Heeren vertrouwt want daar alleen ligt zijn hoop.
Wel, ik meen dat de innerlijke vrijspraak en vrede wordt verkregen door het zien op Jezus alleen. Buiten jezelf dus zien op Hem. En hoe meer je nu van jezelf afziet en op Jezus ziet, hoe meer de vrede die alle verstand te boven gaat je deel zal worden en zijn. Hoe meer je drinkt uit de Fontein die geopend is tegen de zonde en tegen de onreinheid, hoe meer je zult ondervinden: niets zal mij scheiden van de liefde van Christus. Dan zeg je niet meer alleen: ik heb Jezus lief; maar dan mag je ook ondervinden en belijden: Hij heeft mij lief en zich voor mij overgegeven in de dood. Dat wens ik je van harte toe.
Je ds. A. Kot
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Kot
- Geboortedatum:25-12-1966
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Huizen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: