Mijn vriend is vaak depressief
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 15-10-2004| 00:00
Vraag
Mijn vriend en ik hebben bijna twee jaar verkering. Wat ik erg moeilijk vind is dat hij elk jaar tegen de winter depressief wordt. Dit duurt meestal van oktober tot maart. Ik vind het ontzettend lastig om hier goed mee om te gaan. Ik weet dat het niets met mij te maken heeft, hij heeft het altijd al gehad. Ik moet ontzettend oppassen dat hij mij niet meesleept. Hoe kan ik hem hiermee helpen en hiermee omgaan?
Antwoord
Beste vriendin,
Het is heel goed dat je een vraag gesteld hebt over je vaak (in het najaar en in de winter) depressieve vriend en hoe je houding daarin moet zijn. Laat ik meteen maar zeggen: het is heel begrijpelijk dat je schrijft dat je het ontzettend lastig vindt om daar op een goede wijze mee om te gaan. Je weet dat het niets met jou en of met jullie omgang te maken heeft. Dat neem ik ook sowieso aan, want depressiviteit staat meestal op zichzelf. Maar: hoe moet je hem helpen als hij depressief is, hoe ga je ermee om? Dat is je vraag.
Nu is het niet zo gemakkelijk om daar een goed antwoord op te geven, omdat ik de omstandigheden niet ken en ook niet weet in welke mate je vriend depressief is. Daarom schrijf ik een aantal dingen die in zijn algemeenheid bij depressiviteit gelden, waar je hopelijk wat mee kunt. Waar zou de depressiviteit van je vriend vandaan komen? Er kunnen allerlei oorzaken zijn, die soms niet eens aanwijsbaar zijn en soms lopen de oorzaken door elkaar. Ik zal een paar dingen noemen, die misschien herkenbaar voor je zijn of die je aan het denken kunnen zetten.
1. Erfelijke factoren. Je ziet het, in meer of mindere mate, ook in zijn familie, bij (groot)ouders, broers of zusters. Begrijp me goed: je mag dat de familie op geen enkele manier verwijten. Je zult dat ook niet doen. Ik zeg het alleen om het te signaleren. Je hebt nu eenmaal families waar een heel blijmoedige toon heerst, terwijl andere families een tegenovergesteld stempel hebben. Erfelijke factor: het zit bij je vriend als het ware in zijn genen. Dat is misschien wel de lastigste oorzaak. Want hoe ga je daarmee om. In het algemeen zeg ik dan: ‘begrijpende nabijheid’; je zult best begrijpen wat ik daarmee bedoel. Niet teveel aandringen. Zéker geen verwijten maken. Ook niet met allerlei raadgevingen komen, want daar kan je vriend op dat moment niet veel mee. Maar: lief zijn, hartelijk zijn. Dat hoeft voor jou niet moeilijk te zijn, want hij is je vriend. En aan de andere kant: voorzichtig niet aan zijn depressiviteit toegeven. Misschien moet je er eventjes, een tijdje wel aan toegeven, maar als er een opening is, die aangrijpen om hem eruit te halen. Dat kost veel geduld. Ik spreek wel eens van ‘toebuigen zonder mee te buigen’, maar ik kan daarbij niet aangeven waar het ‘toebuigen’ ophoudt en het ‘meebuigen’ begint. Onthoudt in ieder geval het woordje ‘geduld’. Elke poging om een depressief iemand van het tegendeel te overtuigen kan een averechtse uitwerking hebben. Maar voorzichtig, als het kan, in ‘begrijpende nabijheid’, wat aanreiken. Om meteen weer een stapje terug te doen als je merkt dat je woorden of houding niet overkomen. Als hij praat probeer dan heel goed en ook begrijpend te luisteren. Een begrijpende luisterhouding, waarbij je hem volledig accepteert en respecteert is voor een depressief iemand heel belangrijk.
2. Minderwaardigheidsgevoelens. Omdat hij bijvoorbeeld geen of te weinig basisvertrouwen heeft meegekregen. Er was bijvoorbeeld in zijn kinderjaren door bepaalde omstandigheden weinig aandacht voor hem, of hij werd gepest op school. Of zomaar, een combinatie van erfelijke factoren en weinig zelfvertrouwen. Ik zal een voorbeeld noemen: als een kind in een spel een bal in een mand moet gooien, kun je, als hij er naast gooit, zeggen: “Mis!” Maar je kunt ook zeggen: “O, bijna goed!” Bij zeven van de tien keer fout kun je zeggen: “Er waren er zeven fout”. Maar je kunt ook zeggen: “Oh, je had er drie in de mand!” Dat voorbeeld kun je met duizend vermenigvuldigen. Misschien is op je vriend als kind teveel “Mis” afgekomen en zelden “Bijna goed”. Dat mag je de ouders of vriendjes of de school natuurlijk niet verwijten en dat zul je ook niet doen. Maar je kunt je vriend in zijn depressieve buien dan misschien wel beter begrijpen. Als je vriend depressief is, maak je hem geen verwijten, je wijst niet op zijn fouten, maar je onderstreept de goede dingen en de lichtpunten. Je zegt als het ware meer “Bijna goed” of: “Joh, wat goed” dan “Weer mis, je bent weer depressief”. Ander voorbeeld: Je kunt als de zon schijnt naar de wolken kijken (laten we zeggen dat dat met je vriend het geval is), je kunt ook als het erg bewolkt is naar de kleine stukjes blauw kijken. Probeer jij dat laatste te doen en zo ook met je vriend om te gaan. Geef hem waardering als daar reden toe is (“Joh, wat heb je dat leuk gedaan”) en maak geen verwijten als je die bij je voelt opkomen.
3. Het niet zo fijn hebben op het werk of met de studie. Of tegen de toekomst aankijken. De toekomst is ook moeilijk voor jongeren. Misschien heb je dat zelf ook wel ervaren en ervaar je dat nog wel. Laten we zeggen: iemand is thuis beschermd en veilig opgevoed, hij groeit naar de volwassenheid en nu kijkt hij de harde maatschappij in. Anders gezegd: Het is zo moeilijk voor hem om zijn eigen identiteit te vinden. Ik denk dat het hierbij heel belangrijk is je vriend goed te leren kennen. Je kunt bijvoorbeeld in zijn depressieve periode eens vragen (met liefde!, begripvol!: “Pieker je ergens over?”, of “Zie je ergens tegen op?”. Waarbij je hem laat merken dat je van hem houdt. Je maakt geen verwijten. Als hij over iets piekert of ergens mee zit, kun je zeggen: “Je mag, als je wilt, dat best aan mij schrijven, dan weet ik het, misschien kan ik je helpen” of iets dergelijks. Niet: “Je moét het me eens schrijven”. Depressieve mensen kunnen bepaalde dingen alleen als het helemaal bij henzelf vandaan komt en ze voelen dat het gaat.
4. Bepaalde geloofsvragen waar hij mee zit. Ik weet niet of jullie open over de dingen van het geloof kunnen praten. Toch is het heel goed als jonge mensen dat in de verkeringstijd kunnen. Niet over de dominee of over de kerk, maar over wie de Heere zelf voor je is. Misschien zit je vriend wel met bepaalde remmingen of zonden in zijn leven. Misschien ziet hij meer schuld dan genade. Je kunt daar voorzichtig naar vragen, waarbij je natuurlijk de bereidheid moet hebben om ook je eigen hart tegenover hem bloot te leggen. Misschien ziet hij alleen de donkere kant van het Evangelie, misschien heeft hij dat in de kerk, waartoe hij behoort, teveel meegekregen. Dan gaat het er niet om wat van die kerk te zeggen, maar samen te kunnen spreken over de genade die er is in de Heere Jezus Christus en dat het Evangelie zegt dat de grootste zondaar tot de Heere mag gaan. Ook hier zeg ik weer: ik vind het moeilijk het juiste antwoord op je vraag te vinden omdat ik de omstandigheden van je vriend niet ken.
5. Je schrijft dat je vriend vooral depressief is in de maanden van oktober tot maart. Dat zijn de donkere maanden van het jaar. Ook dat kan een van de factoren zijn: onbewust behoefte aan licht. Je weet dat uit je eigen leven wel: als het voorjaar wordt en de zon schijnt en de vogels zingen voel je zelf ook de behoefte om te gaan zingen of te gaan fluiten. Het Hooglied wijst daar onder andere op: (hoofdstuk 2:10-13) als het gaat over de liefde. Natuurlijk kunnen we daar ook een geestelijke betekenis in zien, maar zie het ook maar heel gewoon zoals het Hooglied het zegt.. In de storm- en regenachtige novembermaand en zeker in de mistige koude januari of februarimaand loop je niet te fluiten. Misschien weet je dat wel: veel mensen hebben depressieve buien in de donkere wintermaanden. Daarom zijn er psychiaters of psychologen die met licht (sterke lampen) werken, zgn. lichttherapie. Onthoudt dat in ieder geval. Als jullie vriendschap zich voortzet en het komt tot een huwelijk zou je in je huis voor veel licht kunnen zorgen: geen (zware) gordijnen, wat sterker licht in de schemerlampen en wat lichte kleuren in en om je huis. Dat klinkt misschien wel een beetje gewoon, maar het zijn wel heel belangrijke dingen voor iemand die last heeft van depressiviteit. En: als de maand oktober aanbreekt zou jij je er op in kunnen stellen, en je vriend wat extra kunnen opvangen: samen wat leuke dingen doen, een zangavond bijvoorbeeld, of een goed concert, of een fijne wandeling als de zon in de decembermaand schijnt, of als het gesneeuwd heeft en het is buiten geurig, licht en fris. Juist in de donkere maanden zijn er ook heel wat activiteiten van de kerk of van een zangvereniging waar je misschien wat mee kunt. Zeg niet: “Joh, laten we daar naar toe gaan, want dat is goed voor je”, want dan loop je gevaar dat hij denkt: o het moet zo hoognodig voor mij. Maar doe alsof je daar zelf zin in hebt: “Joh, ik heb zin om naar die zangavond te gaan, eens lekker in de sneeuw te wandelen, met jou dan, ga je mee”, enz.
Ik moet er ook nog wat bij zeggen en daarbij kom ik terug op het geloof. Weet je dat je in de Bijbel ook depressiviteit tegenkomt? Mozes bijv, als het hem allemaal te veel wordt (Numeri 11). Of Elia onder de jeneverboom, (1 Kon.19). In het bijzonder denk ik aan Psalm 42. De dichter voelt God zo ver weg, hij leeft in een moeilijke (Godvijandige) omgeving, hij huilt, is lusteloos en onrustig, alles is hem bijna teveel. Hoe komt hij daar bovenuit? Door de dingen tegen de Heere te zeggen. En door zichzelf toe te spreken (Wat buigt gij u neder, o mijn ziel....). Nu kun je niet tegen je vriend zeggen: “Joh, spreek jezelf toe”, want dat wordt hij waarschijnlijk nog depressiever. Maar misschien kun jij hem (nog eens: voorzichtig, begrijpend) toespreken. Je kunt zelfs niet zomaar tegen je vriend zeggen: “Joh, zeg het tegen de Heere”, want waarschijnlijk kan hij dat juist in zijn depressieve buien niet. Maar jij kunt het wel tegen de Heere zeggen en de Heere bidden om wijsheid en geduld, en voor je vriend om uitzicht, licht en kracht. In “De Christenreis van Bunyan” valt Christen in het moeras Twijfelmoedigheid. Hij probeert eruit te komen, maar het lukt niet. Maar er is een zekere ‘Helper, die haalt hem eruit. Jij mag, met Gods hulp, proberen voor je vriend zo’n helper te zijn. Moeilijk? Het gaat ook niet in één winter. Het gaat erom dat je vriend langzamerhand met zijn depressieve aanleg (laat ik het zo maar noemen) leert omgaan zodat de depressiviteit langzamerhand verdwijnt. Het kan dan nog wel eens bovenkomen, maar dan ben jij er weer om hem te helpen.
Het laatste dat ik zeg is: De donkere maanden zijn ook de maanden waarin Advent en Kerstfeest valt. Ik hoop dat de preken jullie zullen aanspreken. Jezus, het Licht der wereld, wordt verkondigd. Ik hoop dat dat jou, door het geloof, kracht mag geven. Om dat ook uit te stralen naar je vriend. En dat je vriend dat Licht der wereld ook mag zien. Want wat is er geweldiger Evangelie (ik zou het voor geen duizend andere ‘evangelies’ willen inruilen), dan dat Jezus in de wereld gekomen is en heeft gezegd: “Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben” (Joh.8:12)? Ik kan ook zeggen: die zal niet in donkere depressiviteit wandelen, maar zal licht (hoofdletter: Licht) in zijn leven hebben. Heerlijk Evangelie toch? Ik hoop dat jullie beiden dat zien en eruit leven.
Veel sterkte. Van harte Gods nabijheid.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief