Plantje van geloof steeds vertrapt
Ds. W. F. 't Hart | Geen reacties | 05-05-2020| 11:20
Vraag
Ik worstel erg met de toe-eigening van het heil. Ik heb Spurgeons boekje “Gaat in door de nauwe poort” gelezen en daarin maakt hij heel eenvoudig duidelijk dat je mag vertrouwen op Jezus’ volbrachte werk en dat het dan ook voor jou is. Maar ‘s zondags in de kerk hoor ik dat je Jezus niet zomaar mag aannemen, dat de redding in de weg van het oordeel en verootmoediging gaat en dat het bloed op jou persoonlijk moet worden toegepast. Hierdoor wordt voor mijn gevoel mijn plantje van geloof steeds vertrapt (door mijn eigen kerk nota bene). Maar tegelijk hebben ze ook wel gelijk, het moet voor jou persoonlijk worden...
Nu is mijn vraag: mag je geloven dat het voor jou is en dan is het ook voor jou, of moet het bloed (op een bijzondere manier) op jou persoonlijk worden toegepast? Of gebeuren die twee dingen tegelijkertijd? Ik zou hier graag wat over horen.
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt een levensbelangrijke vraag. En omdat het zo’n belangrijke vraag is, is het levensgevaarlijk om af te gaan op sentimenten, gevoelens, opvattingen van mensen, enzovoorts. Het is van levensbelang om het Woord te laten spreken. ’t Lastige in jouw situatie is: van iedereen die je deze vraag stelt, kan het antwoord zomaar anders zijn. Anders, vanwege accentverschillen. Anders, vanwege een verschillend uitgangspunt. Ik ben me daar ook van bewust. Je stelt deze vraag en het antwoord ontvang je van een predikant die geworteld is in het Woord, maar ook in de hervormde traditie.
Worstelingen omtrent de toe-eigening van het heil. Het is een veelvuldig terugkerend thema op Refoweb.
Lees ook:
Maar ook binnen de gemeente. Hoe komt dat? Dat komt vanuit een besef van angst. Wij zijn bang dat we onszelf bedriegen. En het is niet niks: je bedriegt jezelf dan voor de eeuwigheid. Vandaar de voorzichtigheid. Vandaar de aarzeling. Maar vandaar ook de torenhoge muren die opgetrokken worden. De kenmerken waaraan voldaan moet worden. En wie zichzelf maar een beetje heeft leren kennen, die komt erachter dat je nooit, maar dan ook nooit aan die kenmerken kunt voldoen. Daarom opnieuw: laten we te raden gaan bij het Woord zelf.
Het is de Heere Zelf Die Abram roept. Een afgodendienaar in Ur. Waarom Abram? Omdat hij zo’n goede man was? Nee, omdat de HEERE hem roept. Weg, Abram. Uit je land, uit de kring van de familie, uit de nabije familiekring van je vader. Waarheen? Ik zal je de weg wijzen. We lezen niet dat Abram zich afvraagt: zou het wel voor mij bestemd zijn, deze roep? We lezen eenvoudig dat hij zijn boeltje pakt en gaat. De HEERE roept, Abram gehoorzaamt, de HEERE schenkt hem het geloof.
Ruth, een heidense vrouw. Als het gaat om de God van Israël is het duidelijk. Als het gaat om de theologie van die tijd is het net zo duidelijk: je hoort bij de god van je land. In dit geval bij de god van Moab. Geen denken aan dat je je kunt aansluiten bij de god van een ander land. En toch, ze heeft iets gemerkt aan haar schoonfamilie. Hoe beperkt misschien ook. Ze heeft het beseft: die God heb ik nodig. Haar belijdenis is: uw volk is mijn volk en uw God mijn God. En nu niet zeggen en erin lezen: ze kon wel zeggen uw volk is mijn volk, maar uw God is mijn God kon ze niet zeggen. Dat is flauwekul en laat besef van taalkundige onkunde zien. Haar belijdenis is ook: Uw God is mijn God.
Wij maken het met elkaar zo ongelooflijk ingewikkeld. En we laten mensen bungelen tussen hoop en vrees. Zonder dat ons duidelijk wordt wat het leven met de HEERE nu inhoudt. De HEERE komt je tegemoet in Zijn Woord. Hij roept je, elke keer wanneer je in dat Woord leest. Hij roept je tot gehoorzaamheid. Hij biedt je de zaligheid aan. De gemeenteleden die ik onder mijn hoede heb, kunnen het voorbeeld inmiddels wel dromen. Bij de plaatselijke bakker krijgen kinderen een koekje aangeboden. Wil je een koekje? Alstublieft. Geen twijfel of de bakker dat koekje geeft. Als dat koekje jou wordt aangeboden, kun je dat koekje dan stelen? Welnee! Als de Heere Jezus je wordt aangeboden in de prediking van het Woord, kun je Hem dan stelen? Welnee! Hij biedt zich aan. En Zijn Geest is het Die jou je handen doet uitstrekken om Hem te ontvangen.
Heel eenvoudig mag je het tegen de HEERE zeggen: HEERE, ik lees in uw Woord dat u zondaren genadig bent. Verleent U mij toch ook die genade. Leer mij in Uw wegen wandelen. Dan mag je eenvoudigweg vertrouwen dat Hij de Waarmaker is van Zijn Woord.
Bovendien, ken jij vanuit de Bijbel handenvol voorbeelden van mensen die op opzienbare wijze tot bekering gekomen zijn? In mijn Bijbel zijn dat de uitzonderingen. Wij hoeven geen bijzondere dingen van de HEERE te verwachten. Het is bijzonder genoeg dát de HEERE werkt door het Woord en door Zijn Geest het Woord en de sacramenten gebruikt tot versterking van het geloof.
Ja, wanneer je ziet wat de zaligheid de Zaligmaker gekost heeft, brengt dat verootmoediging teweeg. Zorgt dat voor verdriet over alle zonden die je gedaan hebt en nog steeds doet. En nee, we hoeven niet te wachten op een bijzondere ervaring. Het gaat om de vraag die de Paasvorst Petrus stelt. Vragensteller, heb je Jezus lief?
Hartelijke groet,
Ds. W. F. ’t Hart
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. F. 't Hart
- Geboortedatum:16-08-1990
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Zwartebroek-Terschuur-Voorthuizen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: