Negatief beeldvorming van Bileam
Ds. D. van der Wal | 1 reactie | 04-01-2022| 13:06
Vraag
Was Bileam een kind van God? Hij staat altijd best negatief in de beeldvorming, maar als ik Numeri 22-24 lees, dan lees ik over een man die steeds aan de Heere vraagt wat hij doen moet. In het Nieuwe Testament lees ik vooral over Numeri 22:7 dat hij het “loon der ongerechtigheid” heeft ontvangen. Ook is de Heere vertoornd over Bileam (Numeri 22:22), maar Bileam heeft toch toestemming aan God gevraagd en gekregen (Numeri 22:19, 20)?
Antwoord
Beste vragensteller,
Als ik jouw vraag zo lees proef ik een beetje tussen de regels door een bepaalde tegenstelling. Want (kort door de bocht) een kind van God is iemand die steeds aan de Heere vraagt wat hij moet doen. Dat deed Bileam (Num. 22:19-20) en toch wordt er negatief over Bileam geschreven en gedacht. Door het vragen aan de Heere laat Bileam toch kenmerken van een kind van God zien? Als dat waar is, dan past die negatieve beeldvorming niet? Mocht ik jouw vraag verkeerd hebben opgevat, geef dat gerust aan!
In mijn antwoord richt ik bij op twee punten. Het eerste punt is: Die eigenschap die jij noemt, het vragen van toestemming aan de Heere door Bileam. Hoe moeten we dit zien en is dit een kenmerk van Gods kinderen of niet? Het tweede punt is: Wat maakt iemand tot een kind van God? Kunnen wij, als zondige mens, überhaupt wat zinnigs over het kind zijn van God van de ander zeggen?
Voor wat betreft het eerste punt. Je verwijst naar Numeri 22:19-20 met de opmerking dat Bileam aan de Heere toestemming had gevraagd én gekregen? Zo op het oog inderdaad een model-gelovige waar wij nog een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar deze paar verzen staan (natuurlijk) niet op zichzelf. Dus ook hier moeten we kijken naar wat er aan vooraf ging én wat erop volgden alvorens wij een conclusie kunnen vormen. Voor we gaan kijken naar het grotere geheel is het goed om op te merken dat er in de verzen die jij aanhaalt (19-20) en ook al eerder (bijv. Numeri 22: 8) een klein subtiel verschil zit. Als Bileam het heeft over God dan gebruikt hij de verbondsnaam HEERE (Jahwe) maar als God Zelf tot Bileam spreekt staat er God (Elohim). Een subtiel maar opvallend verschil, al is het wel de vraag hoe groot je dit verschil kunt/mag uitvergroten.
In Numeri 22 vers 12 zegt de HEERE al duidelijk dat Bileam niet mee mag gaan. Het is dan ook wel een beetje opvallend, zachts gezegd, dat in Numeri 22 vers 18 Bileam duidelijk nee lijkt te zeggen maar in het volgende vers toch weer de deur op een kier zet. Is het dan toch het grote geld dat hem aan het twijfelen brengt? Want hij had al antwoord gehad van de HEERE? Eenmaal onderweg volgt de wonderlijke geschiedenis met de pratende ezelin. Een duidelijke waarschuwing, de engel had hem bijna gedood. Met een overduidelijke waarschuwing op zak mag hij toch nog door. Zo komt Bileam samen met Balak uiteindelijk op de hoogvlakte van Moab. Hier moet het gebeuren, maar de HEERE verandert de door Balak gewenste vloek in een zegen voor Zijn volk. In Numeri 22 vers 13 stelt de woedende Balak voor om het dan maar op een andere plek nog een keer te proberen. Hij en Bileam gaan naar de vlakte van Zofim, naar de top van de Pisga (Num. 23:14). Opnieuw een mogelijkheid voor Bileam om op dat moment duidelijk nee te zeggen. Hij heeft gedaan waarvoor hij op weg was gegaan, nu is het klaar. Hij had hier de stekker uit kunnen trekken. Maar nee, Bileam gaat mee met Balak en probeert het opnieuw. En in Numeri 23 vers 27 nog een keertje. Zo gaat hij van de ene plaats naar de andere. Hij probeert het drie keer. Drie keer worden altaren opgericht, drie keer worden zeven varren en zeven rammen geofferd. Hoe veel er ook geofferd wordt en hoe Bileam ook zijn best doet, steeds klinken er uit zijn mond, op Gods inspraak, zegeningen voor het volk van Israël.
Nu zou je tot op dit punt nog kunnen bediscussiëren in hoeverre deze beschrijving positief danwel negatief is over Bileam. Maar de naam Bileam komt nog een aantal keren voor in de Bijbel en dat kunnen we niet buiten beschouwing laten. Want hoewel Bileam het volk Israël blijkbaar niet kan vervloeken geeft hij nog wel een laatste tip om dit gezegende volk van hun Schepper los te weken. In Numeri 31 lezen we over een woedende Mozes op de aanvoerders van het leger, de bevelhebbers van duizend en de bevelhebbers van honderd die van de krijgsdienst terugkwamen. Want zij hebben alle vrouwen in leven gelaten, tegen het bevel van de HEERE in. En dan zegt Mozes in Numeri 31 vers 16: “Zie, zíj waren door de raad van Bileam voor de Israëlieten de aanleiding tot trouwbreuk tegen de HEERE, in het geval van Peor, waardoor de plaag kwam onder de gemeenschap van de HEERE.” Hoewel we in Numeri 24:25 lezen dat Bileam weer naar huis gegaan was is er blijkbaar toch nog wat advies of raad door hem gegeven over men dat volk Israël bij de HEERE vandaan zou kunnen krijgen. Zie ook Openbaring 2 vers 14: “Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.”
Daarnaast wordt in Deuteronomium 23: 4-5, Jozua 13: 22 en Jozua 24: 9-10 steeds weer herhaald dat Bileam het volk wilde vervloeken en dat het de HEERE was die niet naar hem (Bileam) wilde luisteren.
Dit (negatieve) beeld van Bileam wordt verder versterkt door de opmerking in Judas 1 vers 11 waar gesproken wordt over de hebzucht van Bileam. In 2 Petrus 2 vers 15 wordt gesproken over valse profeten, zij “hebben de rechte weg verlaten en zijn verdwaald en volgen de weg van Bileam, de zoon van Beor, die het loon van de ongerechtigheid liefhad.”
Als we al deze teksten onder elkaar zetten kunnen we toch niet anders dan concluderen dat de negatieve beeldvorming rond de figuur Bileam terecht is.
Dat brengt mij bij het tweede punt, wat maakt iemand tot een kind van God. Je verwijst zelf naar het vragen aan en luisteren naar de HEERE zoals Bileam dat deed. Maar we zagen al dat er veel meer (negatiefs) over hem verteld wordt. Dat roept dan wel de vraag op: Wat geeft de doorslag. Of, om nog wat dieper te gaan, wat maakt een schuldig, zondig mens tot een kind van God?
Nu is daar op deze mooie website al ontzettend veel over geschreven door mijn collega’s en broeders, ook nog op een veel treffendere manier dan ik het zou kunnen, dus ik stip hier alleen kort de kern aan. Daarvoor kijken we naar Johannes 1:12-13: “Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.” Zie ook Galaten 3:26: “Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.”
Door en dankzij God opnieuw geboren worden en geleid door Zijn Heilige Geest een afkeer krijgen van de zonde en een hartelijk verlangen naar Gods wil en Zijn geboden. Als we dit nu leggen naast dat wat de HEERE ons over Bileam laat zien in Zijn Woord, wat zie je dan? Daar kun je hele verhalen over ophangen, die wat mij betreft je niet veel verder gaan helpen. Omdat we daar geen definitief oordeel over kunnen vellen, dat komt uiteindelijk de HEERE toe. We kunnen hooguit wat opmerken over de buitenkant en dat hebben we gedaan.
Maar het gaat niet zozeer over de vraag of Bileam een kind van God is, maar zijn jij en ik dat? Nu bedoel ik dit niet als een vrome afsluiter op een (te) lang verhaal, maar als een oprechte vraag die voor jou, voor mij en voor iedere lezer van dit antwoord bovenaan zou moeten staan. Niet wat Jan of Piet wel of niet is, maar hoe staat het met mij? Mag ik weten dat mijn troost, mijn houvast in leven en sterven is dat ik niet van mijzelf ben maar mijns getrouwe Zaligmaker Jezus Christus eigen ben?
Met vriendelijke groet,
Ds. D. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. D. van der Wal
- Geboortedatum:06-05-1987
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Aalten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Uit zijn mond kwamen de woorden: [num. 24:5]
מַה-טֹּבוּ אֹהָלֶיךָ יַעֲקֹב מִשְׁכְּנֹתֶיךָ יִשְׂרָאֵל
Het zijn de woorden van de Eeuwige die onze tegenstander moest uitspreken. Al onze tegenstanders worden van van hun voetstuk verwijderd. Dit statement klinkt al vele eeuwen lang op iedere sjabbat in elke synagoge.
De ongelovige Bileam wordt niet geëerd, die eer is een gunstbewijs van de Eeuwige aan alle kinderen van Israël.