Bekommerd over je staat
C.A. Hoekman | Geen reacties | 11-01-2022| 16:24
Vraag
Een vraag aan C. A. Hoekman. Wat is de -of een- reden dat sommige predikanten in bijvoorbeeld de Gereformeerde Gemeenten in Nederland doen alsof iedereen bekommerd is over zijn/haar staat? Ik begrijp dit oprecht niet. Er zijn onbekeerde mensen in de kerk en deze worden een enkele keer aangesproken. Er zijn ook mensen die wel bekeerd zijn. Blijkbaar hebben ze allemaal een ontzettend klein geloof. Als ik de predikant van onze gemeente goed begrijp kunnen bekeerde mensen nooit ergens bij. Deze mensen worden 90 procent van de tijd aangesproken.
Kunt u uitleggen waarom deze predikanten dit doen? Is dit wel preken zoals God het wil? En wat kan ik doen om niet opstandig te zijn?
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste oudere/jongere,
Je tobt met de prediking. Je begrijpt een aantal dingen oprecht niet. Wat is de/een reden in bijvoorbeeld de GG(iN) dat sommige predikanten doen alsof iedereen bekommerd is over zijn/haar staat? Er zijn onbekeerde mensen in de kerk, die worden een enkele keer aangesproken. Er zijn ook mensen, die wel bekeerd zijn, maar blijkbaar hebben ze allemaal een ontzettend klein geloof. En als je jouw eigen predikant goed begrijpt, kunnen bekeerde mensen nooit ergens bij. Bovendien worden deze mensen voor 90 procent van de tijd aangesproken. En dan je vragen. Kunt u uitleggen waarom deze predikanten dit doen? Is dit wel preken zoals God het wil? En wat kan ik doen om niet opstandig te worden?
Wie ben ik om jouw hartekreten te beantwoorden? Eigenlijk voel ik me hiertoe niet geschikt. Ik ben geen predikant, slechts een zondig mensje. Wie antwoordt op deze vragen wijze woorden? Die recht doen aan jouw vragen en andere mensen niet kwetsen. Psalm 139:1 tot 4 leide ons.
Misschien is het zinvol om met je tweede vraag te beginnen en dan niet in de eerste plaats: is dit wel preken zoals God het wil? Want eigenlijk is je achterliggende vraag: wat is nu Bijbels (s)preken? Wanneer dat helder zou zijn, zouden een aantal vragen voor hoorders van Gods Woord beantwoord worden.
We moeten maar heel hoog beginnen. Ik bedoel, beginnen waar de Heere Jezus Zelf begon. Wie kan spreken zoals Hij? Wie is oprecht zoals Hij? Nooit was Hij gericht op Zichzelf, altijd op de eer van Zijn Vader. Altijd zag Hij eerst de zondaar en dan zijn zonde (Joh. 4). Hij kwam om het verlorene te zoeken! En hoe begon Hij zijn omwandeling op deze aarde?
We lezen Markus 1:14-15: “En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods. En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.”
Ik ben ook hoorder van Gods Woord en samen zitten we elke zondag in de kerk om te horen wat de Geest tot de gemeente zegt. En waar mag je dan naar verlangen om te horen? Twee zaken, die door Jezus Zelf onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden: bekeert u en gelooft het Evangelie. En Wie is de inhoud van het Evangelie, de goede Boodschap? Alleen de Heere Jezus Christus. Toen alles ons toeriep: zondaar, je moet sterven, is Gods hart opengegaan in de Gave van Zijn Zoon. God gaf Zijn Zoon om te zoeken en zalig te maken wat verloren was omdat de Vader de Zoon liefheeft en alles in Zijn hand gegeven heeft (Joh. 3:35). In Hem heeft God Zijn welbehagen en vanuit dat wondere liefdeswelbehagen roept Jezus: bekeert u, en gelooft het Evangelie.
En aan wie is het Evangelie geadresseerd? Aan zondaren uit Adams geslacht, jij en ik en allen die het Woord van onze God horen. Wanneer je moet zeggen dat je geen zoon of dochter van Adam bent, heeft het Evangelie voor jou geen enkele waarde. Maar wanneer je moet zeggen: ik ben een volgeling van Adam, zijn zonde is mijn zonde, zijn weglopen van God is mijn weglopen, zijn ongehoorzaamheid is mijn ongehoorzaamheid, zegt Jezus tegen jou en mij: bekeert u, en gelooft het Evangelie. Heb berouw en kom tot Mij. Want hoe je het ook keert of wendt: vergeving van zonden en vrede met God is er alleen in de Zoon van God. Gods weg van vrede loopt over de kruisheuvel Golgotha.
En in de kerk mag het gehoord worden: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve (verloren gaat), maar het eeuwige leven hebbe” (Joh. 3:16). De nodiging van het Evangelie is hartelijk, welmenend en onvoorwaardelijk. Deze nodiging komt niet tot bekommerden in de eerste plaats, maar tot allen die Gods Woord horen. Want iedereen is niet bekommerd, maar iedereen is wel verloren. Daarom dat hartverblijdende adres. Daarom spreek je onbekeerden niet een enkele keer aan, maar worden ze er voortdurend helemaal bijgetrokken, het gaat over u, over jou, nu!
Zondaar, zondares, komt tot Mij en je ziel zal leven, eeuwig leven. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem (Joh. 3 : 36). Daarom denk ik ook dat een predikant niet moet doen alsof iedereen bekommerd is over zijn of haar staat. Ik denk wel dat iemand die tobt met zijn relatie tot God (bekommerden?), naar de onvoorwaardelijke nodiging om te komen tot Christus met heel zijn hart verlangt. Wat zeg je dan? Deze Jezus moet ik hebben, of ik moet verloren gaan.
En deze nodiging hebben ook Gods kinderen, de volgelingen van Jezus, nodig. Ik las bij Ryle: “Wij moeten, ook als we bekeerd zijn, elke dag opgewekt worden tot diepere boetedoening. Wij hebben, ook als wij geloven, voortdurend aansporing nodig tot meerder geloof. Een nieuw hart en een levend geloof in de Verlosser zijn absoluut noodzakelijk tot de zaligheid. Laten we nooit rusten tot we dat uit eigen ondervinding weten en die zaken ons eigen kunnen noemen.”
Daarom zal een gelovige nooit kunnen rusten in zijn ervaringen en bevindingen. Wanneer in de preek de ervaring van Gods kinderen (teveel) uitgelegd en beschreven wordt, zal dat mijn inziens, niet leiden tot opwas (groei) in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus (2 Petr. 3:18). Geloof wordt niet gevoed met jezelf afmeten/vergelijken met een ander, maar met het levende Woord van God. Met het vleesgeworden Woord, de Heere Jezus. Al onze vroomheid moet schipbreuk leiden opdat niet anders overblijft dan Christus Jezus en Die gekruisigd. “Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld” (Gal. 6:14). Het gaat er niet om of je er bij kunt, maar of je gelooft in de Heere Jezus tot vergeving van je zonden.
Bekeert u, en gelooft het Evangelie is niet alleen onze schuld en zonde preken, maar ook deze heerlijke Zaligmaker uitschilderen als de enige Weg, de Waarheid en het Leven. Zou dat niet naar Gods wil zijn? God gaf Hem immers Zelf in deze wereld en daarom mag de nodiging uitgaan: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. En wanneer velen zich op allerlei manier verontschuldigen en niet willen komen, moeten de dienaren armen, kreupelen, blinden, verminkten nodigen en wanneer er dan nog plaats is moeten ze uitgaan naar de wegen en heggen en ze dwingen binnen te komen, opdat mijn huis vol wordt (Lukas 14). Zondaren zijn bij Hem welkom.
Luther noemt Evangelie prediken: Christus nabij brengen en dan wordt de hele gemeente er bij getrokken. Ik weet dat er jongeren (en ouderen) zijn die moedeloos worden wanneer het altijd over Gods kinderen gaat. Je hoort ze zeggen: Gods kinderen hebben het al en hoe moet het met mij?
Ze worden er soms opstandig van.
Wat je moet doen om zelf niet opstandig te zijn? Vooropgesteld, misschien kun je met je predikant een eerlijk gesprek voeren over hoe jij alles ervaart in je gemeente. Niet in de eerste plaats om kritiek te hebben, maar om je eigen nood kenbaar te maken. Niet om je gelijk te halen, maar om een aantal zaken die je oprecht niet begrijpt, uitgelegd te krijgen. Zo’n gesprek moet mijns inziens kunnen. Misschien leidt dat tot (meer) begrip voor elkaar, zonder dat je het in alles met elkaar eens hoeft te zijn. Zo’n gesprek kan van weerszijden heel verrijkend zijn. Wanneer je dat niet ziet zitten, zou je ook eerst een mailtje kunnen sturen met enkele zaken die je graag met je predikant zou willen bespreken. Wijsheid, oprechtheid en voorzichtigheid toegebeden.
En vervolgens, los van het feit of het tot een gesprek komt en/of het gesprek voor jou bevrijdend en verhelderend is, moet je strijden tegen opstandige gedachten. Geef er niet aan toe, het is moordend voor je geestelijk leven en is een groot struikelblok in je persoonlijke gebed en het lezen van Gods Woord.
Pas er ook voor op dat je teveel uitgaat van jouw gelijk in de vragen die je hebt. Dat blokkeert niet alleen een open en eerlijk gesprek, maar belemmert ook een onbevangen deelname aan het gemeenteleven. Wees er van overtuigd dat je niet veroordeeld bent tot deze gemeente, maar je mag er deel van uitmaken om Gods Woord te horen en elkaars lasten te dragen. Op en onder de kansel zuchten we niet tegen elkaar, maar bidden we voor elkaar. En is er het verlangen om van de kansel Christus nabij te brengen, en in de bank om de Heere Jezus door het geloof te mogen omhelzen door jou en de gemeente. Heel de gemeente heeft het nodig: bekering tot God en het Evangelie te geloven. Gods Evangelie, Gods blijde Boodschap: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb (Math. 3:17).
Onze Heere Jezus Christus, Die het verlorene zoekt en vindt. Hoe? We lezen het samen uit Lukas 15: “Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn” (Luk. 15:18-23).
Ben jij dat? Zie je die vader? Met innerlijke ontferming bewogen over deze wegloper. Kom, want alle dingen zijn gereed. Toen vluchtte ik tot Jezus. Met alles wat je hart bezwaart. Met Hem houd je het vol. Waarom? Omdat Hij het met ons volhoudt. Getrokken door Zijn liefde, geleidt door Zijn Geest, komen zondaren voor eeuwig thuis. Zingen, eeuwig zingen van Hem. Verlang er naar met heel je hart.
Hartelijke groet,
C. A. Hoekman, Kapelle
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
C.A. Hoekman
- Geboortedatum:23-09-1943
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Dhr. Hoekman was ruim 40 jaar ouderling in de Ger. Gem.
Bekijk ook: