Hof van Eden was geen paradijs
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 13-07-2021| 15:34
Vraag
Enige tijd geleden was ik mij aan het voorbereiden om enkele vragen te beantwoorden van christelijke en niet christelijke mensen met wie we wekelijks in discussie gaan. Het thema was “het paradijs” en het ging voornamelijk over de zondeval en de dood. Echter stelde iemand een vraag waar ik geen antwoord op wist: wat was het nut van een paradijs als de aarde zeer goed geschapen was?
Ik begon te denken over het misschien sterven van dieren buiten het paradijs, of het voorkomen van bepaalde biotopen, maar kon dit niet onderbouwen. Graag zou ik iemand zijn of haar gedachtengoed ter kennis willen nemen over dit vraagstuk.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vriend,
Allereerst dit: mooi, dat je met anderen in gesprek wilt zijn over Bijbelse thema’s. Het is goed, om je in de boodschap van de Bijbel te verdiepen en je hoopt dan, dat het anderen tot zegen zal zijn.
Soms komen er inderdaad bepaalde dingen in je gedachten, die vooraf ‘vanzelfsprekend’ waren. Adam en Eva leefden in de hof van Eden en dan kan de vraag opkomen: Was dan de hele aarde niet voor hen beschikbaar?
Deze vraag wordt in de eerste hoofdstukken van Genesis niet concreet beantwoord. De Heere zegt tot Adam en Eva niet, waarom hun leefgebied tot de hof van Eden beperkt wordt. Wel is duidelijk, dat het Gods bedoeling was dat zij op een gegeven ogenblik de gehele aarde “tot hun beschikking” zouden krijgen. In Genesis 1:27 wordt immers gezegd: “Vervult de áárde” en daarbij gaat het duidelijk over de gehele aarde.
Maar dat moest nog wachten. Uit Genesis 2 vers 5-6 maken we op, dat er een bepaalde volgorde was: éérst een damp, die de aarde bevochtigde en daarna de regen. Kennelijk moest de aarde nog wat meer ‘in gereedheid’ worden gebracht. De Heere “plantte” een hof, die werd dus speciaal voor Adam en Eva gereed gemaakt. Er was dus duidelijkheid onderscheid tussen de hof van Eden en de aarde daar buiten.
Je voelt het wel: het is zoeken en tasten, want heel veel is voor ons verborgen. Maar wel is duidelijk, dat de Heere een bijzondere zorg aan Adam en Eva besteedde, door hen deze speciale plaats op aarde te geven. In dat verband is in de Bijbel de vermelding van een hof, een tuin heel belangrijk. Denk maar aan Jesaja 5, waar de profeet zegt, dat de Heere een wijngaard (dat is óók een omsloten hof) gereedmaakte. En in het Nieuwe Testament speelt de hof ook een belangrijke rol, namelijk de hof van Gethsémané en de graftuin van Jozef van Arimathea.
Deze bijzondere, heerlijke tuin waarin Adam en Eva mochten leven betekende niet dat op de aarde erom heen de dood heerste. Héél de aarde behoorde tot de volmaakte schepping, de Hof van Eden echter in het bijzonder. Er is Bijbels gezien dus geen enkele reden om te veronderstellen dat buiten de Hof van Eden dieren zouden sterven.
Ik zei al: gezien de woorden van Genesis 1:27 (“Vervult de aarde”) mogen we opmaken dat de Heere op een gegeven ogenblik héél de aarde aan de mens zou geven om deze te bewerken. Hoe dat gebeuren zou zullen wij als gevolg van de zondeval nooit aan de weet komen. Na de zondeval werden Adam en Eva uit de hof van Eden verdreven en toen bleek de aarde weerbarstig te zijn, waarop de mens in het zweet van zijn aanschijn zijn brood ging eten. De schepping deelde immers in de gevolgen van de zondeval. Ná de zondeval was de dood -ánders dan ervoor- wel aanwezig.
In de tijd tot aan de wederkomst van de Heere Jezus zal deze aarde een tranendal blijven, ook al zoekt de mens, ook de ongelovige mens, naar een paradijs op aarde, waarbij men nooit verder kwam dan een socialistische of communistische maatschappij, bepaald geen paradijs. De troost voor de gelovige is echter dat Jezus zal terug komen. Hij zal deze aarde, die nu zucht en kreunt onder al het leed dat mens en dier verwerken moeten, herscheppen tot een aarde waarop alles goed zal zijn, zonder zonde, ziekte en dood. En dan niet een déél van de aarde, maar héél de aarde.
Tenslotte: je merkt wel, dat ik steeds over “de hof van Eden” sprak en niet over “het paradijs”. Zo wordt er in Genesis (en ook op andere plaatsen in het Oude Testament) over gesproken. Het woord paradijs komt pas in het Nieuwe Testament voor en dan gaat het niet in directe zin over de plaats, waar Adam en Eva woonden. In het kerkelijk spraakgebruik is het de gewoonte geworden, om over het paradijs te spreken, als de hof van Eden bedoeld wordt. Om de begrippen zuiver te houden, sprak ik dus steeds over de hof van Eden.
Veel vreugde gewenst bij jullie Bijbelstudie.
Ds. W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus