Veroordelen is hoogmoedig
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 04-02-2022| 09:43
Vraag
Ik heb een vraag over de doelgroep wanneer Jezus of Paulus spreken over je broeder. Een van de favoriete bijbelverzen die de wereld altijd tegen ons gebruikt om ons christenen de mond te snoeren is Mattheus 7:1 en graag stoppen ze dan na vers 1 meteen met lezen. Hoewel uit de context blijkt dat Jezus hier over hypocriet oordelen spreekt en niet over oordelen in het algemeen (want wij worden juist geacht rechtvaardig te oordelen, Johannes 7:24) vraag ik mij toch af over wie Jezus het hier heeft. Want vanaf vers 2 heeft de Heere het over onze broeder oordelen. Slaat dit op onze medebroeders/-zusters uit de gemeente van Christus of slaat dit op alle mensen?
In Romeinen 14:10-14 spreekt Paulus ook over het oordelen van je broeder. Maar in deze context, met name vers 13, is duidelijk dat Paulus hier over de gemeente spreekt en niet alle mensen in het algemeen.
Dus in het kort: wie bedoelt de Heere hier met broeder in Mattheus 7 en hoe staat dit in verhouding tot bijvoorbeeld het aanmerken van zonden aan de ongelovigen? Want zonder zondekennis komt iemand natuurlijk niet tot Christus en zondekennis krijg je pas wanneer je verteld wordt dat je zondigt en dat wat je doet slecht is in de ogen van God.
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Beste vriend(in),
We ervaren het soms als een spanningsveld: je ziet dat iemand heel verkeerde dingen doet. Mag je dan niet zeggen dat hij of zij verkeerd handelt? Misschien wil je er met iemand over praten, in de hoop dat je er samen wat aan kunt doen. Maar als je de woorden van Mattheus 7 leest lijkt het inderdaad dat je er niets van mag zeggen.
Om op deze vraag wat meer zicht te krijgen is het goed om ons erin te verdiepen. Daarbij komen we als vanzelf tot de vraag: wat betekent óórdelen?
In de Griekse tekst staat een woord dat óók kan betekenen: veroordelen. Daarbij denken we allereerst aan de rechtspraak. Als iemand een misdaad heeft begaan wordt hij door de rechter veroordeeld tot een bepaalde straf. Maar we begrijpen wel dat dit in Mattheus 7 niet aan de orde is.
De tweede betekenis van veroordelen is: kwaadspreken of, zonder enige grond niemand ergens van beschuldigen. Het eerste is duidelijk: kwaadspreken is zonde. Voor het tweede dat ik noem kan ik het beste een voorbeeld gebruiken. Stel: op het bedrijf waar je werkt, functioneert op een gegeven ogenblik een collega niet goed. Daar wordt over gepráát en dan is het oordeel gauw geveld: hij loopt de kantjes ervan af. Maar wat is er werkelijk aan de hand? Die collega heeft een ernstige psychische inzinking. En dan wordt er een oordeel geveld zonder dat men zich in de persoon verdiept.
Kijk dát oordelen wordt door de Heere Jezus afgewezen. En dan is het niet in de eerste plaats de vraag: gaat het nu over broeders en zusters binnen de gemeente of over de mensen in het algemeen. Het betreft je gemeentelid maar evengoed je ongelovige collega op het werk. Alléén: het veroordelen van een medechristen heeft wel een diepere lading.
De Heere Jezus zegt erbij: “Opdat je zelf ook niet veroordeeld wordt.” Dat betekent niet: je wordt met gelijke munt betaald. Revanche nemen is iets dat niet bij het evangelie hoort. Wat dan wel? Hierbij bedenken we dat het woord voor oordelen in de Griekse tekst óók betekent: scheiding maken. Oordelen, veroordelen, kwaadspreken: het brengt altijd een scheiding te weeg: in een familie, op het werk, in de kerk. Degene die oordeelt ondervindt er zelf ook de gevolgen van. Het werkt als een boemerang. En we weten wel dat er dan alleen maar verliezers zijn.
Intussen betekent dit niet dat je geen verkeerde dingen mag aanwijzen. Je kunt er iemand op aanspreken als dat nodig is. Als iemand oneerlijk handel, mag je hem op dat verkeerde wijzen. En dan is het opnieuw niet de vraag of het een om een medebroeder in de gemeente gaat of om een ongelovige collega. Natuurlijk is er dan wel een verschil in de bewoordingen. Een medebroeder kun je aanspreken op zijn verantwoordelijkheid voor God, terwijl je in een gesprek met een ongelovige collega weer een andere toon zult aanslaan. Misschien wordt dat als veroordelen ervaren. Zeker in onze tijd, waarin de leus geldt “doe wat je zelf prettig vindt” wordt het soms heel niet geaccepteerd, op een bepaalde zonde gewezen te worden. Daarom is het heel belangrijk op welke toon je met elkaar in gesprek bent. Uit bewogenheid of uit de hoogte.
Veroordelen houdt dikwijls in dat je wel de fouten van die ander ziet en niet die van jezelf. Veroordelen is in wezen hoogmoedig. Maar als je jezelf leert kennen kijk je niet veroordelend tegen iemand aan, maar wil je hem een andere, betere weg wijzen. En deze houding wordt in de Bijbel alleen maar aanbevolen.
Verder noem je Romeinen 14. Daarin gaat het om heel andere dingen. Paulus spreekt daar over de verhouding tussen de joden die de Heere Jezus gingen belijden en de gelovigen uit de heidenen. De eersten waren al sinds lang gewend aan de geboden van God, de anderen moesten nog helemaal hun weg zoeken. Dat bracht soms heel veel spanning met zich mee. Samen moesten zij een weg zoeken, maar dat ging niet gemakkelijk. Lees Handelingen 15 er maar op na. Paulus betoogt dan, dat er over en weer geen veroordeling moet zijn. Het is duidelijk dat het in Romeinen 14 om een andere situatie gaat dan in Mattheus 7.
Samenvattend mogen we zeggen: de Heere Jezus wijst ons erop dat we niet mogen oordelen, omdat we daarmee ten diepste onszelf veroordelen. Immers, wat we bij anderen ontdekken, komen we evenzeer tegen in ons eigen hart. En als die les geleerd wordt is er geen veroordeling meer maar een gebed om het behoud van onze naaste. Want uiteindelijk is het oordeel aan God aan welk oordeel wij allen onderworpen worden. En dan is het de levensvraag of wij vrede vinden in Christus, die door de mensen veroordeeld werd en onder Gods oordeel stierf. En daarmee hebben we zoveel ‘huiswerk’, dat we aan die ander niet meer toekomen. Opdracht en troost tegelijk!
Ds. W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus