Veronderstelde uitverkiezing bij kinderdoop
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 13-01-2022| 12:37
Vraag
Ds. G. A. van den Brink heeft uitvoerig een aantal vragen beantwoord over over de relatie tussen verbond, doop en belofte. Erg leerzaam, maar ook confronterend gezien de huidige dooppraktijk in veel Reformatorische kerken. Zijn uiteenzetting sluit volgens mij nu ook veel meer aan bij de inhoud van het dankgebed van ons Doopformulier. Zou ds. Van den Brink misschien nog willen duidelijk maken hoe we in het kader van dit onderwerp moeten aankijken tegen het standpunt van dr. Abraham Kuyper aangaande de veronderstelde wedergeboorte?
Antwoord
Beste vragensteller,
Veel dank voor deze vraag. Ik ga er vanuit dat de eerdere vragen door verschillende personen zijn gesteld, maar ze sluiten niettemin goed bij elkaar aan. Deze laatste vraag heb ik in de loop der jaren vaak gehoord. Meerdere keren hebben mensen mij het verwijt gemaakt dat ik Kuyperiaans zou zijn en de veronderstelde wedergeboorte zou leren. Een verwijt dat trouwens onterecht is, zoals ik verderop zal toelichten.
Eerst schrijf ik iets over Abraham Kuyper (1837-1920). Kuyper groeide op in een ‘modern’, min of meer vrijzinnig klimaat. Toen hij, als predikant, tot bekering was gekomen, ontdekte hij de gereformeerde theologie. Vooral dankzij Kuyper nam de belangstelling in Nederland voor de klassieke gereformeerde theologie enorm toe. Hij gaf boeken van Zanchi, Bastingius, Voetius en anderen opnieuw uit en waar hij maar kon, bevorderde Kuyper de studie van de gereformeerde leer. Ook ds. G. H. Kersten (die zelf geen Latijn en Engels beheerste) heeft daar erg veel baat bij gehad. Kortom, we hebben veel aan Kuyper te danken.
Kuyper herontdekte ook de gereformeerde visie op de (kinder)doop. De gereformeerde opvatting is dat de doop geen verzegeling is van het aanbod van genade, maar van het bezit van genade. De doop verzegelt niet dat wij in Christus geheiligd kunnen worden, maar dat wij in Hem geheiligd zijn. Dit geldt niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen. Om kinderen te mogen dopen, moeten wij dus, aldus Kuyper, veronderstellen dat zij in Christus geheiligd zijn, wedergeboren, uitverkoren, gewassen met Zijn bloed en Geest.
Ik benadruk nogmaals dat Kuyper een enorm goede kennis had van de gereformeerde theologen van de 16e en 17e eeuw. Zijn opvatting heeft hij dan ook beslist niet zelf verzonnen. Hij vond de leer van de veronderstelde wedergeboorte bij Calvijn, Ursinus, Zanchius, Walaeus, Voetius en Witsius, en bij Engelse schrijvers als Burgess, Boston en vele anderen.
Het enige dat je Kuyper kunt verwijten, is dat hij de veronderstelde wedergeboorte als de enige juiste gereformeerde visie zag. Elke andere opvatting wees hij af als onbijbels of tenminste als minderwaardig. Terwijl Witsius vier varianten als gereformeerd en orthodox beschouwde: sommige theologen veronderstellen dat het kind wedergeboren wordt voorafgaande aan de doop (dit is dus de visie die Kuyper later ook had); sommigen dat het kind wordt wedergeboren tijdens de doop, weer anderen na de doop, en een vierde groep laat zich niet uit over het tijdstip van de wedergeboorte.
Ikzelf voel mij het meeste thuis bij de positie van Beza. Zijn visie kun je omschrijven als ‘veronderstelde uitverkiezing’. Ouders houden hun kind ten doop in het geloof dat hun kind uitverkoren is, dus dat ergens in de loop van zijn leven wedergeboorte en geloof worden geschonken. Of dit voor de doop is of pas vlak voor het sterven mogen we aan Gods voorzienigheid overlaten.
Als ik mijn bezwaren tegen Kuyper zou moeten noemen, vermeld ik twee dingen. Mijn eerste bezwaar is niet dat zijn visie ongereformeerd is, maar dat het de enige gereformeerde positie zou zijn. Wie stelt dat Kuypers opvatting van de veronderstelde wedergeboorte ongereformeerd is, komt in conflict met de belijdenisgeschriften. De catechismus zegt immers (HC. zondag 27 antwoord 73) “dat wij zo waarachtig van onze zonden geestelijk gewassen zijn (!), als wij uitwendig met het water gewassen worden (!).” Blijkbaar gaat volgens de catechismus de geestelijke afwassing der zonden aan de doop met water vooraf.
Mijn tweede bezwaar is dat Kuyper spreekt over “veronderstellen”. Veel beter is het om te spreken over het oordeel der liefde. Het oordeel der liefde is niet zomaar een veronderstelling, maar een bijbels-verantwoorde beoordeling over de geestelijke staat van (in dit geval) het te dopen kind. Het is een feilbaar oordeel, maar niettemin een oordeel.
Nog een laatste opmerking. Waarom zijn veel mensen in de gereformeerde gezindte zo bang om Kuyperiaans te zijn? Angst is een slechte raadgeefster. Je wilt toch niet zo anti-Kuyper zijn, dat je er de gereformeerde overtuiging voor prijsgeeft.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: