Thora niet beperkt tot het Joodse volk

prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 12-10-2021| 15:31

Vraag

Aan prof. dr. M. J. Paul. Zijn er bepaalde zaken die de Heere Jezus heeft gezegd en die niet van toepassing zijn op ons, maar voor de joden tegen wie het destijds gezegd werd? Waar ik op doel is deze passage uit de bergrede. Jezus zegt in Mattheus 5:18: “Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.” In de rest van het Nieuwe Testament en met name het boek Handelingen wordt heel nadrukkelijk gezegd dat de apostelen de heidenen niet de joodse wet/Thora oplegden.

Dit wordt allereerst in Handelingen 15 besproken in Jeruzalem en die lijn zie je steeds weer terug komen. Bijvoorbeeld in Handelingen 21 wordt Paulus ervan beschuldigd dat hij de joden zou leren niet meer de Thora te houden, waarop gezegd wordt dat dit niet waar is, maar dan volgt er achteraan in vers 25: “Maar wat de heidenen betreft die geloven, hebben wij geschreven en goedgevonden dat zij niets dergelijks in acht hoeven te nemen, behalve dat zij zich moeten wachten voor afgodenoffers, voor bloed, voor het verstikte en voor ontucht.” Hier word dus vrij nadrukkelijk door de apostelen gezegd dat de gelovigen uit de heidenen niet de joodse Thora hoeven te houden. Dus hoe verenigen we dit met Mattheus 5:18?

Jezus sprak hier niet tegen heidenen maar tegen joden, Zijn eigen volk. En Hij heeft Zelf ook eerder gezegd dat Hij alleen gekomen is voor de verloren schapen van het huis van Israël. Vandaar mijn eerste vraag. Of is het zo dat voor de kruisiging van Jezus het oude verbond nog van kracht was en dus de hele Thora nog gold en dat nadat Hij alles vervuld had, het nieuwe verbond begonnen is en daarmee het oude verbond dus wegvalt, zoals Hebreeën 8:13 zegt en dat daarmee dus de heidenen niet het juk van de Thora opgelegd hoeven te krijgen?

ADVERTORIAL

De zorgverzekeringen van Care4Life

De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?

Lees hier meer over onze principiële uitsluitingen.

De zorgverzekeringen van Care4Life

Antwoord

Beste vraagsteller,

Een boeiende vraag met veel aspecten. Het woord thora betekent onderwijs. Gewoonlijk verstaan we onder Thora de eerste vijf Bijbelboeken. Die bevatten niet alleen wetten, maar ook veel geschiedenissen en ook voorzeggingen over de toekomst. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld in de zegen van Jakob (Gen. 49) en in de afscheidswoorden van Mozes (vooral Deut. 27-33). Wanneer de Heere Jezus spreekt over de Thora gaat het dus niet alleen over wetten.

In de Bergrede begint Jezus met zaligsprekingen. Hij geeft aan dat in het Koninkrijk van God het anders toegaat dan in de wereld. Volgelingen kunnen verdrukt en vervolgd worden, maar ze mogen zich toch verheugen (Matth. 5:10-12). Als een wijsheidsleraar geeft Jezus aan Zijn discipelen onderwijs, waarbij bestaande regels aangescherpt worden. Daarbij wil Hij niet afwijken van de Thora als Gods openbaring en daarom staat in vers 18 de uitspraak over de blijvende geldigheid (zie ook Hand. 6:14). Hij is gekomen om te vervullen (vers 17), dat wil zeggen op een hoger niveau te brengen, te intensiveren en dat is iets anders dan afschaffen of verklaren als verouderd.

Binnen de Thora staat het verbond aan de Sinaï en de bijbehorende wetgeving. Die wetgeving is bestemd voor Israël (verlost uit Egypte, gericht op het wonen in Kanaän). Toch zijn er allerlei normen waar ieder mens zich aan moet houden. Het is duidelijk dat Kaïns doodslag van zijn broer Abel verkeerd is, terwijl een verbod op doodslag niet in Genesis genoemd wordt. Abram krijgt te horen over de ongerechtigheid van de Amorieten in het land Kanaän (Gen. 15:16) en blijkbaar worden de inwoners van Sodom en Gomorra ook gemeten aan Gods normen (Gen. 18). Er waren in die tijd allerlei wetten en normen die niet vermeld worden in Genesis, maar die verondersteld worden. Daarom krijgt Izak te horen: “omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft” (Gen. 26:5). Hieruit kunnen we opmaken dat de wetgeving voor Israël een speciale toepassing was van allerlei  bepalen die God al eerder aan de mensheid bekend had gemaakt.

De wetgeving aan de Sinaï en de uitwerking bij de verbondsvernieuwing in Moab (Deuteronomium) leggen sterke nadruk op gehoorzaamheid van Israël, in dankbare reactie op Gods genade dat Israël bevrijd is uit Egypte en Zijn volk is. In de loop van de tijd is er echter meermalen ongehoorzaamheid geweest en Jeremia klaagt dat het volk het verbond verbroken heeft. Meer aansporingen tot gehoorzaamheid helpen niet. In die omstandigheden belooft God het nieuwe verbond aan de twaalf stammen van Israël (Jer. 31:31-34). Het nieuwe verbond is de vervanger van het verbond aan de Sinaï, niet van het verbond met Noach of het verbond met Abraham dat ook in de Thora staat. Het kenmerkende van het nieuwe verbond is de vernieuwing van het innerlijk en de bereidheid God te gehoorzamen. De Thora wordt in het hart van de Israëlieten geschreven. Er is hier dus geen sprake van andere regels of wetten, maar van de bepalingen van de Thora.

In het boek Handelingen komt de vraag aan de orde of de heidenen zich eerst bij het jodendom moeten aansluiten of dat ze ook zonder besnijdenis en dergelijke behouden kunnen worden. In Handelingen 15 staat hierover een duidelijk besluit. De christelijke gemeente in Jeruzalem blijft zich echter wel houden aan de Thora en aan de joodse gewoonten, ook na Pinksteren (zie Hand. 21). Zie ook 'Nieuwe tempel en offerdienst'. Er is dus enig onderscheid tussen christenen uit Israël (de Joden) en uit de volken. Dit onderscheid in gelovigen naar afstamming komt in Genesis al naar voren (de volken zullen gezegend worden via Abraham; Gen. 12:3) en blijft van kracht. 

Het nieuwe verbond bevat rijke beloften die niet alle vervuld zijn in de tijd van het Nieuwe Testament of in onze tijd. Het is toen wel aangevangen (Matth. 26:28), maar nog niet volledig gerealiseerd. Het blijft van kracht voor Israël, waarbij de volken als mede-erfgenamen mogen delen in de zegeningen (zie Ef. 2 en 3). Het is dus niet juist om de Thora te beperken tot het Joodse volk en het nieuwe verbond te betrekken op de volken. Een verdere toelichting op deze zaken is te vinden in mijn brochure “Het nieuwe verbond”.

Prof. dr. M. J. Paul

Lees meer artikelen over:

verbond
Dit artikel is beantwoord door

prof. dr. M.J. Paul

  • Geboortedatum:
    13-03-1955
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Oegstgeest
  • Status:
    Actief
271 artikelen
prof. dr. M.J. Paul

Bijzonderheden:

-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Onvervulde verlangens naar gezin

Ik ben een vrouw van bijna 40. Ben nog nooit verliefd geweest, heb nog nooit een relatie gehad. Mijn grootste toekomstdroom vanaf mijn kinderjaren is geweest om jong een gezin te krijgen. Het doet zee...
Geen reacties
11-10-2018

Uitverkiezing en niet-gelovigen

Sinds enige tijd probeer ik me te verdiepen in de gereformeerde traditie, haar geschiedenis en dogmatiek en in de bevindelijke traditie. In dat kader ben ik bezig de Dordtse Leerregels te lezen. Opgev...
Geen reacties
11-10-2017

Platte aarde

In het Bijbelgeschrift Job staat dat de aarde gewoon rond is en door God is ‘opgehangen’. Waarom werd de aarde als pannenkoek door de RK-kerk destijds zo zwaar verdedigd? Niet alleen de ogen van Job w...
Geen reacties
11-10-2017
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering