Christus is ons geschonken
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 24-07-2020| 16:54
Vraag
Aan ds. C. Harinck. Ik heb een vraag over zondag 7 vraag 21. Daar staat dat het geloof een vast vertrouwen is dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is. Ik begrijp dat niet helemaal.
Moet ik geloven dat het mij geschonken is? Dat hoor ik nooit in de preek. Ik hoor (af en toe) dat ik moet geloven, maar nooit word ik opgeroepen om te geloven dat mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is. Terwijl dat volgens de catechismus het ware geloof is! Ik begrijp het vast niet goed. Kunt u mij helpen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Opnieuw blijkt hoe weinig affiniteit er nog is met het voorgeslacht. De gedachte dat er in de evangelieprediking een aanbod, schenking en gift tot allen komt die deze boodschap horen, klinkt ons als ketters in de oren. En toch is dat de leer van de Schrift en onze reformatorische voorvaderen. Wat zijn we ver van hen vervreemd geraakt! Wanneer je iets tot je neemt zonder dat het je is aangeboden pleeg je diefstal. Wanneer je tot een koning komt, zonder dat je geroepen bent, word je door de lijfwacht naar buiten gebracht of erger.
Ons geloven in Christus , ons komen tot Christus en aannemen van Christus zou aanmatiging zijn, indien Hij ons niet in de evangelieprediking wordt aangeboden. U zegt: ik hoor daar nooit over. Helaas is dit waar. Dan moet u de oudvaders maar eens gaan lezen, bijvoorbeeld Thomas Bostons’ Genadeverbond. Hij preekt daarin, in overeenstemming met het boek van Fisher over The Marrow of Divinity over het bekende: “A free gift to all mankind.” Omdat u misschien zal denken dat dit uit een halfremonstrantse hoek komt, geef ik u een citaat van A. Comrie over de zevende zondag van de Catechismus.
Hij snijdt uw vraag aan en zegt over het schenken uit zondag 7: “Hoe kan dit met de leer van de bijzondere genade bestaan om in het algemeen te zeggen dat Christus ons geschonken is?” Hij zegt dan: “Wij verstaan het schenken, aanbieden of geven, als van God geschonken en gegeven in de belofte van het Evangelie.” Hij vervolgt: “In dit opzicht wordt de gehele zaligheid, die God schenkt aan ons arme zondaars, die niets dan hel en verdoemenis waardig zijn, en die niets hebben of doen kunnen om die zaligheid te verkrijgen een gift genoemd die God in Evangelie voorstelt, aanbiedt en schenkt uit vrije genade.”
Het geloof van een schuldig, onwaardig zondaar rust daar op. Het rust niet op wat wij voelen of denken te bezitten, maar op God, Die in Zijn belofte Christus en de zaligheid aanbiedt. Comrie betoogt hoe moedgevend dit is voor zondaren. Maar ook dat de Heilige Geest dit tot het hart brengt en van de algemene roeping en schenking een persoonlijke maakt.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: