Het is al Gods werk
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 28-04-2020| 09:49
Vraag
Ik vraag me af waarom het zo is dat eigenlijk niemand vanuit zichzelf lust heeft om God te zoeken. Het is allemaal Gods werk en daar blijf ik bij hangen. Ik begrijp niet waarom. Als ik kijk naar mezelf dan heb ik momenten dat ik verlang naar God. Maar als het dan weg gaat is er geen lust meer, gewoon helemaal niks. Dan heb ik geen moed om te bidden, want ik heb geen juiste woorden, en de moed niet om Bijbel te lezen.
Pas een prachtige preek geluisterd en dan hoor je: het is al Gods werk. En ook dat je dan niets anders meer wil -als je bekeerd bent- dan Hem dienen en voor Hem te leven. En dan denk ik: had ik ook maar zo’n leven... Dan ben ik oprecht verheugd en blij dat het voor mij ook kan. Maar dan gaat het de volgende dag weer helemaal weg. En voel ik niks meer. Hoe moet dat dan met mij?
Ik begrijp gewoon echt niet waarom mensen zo zijn. Waarom ben ik zo hard en zo vijandig tegenover God? Waarom kan ik me de ene dag verheugen en de andere dag vijandig en boos zijn en laat het me koud. En als ik dan Bijbel lees, boeken ernaast, soms een preek door de weeks erbij, dan denk ik aan: hoe lang heb ik al geen ‘antwoord’ gekregen? Het is zo stil in m’n leven en in m’n hart. Ik word daar zo hopeloos van. Hoe kan je op God vertrouwen?
En de zonde, die kan ik al helemaal vaak niet laten. Kan het zijn dat, omdat ik sommigen zonden nog steeds doe, dat God bij me weg blijft? Het lukt gewoon niet om er mee te stoppen. Ik heb er al een strijd mee gevoerd, alleen wordt het dan alleen maar erger.
Het is misschien een beetje een ingewikkeld verhaal geworden. Maar ik heb het er gewoon moeilijk mee. En ik weet gewoon niet wat ik moet doen. Ik heb ook niet echt de juiste woorden.
Groetjes, een jonge vrouw.
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Dank je wel voor je vraag. Bij het lezen ervan moet ik denken aan Johannes 21: 15-19. Het is na Pasen en de Heere neemt Zijn discipel Petrus apart. Er moesten zaken recht gezet worden. Op Goede Vrijdag had Petrus drie keer gezegd: “Ik ken Hem niet”; voor elke verloochening vraagt de Heere hem nu een liefdebetuiging: “Heb je Mij lief?” Petrus was zichzelf tegengekomen, was onbetrouwbaar gebleken. We lezen dat hij bitter had moeten huilen. Hij was een gebroken man.
Misschien herken je iets van die bedroefdheid. Hoe je bent – wie je bent voor Hem. De ene dag spreek je misschien grote woorden: “Al moest ik ook met U sterven, ik zal U beslist niet verloochenen” (Mat.26: 35). De andere dag klinkt het uit je mond bij herhaling: “Ik ken Hem niet!”
Wat me opvalt in het antwoord van Petrus -als de Heere aan hem vraagt: “Heb je Mij lief”- dat hij dan niet zegt: “Ja, Heere, ik heb U lief!”, maar “Ja, Heere, U weet dat ik van U houd.” Geen ge-ik meer. Petrus moest leren aan zijn eigen “ik” te sterven en alles alleen van Zijn Heere te verwachten. Hoe noemt de Catechismus dat in Zondag 33? Afsterving van de oude mens en opstanding van de nieuwe mens. Goede Vrijdag én Pasen. Gal.2: 20: “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.”
Het is waar wat je schrijft: “Het is al Gods werk. En ook dat je dan niets anders meer wilt -als je bekeerd bent- dan Hem dienen en voor Hem te leven.” Het is ook waar wat Paulus schrijft ná zijn bekering: “Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik (...) ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood” (Rom.7:19 e.v).
Denk ook eens aan de Dordtse Leerregels V:1, 2 en 3: “Wie God naar Zijn voornemen tot de gemeenschap met Zijn Zoon, onze Heere Jezus Christus, roept -en door de Heilige Geest doet wedergeboren worden- die verlost Hij wel van de heerschappij en de slavernij van de zonde, maar Hij verlost hen in dit leven niet geheel van het vlees en het lichaam der zonde.
Hieruit komen de dagelijkse zonden van de zwakheid voort, en ook aan de allerbeste werken van de heiligen kleven gebreken. Dit geeft hen voortdurend reden om zich voor God te verootmoedigen, hun toevlucht tot de gekruisigde Christus te nemen, het vlees hoe langer hoe meer te doden door de Geest van het gebed en heilige oefening van de godsvrucht, en naar het einde van de volmaaktheid te verlangen, totdat zij, eens van dit lichaam des doods ontbonden, met het Lam van God in de hemelen zullen regeren.
Vanwege deze overblijfselen van de inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen van de wereld en van de satan, zouden de bekeerden in die genade niet staande kunnen blijven als zij aan hun eigen krachten werden overgelaten. Maar God is getrouw, Die hen in de eenmaal geschonken genade barmhartig bevestigt en tot het einde toe krachtig bewaart.”
Laat dit ook een oproep zijn aan alle jonge mensen om met hun vragen te kloppen op de belijdenisgeschriften! Ook onze vaderen zijn met diezelfde vragen naar God gegaan en hebben antwoord mogen vinden in Zijn Woord.
Tot slot, je vraagt of het kan zijn dat God bij je weg blijft omdat je sommige zonden nog steeds doet. Dat kan inderdaad het geval zijn, zoals we in Jes. 59: 1 en 2 lezen: “Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.”
Maar dan wil ik je ook een andere tekst noemen met een belofte, 1 Joh.1: 8 en 9: “Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
Die belofte mag ook jij horen. En wat een bemoediging: de Heere zocht Zelf Zijn discipel Petrus op om hem uit zijn val op te richten. Hij vraagt het ook aan jou: “Heb je Mij lief?” Breekt dat niet je hart? 2 Kor.7: 10: “Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg.” Dat je het in geloof mag antwoorden: “Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd.” Van harte bid ik jou dat toe.
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: