Voorwerpelijke en een onderwerpelijke prediking
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Wat wordt bedoeld met een voorwerpelijke en een onderwerpelijke prediking?
Antwoord
Deze vragen kwamen vooral in de jaren na de oorlog binnen de hervormd - gereformeerde richting vaak aan de orde, die eigenlijk nog actueel zijn. Immers in de prediking gaat het erom dat we ook persoonlijk of onderwerpelijk gesteld worden voor de rechterstoel van Christus.. We denken daarbij aan het bekende boekje van wijlen ds. I. Kievit over Verbond en Prediking. Daarin heeft hij uiteengezet wat de eis is voor de prediking van het Woord Gods in het hoofdstuk: “Voorwerpelijke onderwerpelijke prediking eis der Heilige Schrift". De nood van de kerk is immers de nood van de prediking. Daarom is het wel van zeer groot belang, dat het Woord Gods op een goede wijze wordt uitgelegd en ook wordt toegepast. Natuurlijk draagt dat boekje van Kievit de sporen van de toenmalige theologische discussie, maar we geloven dat dit boekje nog even actueel is. Er wordt n.l. in dat deel alle nadruk erop gelegd, dat leer en toepassing met elkaar in evenwicht moeten staan.
In de eerste plaats moeten de 'voorwerpen' van het geloof gepredikt worden. Daarmee bedoelen we dat het werk van de Vader, de Zoon en van de Heilige Geest, zoals dat vanuit de Schrift tot ons komt, op een zeer duidelijke en goede wijze uitgelegd moet worden. Dat betekent, dat de prediking dus in de eerste plaats schriftuurlijk moeten zijn, opdat de grote voorwerpen van het geloof in het werk van de drie-enige God uiteengezet worden. Immers in de Bijbel wordt ons gezegd, Wie God in Christus door de Heilige Geest is. Het is de opdracht van elke prediker, om juist die werken van God of voorwerpen van het geloof te onderzoeken en uit te leggen.
Maar nu is de prediking niet alleen maar uitleg. Een prediking is geen lezing of een beschouwing, maar die prediking, die de voorwerpen van het geloof uiteenzet, moet toegepast worden aan ons hart. De prediking moet landen. De inhoud van de Bijbel is geweldig rijk, maar het appèl mag niet ontbreken. Daarom geeft het formulier tot bevestiging van dienaren des Woords aan, dat de taak van elke dienaar des Woords is: “leren, vermanen of letterlijk: erbij roepen, zoals heel wat keren ook in de apostolische brieven voorkomt, vertroosten en bestraffen”. Dat is nu de Bijbelse volgorde. Eerst leren, waarin de voorwerpen van het geloof op een duidelijke wijze uiteengezet worden en daarna de toepassing: vermanen (letterlijk erbij roepen), troosten en bestraffen. Dat is vooral het onderwerpelijke of de toepassing in de prediking.
Juist de toepassing is nodig, de oproep tot bekering en de ontdekking aan ons zondige leven. Het is niet goed, als we alleen beschouwelijk over de zonde spreken. De zonde moet helder vanuit het Woord aangegeven worden. Daarom vermaning en bestraffing. Zo wordt ons het leven in de ware gedaante getoond en de wereld aangegeven in haar ware gestalte. Dat noemen we nu de onderwerpelijke kant van de prediking. Dat is dus de ontdekking aan heel ons bestaan. De voorwerpen, n.l. de grote feiten van het heil van de drie-enige God, voor ons aangediend in de prediking, moeten voor ons persoonlijk worden; ze moeten eigenlijk onderwerp in ons leven worden, zodat we weten van een persoonlijke ontmoeting met Christus. De Bijbel is immers een levend boek van ontmoetingen, met de Heere. Dat komt vooral tot uitdrukking in het vermanen, vertroosten en bestraffen. Dat mag best met een zekere warmte gebeuren. Dat is nu het onderwerpelijke en toepasselijke element in de prediking.
Nu is het ook niet goed, als we alleen een 'onderwerpelijke' prediking zouden hebben. Predikers kunnen natuurlijk vermanen en vertroosten en bestraffen, maar dit moet wel een fundament hebben, wanneer het fundament van de uitleg van de bijbel ontbreekt, is het gevaar zeer groot dat de toepassing altijd hetzelfde is. Dan komt de toepassing niet genoeg op vanuit de uitleg van de Bijbel zelf. De toepassing hangt er dan wat bij, als we in de preek in de toepassing de tekst niet meer kunnen terugvinden. Daarom moet er echt een evenwicht zijn tussen de leer en de toepassing. Het gevaar is dan groot, dat de toepassing niet schriftuurlijk gefundeerd is, maar opkomt vanuit de beleving van de prediker zelf. De Heilige Geest leidt in de toepassing ook altijd terug naar het Woord Gods zelf. Dus zowel de leer als de toepassing moeten gefundeerd zijn en moeten hun verankering vinden in de Bijbel zelf. Zo krijgen de grote werken van God echt plaats in ons hart,verstand ja in heel ons leven.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief