De triade van Lefebvre
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 11-01-2021| 14:33
Vraag
Ik ben een masterstudent planologie. Daarnaast werk ik. Voor het uitvoeren van sociaal-ruimtelijke analyses gebruiken wij in onze opleiding de triade van Lefebvre. Daar is sprake van een neerwaartse en een opwaartse triade. Van individu naar collectief en andersom. De professor die ons lesgeeft reduceert de twee tot een registermodel. Daar spreekt hij van de daden, de woorden en de dingen.
Ik vraag mij af wat de betekenis van de Bijbel en preken dan is? Kan ik die dan zien als “de woorden”, de kerkgang als “de daden” en het kerkgebouw “als de dingen”? Hoe verhoudt de prediking vanuit het Woord zich tot de “concieved space”? Kan ik de beelden en afbeelding in RK-kerk beschouwen als “percieved space”?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Laat ik voor de gemiddelde lezer van deze vragenrubriek eerst maar iets verduidelijken. Henri Lefebvre schreef in zijn boek “The production of space” (in het Frans 1984; Engelse vertaling 1991) dat een ruimte vanuit verschillende invalshoeken bekeken moeten worden. Een ruimte is niet slechts een object maar een sociaal product dat gevormd wordt door de manier waarop mensen omgaan met hun ruimte. Om een ruimte goed te kunnen analyseren maakt de auteur onderscheid tussen drie verschillende dimensies:
- de ideeën van een planner bij het onderwerpen van een ruimte (conceived space),
- hoe de ruimte eruit ziet en waarneembaar is (perceived space) en
- de belevingen van de mensen die de ruimte gebruiken (lived space). Vanuit deze omschrijvingen kun je stellen: een kerkgebouw is ontworpen, gebouwd en wordt beleefd. Dit geldt niet alleen rooms-katholieke kerkgebouwen, maar ook de protestantse. Naar mijn mening is de prediking een aparte categorie die niet direct samenhangt met het gebouw.
Op internet heb ik diverse samenvattingen en beoordelingen van Lefebvre gelezen. De stof is echter te ingewikkeld om in deze rubriek te behandelen. Vervolgens vraag je om enige uitspraken van een hoogleraar te beoordelen, terwijl je geen naam noemt en ook geen achtergronden vermeldt. De ongenoemde hoogleraar heeft het over “daden, woorden en dingen”. Op zich lijkt mij weinig mis met die indeling, maar ik weet natuurlijk niet welke consequenties hij trekt. Zelf trek je conclusies naar kerkgang en geloof: “Ik vraag mij af wat de betekenis van de Bijbel en preken dan is? Kan ik die dan zien als de woorden, de kerkgang als de daden en het kerkgebouw als de dingen?”
Het lijkt mij dat je hier verkeerde conclusies trekt. In zijn algemeenheid: in deze wereld worden daden verricht, woorden gesproken en zijn er dingen (voorwerpen). Maar dat is toch niet de hele werkelijkheid? Waar is God? Waar blijven de overtuigingen en ervaringen van mensen, met alle emoties? Gelukkig is de Bijbel heel wat meer dan “de woorden”, want het is een geopenbaarde boodschap. Ook preken is meer dan woorden spreken: het is namens God Bijbelwoorden en mensen met elkaar in verbinding brengen. Kerkgang is wel een daad, maar het christelijke leven bestaat uit heel wat meer dan een keer naar de kerk gaan. Het kerkgebouw is een ding, maar het is ook een getuigenis in de samenleving.
Uit de formuleringen van de vraag maak ik een vorm van reductionistisch denken op. Het is echter van groot belang onderscheid te maken tussen onze wetenschappelijke reducties en de totale werkelijkheid. Zelf heb ik tijdens mijn studie veel gehad aan de wijsbegeerte van de wetsidee (calvinistische wijsbegeerte), die onderscheid maakt tussen allerlei aspecten (wetskringen) van de werkelijkheid. Zie de websites christelijkefilosofie.nl en wikipedia.org/wiki/Herman_Dooyeweerd.
Het meest eenvoudig is het getalsmatige aspect. We merken hoe belangrijk getallen zijn in de samenleving, maar bevolkingscijfers tonen op zich niets van alle emoties rond geboorte en overlijden. Een ziek lichaam van een mens kan als een defecte machine beschouwd worden, maar dat is een flinke reductie van de werkelijkheid. In een fabriek kan een personeelslid gerekend worden als een arbeidskracht, maar de mens is meer dan dat. Voor velen is de mens een veredeld dier, maar toch is de mens naar het beeld van God geschapen. Lang niet alles is waarneembaar, zo blijkt al in het boek Prediker. Daar gaat het over sterven van mens en dier. “Wie merkt op dat de adem van de mensenkinderen naar boven stijgt en de adem van de dieren naar beneden daalt naar de aarde?” (Pred. 3:19-21).
Kortom: reducties kunnen nuttig zijn in de wetenschap om ons te concentreren op bepaalde aspecten. We zullen echter nooit mogen vergeten dat het reducties zijn. De werkelijkheid is zoveel meer dan in onze modellen naar voren kan komen. Daarom is het gevaarlijk de drie trefwoorden van de hoogleraar toe te passen op de Bijbel en de kerkdiensten. In de genoemde aspectenleer wordt duidelijk wat het onderscheid is tussen bijvoorbeeld ruimtelijke aspecten en geloofsaspecten.
Gods boodschap is bedoeld voor ons hart, om ons te vernieuwen en te veranderen. Naast de reductie in modellen in je studie en werk is het goed met je hart de Psalmen te lezen, zoals de Psalm 8 en Psalm 119. Dan zul je wel merken dat de geloofswerkelijkheid daar heel wat meer is dan in enige trefwoorden aangegeven kan worden.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: