Kinderen naar de hel
Ds. P.C. van Keulen | Geen reacties | 26-02-2021| 10:52
Vraag
Kunnen jonge kinderen ook naar de hel gaan? En als God terugkomt op de oordeelsdag, zullen er dan ook kinderen naar de hel gestuurd worden?
Antwoord
Beste vragensteller,
De vraag die je stelt is op zich een heel aangrijpende vraag en tevens een vraag die vanuit verschillende achtergronden gesteld zou kunnen worden. Het kan uit pure interesse zijn om vanuit het Woord een antwoord te krijgen, namelijk wat staat er over in het Woord met betrekking tot een kindje over het eeuwig wel of eeuwig wee als het sterft, of, zoals je vraagt: kunnen jonge kinderen ook naar de hel gaan? De vraag kan even goed voortkomen uit een worsteling over een dierbaar kind dat ontvallen is, want dat kan een vraag zijn, die een ouder zo bezig houdt wanneer bijvoorbeeld een kindje voor de geboorte sterft of kort er na of op zeer jonge leeftijd: “Waar is het nu?” Daarbij kunnen ook weer andere vragen spelen, zoals bijvoorbeeld hoe je als ouder(s) bezig bent geweest met en voor je kindje, over kinderen van gelovige ouders, over het in Christus geheiligd zijn en nog vele andere zaken. Vragen vaak, die heel teergevoelig liggen en een pastorale benadering behoeven. Voor dit soort vragen, voortkomend uit een worsteling met betrekking tot het eeuwige leven van het kindje, verwijs ik graag naar het behartigenswaardige boekje van wijlen ds. H. Visser: “Al jong naar huis” (Bijbelse troost over de zaligheid van jonggestorvenen).
Ik beperk mij nu tot wat het Woord zegt met betrekking tot jouw vraag. Er staat in Psalm 51:7: “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.” In de Romeinenbrief lees ik dat door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis. Het klassieke doopformulier begint er dan ook mee: “Dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk Gods niet kunnen komen.” Er mag gelukkig in het Woord en in het formulier nog veel meer staan, maar wij worden als kinderen van de eerste (gevallen) Adam ontvangen en geboren in deze wereld en de erfzonde is in een ieder van ons.
Natuurlijk, het is voor ons zo moeilijk te bevatten, dat zo’n kindje in wording (genese/Genesis), of zo’n lief baby’tje, of zo’n schattig peutertje als het sterft verloren zou kunnen zijn, maar God is vertoornd over de zonde en het loon van de zonde is de dood, tijdelijk, eeuwig en geestelijk. De grond van het behoud ligt daarom nooit in een mens zelf, in een kindje, maar altijd buiten hem of haar in Christus Jezus. Dat geldt voor het stervensuur als voor de oordeelsdag. Daarom is mijn antwoord op jouw vragen: ja. En als ik nu bevestigend antwoord op jouw vragen dan doe ik daarmee geen enkele uitspraak over het eeuwig wel of eeuwig wee van een jong gestorven kind, want grote voorzichtigheid is daarin geboden.
Ik denk hierbij aan het kind van Jerobeam, zijn zoon Abia, die ziek was en ging sterven. Ik weet niet hoe jong of oud hij was, maar hij wordt in ieder geval ook het kind van Jerobeam genoemd. Ik laat hierbij de context achterwege, want er is veel over dit gedeelte te zeggen (1 Kon. 14), maar ik lees dat toen de HEERE van Jerobeam alle mannen in Israël ging uitroeien, door de honden gegeten zouden worden en door de vogels opgegeten, over de zoon Abia zei: “Heel Israël zal over hem rouw bedrijven en hem begraven, want hij zal als enige van Jerobeam in het graf komen, omdat in hem (in dit kind) wat goeds voor de HEERE, de God van Israël, in het huis van Jerobeam gevonden is.” Daarom moeten wij niet op de rechterstoel van God gaan zitten, maar ons maar veel neerbuigen voor de troon van Zijn genade voor ons kindje reeds van het uur van zijn of haar ontvangenis af en het maar veel van de baarmoeder af op de HEERE werpen (Ps. 22:11). Er werd wat goeds in het kind Abia gevonden, en dat was een wonder van Gods genade.
Naar het Woord kan dus ieder mens, hoe jong of oud ook verloren gaan, naar de hel gaan, “maar welzalig de mens, die het mag gebeuren, dat God naar recht hem of haar niet wil schuldig keuren.” En dat om Christus, Die ook in de baarmoeder is geweest als nog ongeboren leven, Die als jong baby’tje lag in een stal, Die ook peuter is geweest, Die we als 12-jarige tegenkomen, Hij is hen allen in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde, en Wiens offer van Zijn ontvangenis af genoeg is geweest voor ieder mens, en voor ieder kindje om ook hen te stellen bij het koor van de gezaligden, om ook uit de mond van hen, van zuigelingen en jonge kinderen eeuwige lof te bereiden.
Hartelijke groet en Gods zegen toegewenst,
Ds. P. C. van Keulen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.C. van Keulen
- Geboortedatum:17-06-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus