De voordelen van een curatorium
Ds. H. Peet | Geen reacties | 11-08-2021| 09:36
Vraag
Klopt het dat in de oude Nederlandse Hervormde Kerk geen sprake was van een curatorium die besliste tot de opleiding van predikant? In de Dordtse Kerkorde wordt er ook niet over een curatorium gesproken.
Waarom hebben de kerken van de afscheiding, zoals bij de oprichting van de theologische school van de Gereformeerde Gemeenten maar ook de Christelijk Gereformeerde Kerken, besloten om een curatorium in te stellen? Werd het niet als bezwaarlijk ervaren om daarmee tegen de oude gewoonte van de Gereformeerde Kerken van Nederland in te gaan?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het is juist dat vanouds in de Nederlands Hervormde Kerk geen sprake was van een curatorium die besliste over de toelating tot het ambt van predikant. Aanvankelijk was er nauwelijks iets geregeld ten aanzien van de vraag wie door een gemeente beroepen kon worden. Dit leidde ertoe dat in de praktijk Jan en alleman beroepen kon worden en leidde tot chaos. Zo besloot men rond 1600 tot invoering van het zogenaamde praeparatoir examen. Dit examen werd uitgevoerd door de classis waaronder de broeder die zich beroepbaar wilde laten stellen ressorteerde. Het was een onderzoek naar leer, leven en ambtsgaven. Verliep het onderzoek naar tevredenheid, dan werd de betreffende broeder kandidaat gesteld.
Was hij ergens beroepen en had hij dat beroep aangenomen, moest hij het zgn. peremptoir examen afleggen. Dit werd afgenomen door de classis waaronder de gemeente ressorteerde die de kandidaat had beroepen. Werd dit examen met goed gevolg afgelegd, werd de weg vrij om predikant te worden in de betreffende gemeente.
In de Chr. Geref. Kerken en ook in de Ger. Gem is de verantwoordelijkheid voor het eerste examen neergelegd bij het curatorium van de theologische opleiding. Er zijn dan twee drempels: in eerste instantie is er het onderzoek waarbij besloten wordt of iemand kan worden toegelaten tot de opleiding van predikant. Aan het eind van de studie wordt vervolgens beslist over de beroepbaarstelling. Deze kerkverbanden kennen geen praeparatoir examen. Dat zou dubbelop zijn. Wel kennen ze het peremptoirexamen.
Ook na de invoering van het zgn. preparatoir examen zijn er wel tijden geweest dat men het examen waardoor men beroepbaar werd uit besteedde aan de universiteit. Toen echter het arminianisme opkwam, hebben de kerken dit examen bewust weer naar zichzelf toe getrokken.
Waarom men in de Chr. Geref. Kerken en Ger. Gem. het curatorium het eerste examen laat afnemen en gebroken heeft met de gewoonte dit door de classis te laten verrichten is mij niet bekend. De wijze waarop alles georganiseerd is, zegt overigens wel iets. Men is op een eerder moment als kerk bij het proces betrokken. Niet pas op het moment van beroepbaarstelling, maar wanneer iemand de predikantsopleiding wil gaan volgen is er al een beslismoment. En later bij de beroepbaarstelling nogmaals. Bovendien kan men de betreffende kandidaten tussentijds beter volgen. Er kunnen tijdens de opleiding regelmatig contactmomenten zijn waarbij de vinger aan de pols wordt gehouden. Het steekt nauw waar het gaat om de toelating tot het ambt. Het is begrijpelijk dat betreffende kerken daarvoor een zorgvuldig traject hebben afgesproken. Ongetwijfeld spelen dergelijke overwegingen een rol bij het ontworpen traject.
Het lijkt me niet bezwaarlijk dat daarmee een oude gewoonte in de kerken van Nederland niet gevolgd wordt. Ds. K. de Gier merkt in zijn verklaring van de kerkorde terecht op dat er weinig bezwaar is het preparatoir examen bij het curatorium te leggen als een theologische opleiding kerkelijk is. Dit ligt anders wanneer de theologische opleiding aan een universiteit plaatsvindt waar de band met de kerk een stuk losser is. Er zijn diverse routes denkbaar. In de praktijk zijn het er in de kerken van gereformeerd belijden altijd twee geweest. Waar het om gaat, is dat het kerkelijk karakter van de desbetreffende examens zorgvuldig bewaakt wordt. De kerk dient zelf er nauwlettend op toe te zien wie ze toelaat tot de preekstoel. De kerk dient dit zorgvuldig in eigen hand te houden. Dat dient goed geborgd te zijn.
Bij dit alles dient niet vergeten te worden dat de definitieve bevestiging van het zich geroepen weten is, de roep die vanuit een gemeente naar een kandidaat uitgaat. Ik hoop dat bovenstaande één en ander wat verduidelijkt. Met een hartelijke groet,
Ds. H. Peet
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Peet
- Geboortedatum:15-01-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Sliedrecht (Eben-Haëzer)
- Status:Actief