Een Hoofd boven het hoofd
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 03-12-2021| 08:07
Vraag
Ik heb drie vragen n.a.v. het RD-artikel “Een Hoofd boven het hoofd.”
- Als het hoofddeksel een symbool voor de scheppingsorde is, waarom lezen we er dan niets over vóór de zondeval, maar pas daarna?
- Het hoofddeksel van de vrouw staat symbool voor het feit dat de man haar hoofd is. Welk symbool is er dan voor de man dat Christus zijn Hoofd is?
- Volgens kanttekening 35 bij 1 Korinthe 11:15 is het lange haar tot een deksel en teken van onderdanigheid gegeven. Moet bij lang haar dan nog een tweede deksel er bovenop?
Antwoord
Op de eerste vraag is te antwoorden dat in het paradijs geen symbolen nodig waren om Gods orde aan te geven. Adam en Eva wisten wat Gods bedoeling met Zijn schepping was, ook als man en vrouw. Alles was met een open hart vol blijde dankbaarheid, verwondering en liefde voor God gemakkelijk te ontdekken.
Wat de tweede vraag betreft is te zeggen dat Paulus voor de man in de samenkomst van de gemeente juist geen hoofdbedekking voorschrijft. Dat is zijn symbool. Het toont de positie van de man in de nieuwtestamentische eredienst aan, die in Christus in de oorspronkelijke positie voor God zijn Schepper wordt gesteld.
(Dat orthodoxe joden wel een keppeltje dragen heeft de rabbijnse bedoeling om niet te vergeten dat God boven je staat. Het is een voorschrift uit de latere traditie en stamt uit de kring van Babylonische Joden (rabbi Hoena, 3e eeuw n. Chr.), die het als een teken van Gods aanwezigheid boven het hoofd zagen en daarmee een vermaning tot nederigheid voor de man. Het is dus geen bijbels gebod. De keppel wordt tegenwoordig gedragen als teken van loyaliteit aan de joodse godsdienst. Het gaat hier dus om iets totaal anders dan wat Paulus hier in 1 Kor.11 de christenen voorhoudt, die juist de vrijheid in Christus aangeeft.)
Paulus schrijft in 1 Kor. 11:4 over de hoofdbedekking. Een man die bij het bidden of profeteren in de gemeente iets “over het hoofd heeft hangen” (zoals er letterlijk staat), die maakt zichzelf bespottelijk. Paulus denkt aan de in die tijd gebruikelijke hoofddoek (palla), die vrouwen over het hoofd hadden geslagen; een soort stola of capuchon (deze is tussen haakjes niet te vergelijken met de sluier uit de arabische cultuur, die pas later is ontstaan). Zo'n typisch vrouwelijk kledingstuk droeg natuurlijk geen enkele man.
Tenslotte nog vraag drie. Moet er voor de zusters van de gemeente zowel lang haar als een extra hoofdbedekking worden gedragen?
Over het lange haar van de vrouw in tegenstelling tot dat van de man spreekt Paulus pas later in vers 14 en 15. Vandaar dat er verwarring is ontstaan over hoofdbedekking en haardracht. Maar wanneer Paulus spreekt over de hoofdbedekking gebruikt hij in de verzen 5-13 steeds een vorm van het Griekse woord katakalupto. Wanneer hij in vers 15 over het lange haar van de vrouw als bedekking spreekt gebruikt hij duidelijk een ander woord: peribolaion (omhulling, omkransing). Het lange haar is een sieraad, een eer.
We moeten dus aan twee onderscheiden hoofdbedekkingen denken: het haar en het hoofddeksel (hoofddoek, palla, baret, hoed). Paulus zegt hier dus niet dat een vrouw geen hoofdbedekking meer behoeft te dragen, wanneer ze lang haar draagt, maar wel dat het lange haar voor een vrouw als een “krans” om haar hoofd mag zijn. Over de lengte van het haar kan misschien nog verschillend worden gedacht, maar duidelijk is in ieder geval dat het niet op mannelijke haardracht moet lijken.
Lees ook:
Om een en ander nog eens goed te overwegen in onze tijd is het boekje van dr. M. Klaassen en Sara-Maria Smit (“De hoed en de rand”) een aanrader. De Heere en Zijn engelen vinden het niet onbelangrijk, zegt Paulus.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus