Paulus over de wet in Korinthebrief
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 19-07-2021| 09:30
Vraag
Ik las net de eerste Korinthebrief en in 1 Korinthe 9:21 kom ik drie maal “de wet” tegen, maar waar uit de context duidelijk blijkt dat dit niet om dezelfde dingen gaat. Immers het eerste stuk “voor hen die zonder de wet zijn ben ik geworden als zonder de wet” lijkt mij duidelijk te wijzen op de wet van de Thora, die van het oude verbond. Maar daarna zegt Paulus “hoewel niet zonder de wet van God”, waar hij dus onderscheid maakt tussen de wet van God en de wet van de Thora. En dan vervolgt hij: “Want ik sta onder de wet van Christus om hen te winnen die zonder de wet zijn.”
De verschillende gebruiken van hetzelfde Nederlandse woord “wet” kan nogal verwarrend zijn. En als ik in de Griekse tekst bijvoorbeeld verschillende woorden gebruikt zie worden voor het Nederlandse woord “wet”, dan maakt dat in ieder geval duidelijk dat het niet om dezelfde wet gaat. Is er een verschil tussen de wet van God en de wet van Christus? En klopt het dat de wet van Christus die is uit Mattheus 22:37-39?
Antwoord
Hier worden enkele vragen gesteld vanuit de centrale vraag wat Paulus in vers 21bedoelt met de verschillende betekenissen van het woord “wet”.
Het gaat in de Griekse tekst van vers 21 alleen om het woord “nomos” en daarvan afgeleide vormen. Dus met eventuele diverse betekenissen in het Nederlandse woord “wet” hebben we niet te maken. Dat zou misschien nog méér verwarring geven!
Het gaat de apostel om zijn houding bij de evangelieverkondiging aan verschillende mensen in verschillende culturen. Om bij de Joden aan te sluiten blijft hij inderdaad bij de Thora. Denk bijvoorbeeld aan de besnijdenis van Timotheüs in Hand. 16:3 (in vers 5, dus even vóór onze tekst 21, spreekt Paulus heel duidelijk over de wet van Mozes). Maar omdat de heidenen zonder die Thorah leven wil hij zich tegenover hen niet als Jood gedragen en juist ook niet dat zij zich aan de Joodse wetten moeten houden (zie bijv. zijn standpunt hierover in Gal. 3).
Om te voorkomen dat men nu zou denken dat hij zich helemaal los gedraagt van Gods wet voegt hij als kanttekening toe dat hij “niet zonder de wet van God” is (Grieks: anomos Theou). Daarmee bedoelt hij m.i. de algemene zedelijke wet van God, zoals die door Christus wordt samengevat in Matt. 22:37-39 en die daarmee dus geen tegenstelling vormt. Die samenvatting geldt immers voor Jood en heiden. Je zou ook nog kunnen denken aan de Tien Geboden. Deze worden immers ook in de christelijke gemeente voorgelezen en hebben wereldwijde zeggingskracht.
In een woordspeling voegt Paulus er verklarenderwijs direct aan toe dat hij daarmee ook staat onder de wet van Christus (Grieks: ennomos Christou). Dat wil ook zeggen: onder de heerschappij van Christus om zo ook zondaren uit de heidenvolken te winnen. Er is dus geen verschil met de wet van God. Die is immers vervuld door Christus, zoals immers de rode draad is in de hele evangelieverkondiging van Paulus.
Voor wie de woordspeling van Paulus met het woord nomos niet zo zwaarwichtig en precies wil opvatten is er nog de uitleg dat hij ‘gewoon’ zijn relatie als verloste zondaar in Christus tegenover God bedoelt, die hij natuurlijk nooit los wil en kan loslaten. Maar dat komt eigenlijk op hetzelfde neer.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus