Vriendin helpen geloven
Ds. J.R. van Vugt | 1 reactie | 07-05-2020| 08:07
Vraag
Hoe help ik mijn vriendin te geloven? Even iets over haar: Ze wil wel geloven maar weet niet hoe dit kan; ze wil geloven, omdat dit vanuit opvoeding logisch moeten zijn (niemand kan zonder God) maar betrekt dit niet specifiek op zichzelf; vindt zichzelf verstandelijk, mist beleving; ze is reformatorisch en orthodox opgevoed; ik betwijfel of ze inziet dat ze verloren is/gaat; ze bidt niet.
Wat ik heb gezegd: Zie op Jezus; Hij ziet jou. Hij wacht op je. Je mag komen met al je twijfels; iets over de worstelingen die ik zelf in mijn geloofsleven ervaar, ook na de verzoening. Dit als aanmoediging om niet als perfect gelovige tot God te willen komen, maar eerlijk en met lege handen; leer in de Bijbel over wie God is en wie jij voor Hem bent; door te bidden leer je je aan Hem overgeven.
Waarom ik wil dat zij gelooft: Het geeft haar houvast, uitzicht en geluk; Het is Gods wil, Hij wil nog veel mensen zalig maken!; ik gun haar de vergeving, vrede en genade. Alleen God geeft genade en geloof. Toch kan en wil ik daarin niet berusten. Ik kan hier niet werkloos op wachten. Ik merk dat er niemand is die zich om haar ziel bekommert.
Wat kan ik zeggen om haar aan te moedigen naar God te gaan? Welke vragen zou ik kunnen stellen zodat zij zelfinzicht kan krijgen?
Hartelijke groet van een twintiger (vrouw).
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragenstelster,
Bedankt voor je vraag waarin je een indringende vraag stelt: “Hoe help ik mijn vriendin te geloven.” Eerlijk gezegd las ik deze zin en dacht gelijk: je gaat haar niet helpen te geloven, dat kan niemand. En even verderop over “ze wil geloven...” Ik dacht: dit wordt een eenvoudig antwoord. We kunnen elkaar niet aan het geloof helpen, hoe graag we dat ook zouden willen. Klaar. Maar dat is volgens mij niet de kwestie die je aan de orde wilt stellen. Het antwoord zou je waarschijnlijk zelf ook wel gegeven hebben. Maar hoe verder ik je vraag doornam, hoe meer iets anders mij trof en dat is jouw gunning ten aanzien van je vriendin om haar ook in de genade van de Heere Jezus te laten delen.
Eerst iets over je vriendin. Je vertelt van haar dat ze wil geloven. Ze weet echter niet hoe. Ze wil geloven, maar het is weinig beleving, veel verstand en het klinkt allemaal wat beredenerend. Ze ziet haar ellende niet en bidt niet. Dat is ernstig. Jij probeert haar in beweging te krijgen en het lijkt alsof je haar -ook verstandelijk- wil overtuigen. Aan wil moedigen en aan wil sporen om te geloven. Om tot God te gaan, met lege handen, biddend overgeven aan Hem. En werkeloos toezien past niet in je woordenboek. Ze moet naar de Heere Jezus gebracht worden en aan Zijn voeten komen. Alleen dat geeft in het leven en na dit leven houvast (enige troost in leven en sterven), uitzicht (hoop) en geluk (zaligheid). Je vriendin, althans zoals je haar beschrijft, lijkt een verstandelijk type die met haar verstand wel toestemt. Ze lijkt te willen en met haar hart geeft ze zich niet over. “Gij beweegt mij bijna een Christen te worden”, zei Agrippa, tegen Paulus. Maar hij werd het niet. Hij had bij wijze van spreken nog een laatste zet nodig. We lezen in de Bijbel niet dat Paulus die zet gaf. Jij zou dat graag wel willen.
Maar ja, hoe doe je dit?
Ik neem aan -en dat lees ik ook wel tussen de regels door- dat je weet dat je haar het geloof niet kunt geven. Ik moest denken aan de geschiedenis uit Markus 2, waarin een aantal vrienden een verlamde bij Jezus brengen. Jezus, staat er dan, ziet HUN geloof. Het geloof van die vrienden dus! (Markus 2:5). En gaat dan tot de verlamde spreken. Je vriendin mag blij zijn met jou en jij mag haar tot Christus brengen. Zoals die vrienden. Of zoals Andreas Petrus en Filippus Natanaël tot Jezus brengt (Johannes 1). Filippus gaat niet eindeloos argumenteren en zelfs niet bidden, maar brengt hem direct bij Jezus. Kom en zie. Ik kan je niet overtuigen (wel getuigen), maar overtuig jezelf... Kom en zie. Lees de Bijbel en zie het met eigen ogen zwart op wit staan. Lees de beloften van de Heere, dat Hij een Goede Herder is die schapen zoekt die nog niet van de stal zijn, om ze ook toe te brengen (Johannes 10). De Bijbel staat vol met zulke beloften. Kom en zie...
Nu kunnen wij zo lichamelijk niet meer naar de Heere, maar wij aanbidden Hem in geest en waarheid, overal waar we zijn (Johannes 4). Zo mag je je vriendin tot Christus brengen en leiden. In de weg van het gebed en in de weg van het geloof, dat jouw Zaligmaker Zich ook over je vriendin wil ontfermen. En in de weg van de Bijbel, waar we de Christus van de Schriften ontmoeten. Zo bracht Jezus ook de Emmausgangers door de Schriften tot de kennis van Hem (Lukas 24). En dat is de weg. Laat je vriendin de Bijbel lezen. Dat is de stem van God. Laat ze die Bijbel biddend lezen. Wanneer ze wil geloven (kan dat?), dan moet ze Hem daar zoeken. Biddend. Smekend. Pleitend.
Je schrijft: “Alleen God geeft genade en geloof.” Zeker. En houdt dat samen vast. Geloven is Gods gave (Efeze 2). En daar komt iets bij. Als het Zijn gave is (en dat is het), dan bepaalt Hij Zelf wanneer, hoe, waar en in welke weg Hij dat geloof schenkt. Dat vraagt gelovig geduld en geduldig verwachten. Ik ken mensen om mij heen -en jij ook wel, denk ik- die al jarenlang op de knieën liggen voor een dochter, een zoon, een kind, een ouder, een vriend of vriendin, soms een eigen man of vrouw. Biddend of de Heere Zich wil ontfermen over die ander. Ze hebben zelf het geluk mogen proeven in de Heere Jezus en Zijn genade. En ze gunnen dat ook een ander (dat is een kenmerk van een waar geloof). En dat vraagt vertrouwend verwachten. God laat Zich niet dwingen.
Je hoeft niet werkeloos te wachten en dat doe je ook niet, want je zoekt, je praat met haar. Ik neem aan dat je voor haar bidt. Je wijst haar op de Zaligmaker en je houdt haar de beloften van een ontfermende God voor. Je hebt het idee dat je de strijd alleen voert. Vraag naar meebidders, heel concreet. En verwacht het van de Heere en Zijn ontfermende genade. Het hoeft geen jaren te duren, maar laat het aan de Heere over.
Tenslotte je laatste twee vragen. “Wat kan ik zeggen om haar aan te moedigen naar God te gaan? Welke vragen zou ik kunnen stellen zodat zij zelfinzicht kan krijgen?” Mooie vragen. Pas er voor op dat jij het niet gaat doen. Laat het aan de Heere over en doe jij wat je mag en moet doen. Wijs haar op de Schriften. Breng haar tot Jezus, in je gebeden. Leef het voor. Je doet al zo veel. Een pastorale vraag die ik je vriendin zou willen stellen, is de vraag naar haar hart: wat is dat willen geloven? Waarom wil je dat zo graag? Wat is het wat je weerhoudt om naar de Heere te gaan? Wat is het wat je weerhoudt om je aan Hem over te geven? Wat weerhoudt je om de Heere je vertrouwen te schenken? Is het als verstandelijk mens moeilijk om je hart open te stellen? Is je vertrouwen beschadigd? Waar ben je bang voor? Wat denk je te verliezen? Wat denk je te behouden wanneer je zo doorgaat? Als gelovige ken je die vragen zelf ook en weet je jouw eigen antwoorden, in het licht van het ontdekkende van de Heilige Geest. Maar jouw antwoorden zijn niet haar antwoorden. Laat ze die vragen beantwoorden en in gebed brengen. Alle tegenwerpingen eens noemen en in de Bijbel zoeken naar beloften, om met die tegenwerpingen van ons en de beloften van de Heere bij Hem terecht te komen.
Tenslotte... heb geduld. Je bent er zelf van overtuigd dat zondaren bij de Heere mogen komen. Dat mag je uit blijven stralen en haar voorhouden. Maar jij gaat haar niet overtuigen. Dat is het werk van de Heilige Geest en dat moet je echt bij de Heere laten. Ik lees in de Bijbel 1 Korinthe 15 vers 7, waar staat: “Daarna is Hij gezien van Jakobus.” Het gaat hier om de eigen broer (!) van Jezus. Die Jakobus geloofde niet in Hem (Johannes 7: 5). Wat een strijd en aanvechting voor de Heere. Drie jaar lang, Zijn Eigen broer... en dan verschijnt Jezus en is het over en uit met Jakobus. Leg jouw en haar probleem bij de Heere. Op Gods tijd en op Zijn wijze doet Hij, wat Hem behaagt. En in die tijd: vraag om wijsheid en om waarheid van de Heilige Geest, dat je op de juiste tijd het rechte woord mag spreken, of de Heere je gebruiken wil om je vriendin als Andreas of Filippus bij de Heere Jezus te brengen. En vertrouw jij ook op Hem, op Zijn werk en Zijn wijsheid en Zijn liefde om zondaren zalig te maken, op Zijn tijd. De Heere is helemaal niets aan jou en je vriendin verplicht, maar op Zijn Woord wil Hij wel aangesproken worden en gebeden worden. Wacht op de Heere, mijn ziel, ja wacht op de Heere (Psalm 27).
Laatste opmerking: jouw ‘probleem’ is een gedeeld probleem. Er zijn heel wat bidders op deze aarde die voor anderen bidden of ze tot geloof mogen komen. Een geliefde, een kind, een ouder, grootouders, vrienden, collega’s, mensen dichtbij en ver weg. We gedenken hen in onze gebeden.
Een hartelijke groet,
Ds. J. R. van Vugt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.R. van Vugt
- Geboortedatum:22-10-1970
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: