Sinds mijn 13e (ik ben nu 16) weet ik dat ik homoseksueel ben (...) Verder voel ...
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 23-01-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Beste vriend,
Laat ik het meteen maar zeggen: Goed dat je geschreven hebt. Heel eerlijk! Ik maak uit je vraag op dat het voor het eerst is dat je over je homoseksualiteit schrijft (of spreekt). In zekere zin kom je er voor uit. Anoniem, want ik ken je niet en weet niet of je uit Groningen of Zeeland of een andere streek van het land komt. Dat maakt het voor jou makkelijker om te schrijven en dat is goed. Weet je dat ik er blij mee ben dat je je vraag hebt gesteld? Ik lees je vraag als een noodkreet. Aan de ene kant ben ik er verdrietig om, want ik voel met je mee wat je homoseksualiteit voor je betekent. Toch: heel goed dat je je geuit hebt. Het moest of moet er toch een keer van komen.
Het eerste dat ik gedaan heb, was: ik heb voor je gebeden. Daar vroeg je om. Dat is geen rare vraag, zoals je schrijft. Waarom zouden we niet voor elkaar bidden? Zelfs Paulus vroeg het vaak voor zichzelf. Ook zijn levensweg was vaak heel moeilijk, zij het heel anders dan het voor jou is. Toch: jij mag het ook vragen. Weet je dat ik als dominee regelmatig in de kerkdienst bid voor mensen die seksueel anders geaard zijn? Ik las dat in het boek ”De huiver van Leviticus” dat over homoseksualiteit gaat, en sinds die tijd ben ik het gaan doen. Niet altijd, want er zijn veel punten van voorbede in de kerkdienst. Maar toch van tijd tot tijd. En ik weet uit reacties dat dat bij mensen wat losmaakt, in positieve zin.
Het tweede dat ik wil zeggen is: Je wilt geen hulp vragen. Beste vriend, waarom niet? Omdat je je ervoor schaamt, zeg je. Daar kom ik zo op terug. Maar wat ik zo fijn vind: Toch vraag je hulp. Je vraagt of we voor je willen bidden. Wat is dat anders dan een hulpvraag? En een goede ook! En bidden zelf is ook: vragen om hulp, aan God. Je zegt: als God niet ingrijpt in mijn leven gaat het zeker de verkeerde kant op. Beste vriend, dat moet niet. Trouwens, dat wil je niet ook. Je hebt dus hulp nodig. Heel beslist! Geneer je daar niet voor! Ik zal je vast met één ding helpen: Je zegt dat je denkt dat God niet van je af wil weten. Ik weet zeker dat Hij dat wel wil. Ik neem aan dat je gedoopt bent. Denk eens aan wat de Doop betekent. De Doop is niet zaligmakend. Maar wel een welgemeende belofte van God. En die kreeg je toen je nog van niets wist. De Doop is Gods hand, waardoor de Heere tot je zegt, in welke omstandigheden je ook verkeert: Jongen, kom toch, met je zorgen, met je zonden, met je moeiten, met je eenzaamheid, met je.... (vul maar in), tot Mij. Als je niet gedoopt bent, zeg ik dat trouwens ook, want de Heere wil van ieder weten die Hem nodig heeft. Maar de Doop is daar een extra teken en verzegeling van. Denk aan de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon. Hij wilde niet binnenkomen. Wat doe de vader? Zegt hij: Dan moet hij het zelf maar weten of uitzoeken? Nee, hij gaat naar buiten en bidt (smeekt) hem, en zegt tot hem: Jongen, al het mijne is het uwe. (Lucas 15:25-31). Weet je waarom Jezus die gelijkenis vertelt? Je leest het in vers 1: Om te laten zien dat ’al de tollenaars en zondaars’ tot Hem mogen komen. Nu, daar hoor jij ook bij. Net zo goed als ik.
Nu schrijf je dat je je schaamt om hulp te vragen. Dat begrijp ik best. Laten we maar eerlijk zijn: als het over seksualiteit gaat, schamen we ons als gauw, ook als er seksuele problemen zijn. En die kunnen er ook zijn bij heteroseksuelen, meer dan je denkt. Maar waarom schamen we ons daar eigenlijk voor? Het hoeft geen geheim te zijn dat ik heteroseksueel ben en een vrouw en vier kinderen heb. Ik weet wel: we praten niet zo gauw over seksualiteit. Daar ligt een zekere gêne over, hoewel er in onze tijd veel meer openheid is dan vroeger. Gelukkig! Nee, ik bedoel natuurlijk niet de rauwe openheid van radio, TV, tijdschrift of boek. Maar let eens op hoe open de Bijbel over seksualiteit spreekt: denk aan het Hooglied, aan uitdrukkingen als ’Hij ging tot haar in’ (heel letterlijk) of wat staat in Spreuken 5:18-19. Ik ben eens gevraagd om, met het oog op jongeren, een preek te houden over seksualiteit. Waarom zou dat niet kunnen? Ik heb dat ook gedaan, vanuit 1 Korinthe 13:5: “De liefde zoekt zichzelf niet”. Ik heb ook verschillende keren met jongeren gepraat over seks. Eén keer met een jongen die bij me kwam en beleed dat hij pornoverslaafd was (o.a. via de TV), één keer een jongen die heel erg tobde met zelfbevrediging. Dacht je dat daar geen vergeving voor was, als dat aan de Heere eerlijk wordt beleden? Dacht je dat de Heere niet wist dat wij “zwak van moed en klein van krachten” zijn? En mogen (moeten!) we elkaar daar niet in helpen? Vooral als ik denk aan jongeren bij wie, bij de een eerder dan bij de ander, allerlei seksuele gevoelens in alle hevigheid losbarsten, en dat in onze overgeseksualiseerde tijd.
Jij verzondigt het steeds weer, schrijf je. Doe je dat omdat de Heere en Zijn geboden je niks kunnen schelen en je er plezier in hebt om je uit te leven zoals je zelf wilt? Dat geloof ik niet van je, want dan had je niet geschreven naar Refoweb! Of heb je er een mishagen over en daarom een mishagen aan jezelf? Voor zulke mensen heeft de Heere een boodschap van Zijn welbehagen, het Evangelie van de Heere Jezus Christus. Niet voor degenen die de zonde willens en wetens doen, maar voor degenen die de strijd daartegen kennen, en het toch zo dikwijls verliezen. Denk aan wat Paulus schrijft in Romeinen 7:13-26: Het goede dat ik wil (hij wil het goede wel, maar het lukt maar niet!) doe ik niet, het kwade dat ik niet wil (hij wil het kwade niet, maar hij struikelt zoveel), dat doet hij. En dan zegt hij, net zoals jij: Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen? Hij zegt er alleen nog iets achteraan: Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere. Dat wil zeggen: Hij heeft met zijn zonden de toevlucht leren nemen tot de Heere Jezus Christus. Wat wil ik daarmee zeggen? Ga met alles wat je knelt en benauwt tot God. Misschien win je in Zijn kracht, 3 dagen, 1 week, 2 weken, en dan struikel en val je misschien weer. Om in Zijn kracht opnieuw te beginnen. Heb je wel eens opgemerkt dat de Catechismus in antwoord 127 drie doodsvijanden noemt: de duivel, de wereld en ons eigen vlees. Ik denk vaak dat het eigen vlees het moeilijkst is. Die zit aan de binnenkant, de twee andere vijanden (ook gevaarlijk: ’doods’-vijanden) zitten aan de buitenkant.
Je schrijft dat je homoseksueel bent. Ik neem aan dat je daar zeker van bent, want soms kan een jongere zich daarin vergissen. Dan moet ik zeggen: dat is heel moeilijk voor je. Ik zie, Bijbels gezien, geen weg van een relatie met een ander. Dat zou je trouwens niet gelukkig maken ook. Dat betekent dat dat zwaar kan zijn voor je. Net zoals mensen die een handicap hebben een zwaar leven kunnen hebben. En het kan ook een heel stuk eenzaam-zijn voor je betekenen. Is dat echter helemaal waar? Ik heb homoseksuele mensen ontmoet die een heel goede levensvulling vonden, in kerkenwerk, in evangelisatiewerk. Tweemaal ontmoette ik een zeer geziene ouderling. Beiden hadden (ik had dat, op hun vraag, ook geadviseerd) in de kerkenraad gezegd dat ze homoseksueel waren. De kerkenraad had zijn ambtsgeheim en stond op een heel goede wijze om hen heen, beschermde hen, bijv. dat ze niet bij een vrijgezelle man op huisbezoek gingen (Net zoals het voor een heteroseksueel iemand als regel niet verstandig is om alleen bij een jonge vrouw op bezoek te gaan). En nog eens, beiden waren in de gemeente zeer gewaardeerde ouderlingen. Trouwens, denk je dat er ook geen homoseksuele dominees zijn? Ik weet wel beter. Daarom: waarom zouden we elkaar niet beschermen, waar dat kan en soms moet? Wat ik met dat alles zeggen wil? Probeer een weg voor jezelf uit te stippelen waarin een stuk goede levensvulling voor je zit. Je bent nog jong, dus je kunt je levensweg nog niet overzien. Maar probeer je er op in te stellen, voor de toekomst.
Een vraag: Weten je ouders ervan? (Ik neem aan dat je ouders hebt). Als dat niet zo is, moet het er wel een keer van komen, denk ik. Ik raad je aan eerlijk, liefst zo spoedig mogelijk, voor je homoseksualiteit uit te komen. Bijvoorbeeld eerst t.o.v. je dominee. Hij zal er vast oog voor hebben wat het voor jou betekent en je willen helpen. Als dat niet kan: een ouderling of ander kerkenraadslid. Zij hebben allen geheimhouding, en kunnen ook advies geven en helpen. Misschien kan het dan wat breder bekend worden, bij degenen van wie jij wilt dat ze het ook moeten weten. Let wel: nooit zonder dat jij zelf aangeeft wie dat zijn en of dat wijs is. Of misschien is er een echtpaar in je gemeente, die je in vertrouwen kunt nemen. Ook dat raad ik je aan. Ik denk bijv. aan een jong echtpaar dat ’dichtbij je’ kan en wil staan omdat ze zelf niet nog niet zo lang geleden jong waren. Misschien kunnen ze het, zonder jouw naam te noemen, op een gebedskring, zo die er is, naar voren brengen. Maar het kan natuurlijk ook een ouder echtpaar zijn. Stuur, als je niet zomaar naar je dominee of zo’n echtpaar toe durft te stappen, ze de vraag toe die je aan Refoweb stelde, eventueel met mijn antwoord, zodat ze weten waarover je wilt komen praten. Heel belangrijk is, ook voor later, dat er mensen om je heen staan. Zoals ieder mens andere mensen nodig heeft. Alleen bij jou kan dat moeilijk iemand van hetzelfde geslacht zijn. En: waarom zouden zulke mensen je ook niet in de voorbede willen dragen? Zoals we dikwijls voor mensen bidden die een moeilijke weg hebben te gaan.
Met klem zeg ik tegen je: Vervloek niet je geboortedag. Echt, daar is geen reden toe. De Heere heeft ook voor jou een weg. Die weg kun je nu niet (helemaal) overzien. Trouwens, wie kan zijn levensweg van tevoren overzien? Zeg ook niet dat God niet van jou wil weten. Dat lees ik nergens in de Bijbel. Ik lees in de Bijbel dat Jezus met ontferming innerlijk bewogen is over ieder die hulp nodig heeft en zichzelf niet kan helpen. Zo’n iemand ben jij nu ook.
Misschien zou je wat over homoseksualiteit kunnen lezen. Op Refoweb vindt je verschillende items over homoseksualiteit, want je bent niet de eerste die er een vraag over stelde. Lees die items eens. Ik zal je ook twee titels van boeken noemen, die je misschien kunt lezen: Jan Noordam, “De huiver van Leviticus” (uitgeverij Boekencentrum), en “Homofilie en de christelijke gemeente” (De schrijver weet ik niet, maar het is uitgegeven in de serie Praktisch & Pastoraal, bij uitgeverij Groen in Heerenveen). Dat laatste boek heb ik (nog) niet gelezen, maar het is een heel goede en pastorale serie.
En, beste vriend, van harte sterkte. Vergeet niet: er is in het leven meer dan seksualiteit. Er zijn mensen die hun hele leven ongetrouwd (moesten of wilden) blijven. Er zijn mensen die vroeg weduwe of weduwnaar werden. Er zijn mensen met een ernstige handicap, enz. Ik zeg heel ruim: De Heere wil voor al die mensen een God van nabij zijn. Ik bid je toe dat je mag ervaren wat in Psalm 27:1 staat: “’De Heere is mijn licht en mijn heil en mijn levenskracht”. En wat staat in de beide laatste verzen van Psalm 27. Lees die zelf maar.
Ik hoop dat je aan mijn antwoord wat hebt. God zegene je. Zijn nabijheid toegewenst, door de Heere Jezus Christus en door Zijn Heilige Geest.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief