Met Christus gestorven en opgewekt
Ds. S.T. Lagendijk | 5 reacties | 27-05-2020| 08:00
Vraag
Ik lees in Romeinen 6 dat de gelovigen in Christus’ dood gedoopt zijn (3), met Hem begraven zijn (4), met Hem gekruisigd zijn (6), met Hem gestorven zijn (8). En ook dat wij aan Christus gelijk zijn in Zijn opstanding (5, HSV), dat wij met Hem zullen leven (8). Mijn vraag gaat vooral over het hoe van deze dingen.
Over de woordjes “in” en “met”. Hoe is dat: met Hem gekruisigd zijn? Het effect wordt helder beschreven in HC 16,43. Maar hoe ben ik met Hem gekruisigd? Net zoals ik in Adam viel? Ziet dit eigenlijk op een verbondsbetrekking? De Kanttekeningen lijken dit niet te bedoelen als ze spreken (Kantt. 8) van de Heilige Geest Die door Christus’ dood verworven is. Maar waarom schrijven wij dan het afsterven aan de zonde en van de oude mens toe aan Christus’ dood en de opstanding van de nieuwe mens toe aan Christus’ opstanding, HC 17, 45? Oftewel, wat betekent het om met Christus gestorven en opgewekt te zijn? Hoe ben ik in/met Hem gestorven en opgewekt?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Dank voor je vraag. Over wat “in Christus-zijn” betekent, valt heel te zeggen. Omdat je vraag zich toespitst op wat het betekent om met Christus gestorven en opgewekt te zijn, ga ik vooral daarop in.
In de eerste plaats zou je kunnen zeggen dat Christus plaatsvervangend voor ons gestorven en opgewekt is. Ik verdien door de zonde de dood. Maar Christus heeft (wanneer ik in Hem geloof) mijn plaats ingenomen. Hij, die niet gezondigd heeft, en daarom niet behoefde te sterven, stierf in mijn plaats. Zo heeft Hij ook in mijn plaats de dood overwonnen.
Hoe deel ik in Zijn dood en opstanding? De Bijbel zegt in ieder geval dat het geloof het middel is waardoor ik Christus ga toebehoren. Maar over hoe je dan in Hem bent, spreekt de Bijbel vooral over in metaforen. Ik ben in Christus zoals een rank in de wijnstok is. Ik ben in Christus zoals twee partijen door een verbond aan elkaar verbonden zijn. Ik ben in Christus zoals een onderdaan verbonden is aan zijn koning. Ik ben in Christus zoals een vrouw aan haar man verbonden is. Ik ben in Christus zoals een slaaf aan zijn meester verbonden is. En ik denk dat er nog wel meer Bijbelse beelden te vinden zijn, die het in Christus-zijn verbeelden. Bij al die beelden zijn twee aspecten te noemen. Het gaat om Christus toebehoren en om een relatie met Christus hebben. Misschien zou je kunnen zeggen: Wie (door het geloof) met Christus een relatie heeft, behoort Hem toe, en deelt daarom in Zijn verdiensten. Doordat je dan met Hem verbonden bent, doordat je met Hem één bent, geldt wat Hij gedaan heeft, voor jou.
In de tweede plaats kun je zeggen dat met Christus sterven en opstaan in de Bijbel als een metafoor gebruikt wordt voor het geestelijke leven. Zoals Christus moest sterven, zo moet wie Hem navolgt sterven aan zichzelf, door jezelf te verloochenen, tegen je verlangens naar de zonden te strijden, omwille van Christus schade lijden, etc. Met Christus opstaan is een beeld van het leiden van een nieuw, geestelijk leven, door te doen wat God wil, door dicht bij Hem te leven, door meer en meer op Christus te gaan lijken, etc.
Ik hoop dat dit antwoord je helpt om meer te zien van het grote geheim van het in Christus zijn.
Ds. S. T. Lagendijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. S.T. Lagendijk
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ja en nee.
Ja: als het gaat om de wijze waarop men deel krijgt aan de verdiensten de ander (Adam)/Ander (Christus), namelijk door toerekening.
Nee: die toerekening gebeurt niet door de natuurlijke geboorte, maar door de geestelijke geboorte(wedergeboorte).
Hoe komt de verbinding/vereniging met Christus tot stand? God legt van Zijn kant de verbinding door de Heilige Geest op grond van Christus Offer en van de kant van de mens wordt de verbinding gelegd door het geloof.
Hij legt uit dat Jezus niet alleen voor ons stierf, maar dat wij ook in hem zijn gestorven. Evenzo zijn wij door het geloof in Hem begraven, in Hem opgestaan (Rom. 6) en met Hem gezet in de hemelse gewesten! (Efeze 2:6)
"In de tweede plaats kun je zeggen dat met Christus sterven en opstaan in de Bijbel als een metafoor gebruikt wordt voor het geestelijke leven. Zoals Christus moest sterven, zo moet wie Hem navolgt sterven aan zichzelf, door jezelf te verloochenen, tegen je verlangens naar de zonden te strijden, omwille van Christus schade lijden, etc. Met Christus opstaan is een beeld van het leiden van een nieuw, geestelijk leven, door te doen wat God wil, door dicht bij Hem te leven, door meer en meer op Christus te gaan lijken, etc."
HET GEHEIM IS: sterven aan jezelf, je dood houden voor de zonde EN (alleen) levend voor God. Begin er maar mee om elke keer als je verzocht wordt te zeggen: "ik ben gekruisigd met Christus, ik leef niet meer"(Gal 2:20). Blijf aan het kruis, geef niet toe aan je slechte ik (de oude mens / je vlees). Immers dat brengt alleen ongeluk!
Breek met werelds banden, met zaken die niet opbouwen maar afbreken, die niet bij Jezus passen. Je bent wat je denkt; vul je met opbouwende dingen, wees ook trouw in je gedachte leven; ook die zijn voor de Here.
E.e.a. is wellicht een worsteling MAAR hij die ALLES opgeeft die krijgt Gods geest en kracht. God laat zo'n iemand niet in de steek!
2 Kron 16:9 "Want de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem".
'Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. (Romeinen 6:3-6)