Oordeel der liefde bij kinderdoop
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 07-02-2020| 11:03
Vraag
Ik heb met grote belangstelling het inmiddels zes jaar oude ‘broederdebat’ bekeken tussen ds. Van den Brink en de inmiddels overleden ds. Ezinga.
Wat mij bezighoudt is een opmerking van ds. Van den Brink. Ik ben lid van de GKv en gedoopt als kind. Ik neig meer en meer naar de volwassen geloofsdoop. Dat is de reden dat ik hierin verdieping zoek. Uw uitleg en die van ds. Ezinga waren helder. Toch zou ik willen vragen of u wilt reageren op onderstaande vragen en mij helpen in mijn zoektocht naar de Bijbelse waarheid omtrent de doop. Mijn twee vragen zijn nu de volgende:
1. Als een kind gedoopt is maar later blijkt dat deze persoon niet in het lichaam van Christus is (dit is géén afval der heiligen maar het kind is (achteraf) nooit in het (universele) lichaam van christus geweest), is de doophandeling en het gebruiken van de daarbij behorende formule dan achteraf gezien een zonde geweest? NB: ik onderschrijf dat afval der heiligen onmogelijk is. Mijn vraag komt voort uit uw opmerkingen dat achteraf gezien het oordeel over dit kind vanuit ons als mens onjuist is geweest.
2. Als wij achteraf ons oordeel moeten bijstellen dan is er ten tijde van de doop een oordeel geweest (is dit kind wel of niet ingelijfd in het universele Geestelijke lichaam van Christus en behoort het daartoe gedoopt te zijn). Als er een oordeel gegeven moet worden zal er eerst een toets moeten plaatsvinden om het oordeel te kunnen vellen. Op welke gronden wordt dit oordeel dan geveld (wat achteraf een foutief oordeel kan zijn)?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragensteller,
1. Is het zonde als wij dwalen in het oordeel der liefde? Mijn antwoord is: nee. Een oordeel der liefde is namelijk geen veronderstelling (zoals Kuyper beweerde), maar een oordeel, een iudicium, een afweging en conclusie op grond van een aantal overwegingen. Als die overwegingen plausibel zijn, is het oordeel gerechtvaardigd, ook al kan het oordeel onjuist zijn.
Ik sprak ooit een jurist die betrokken was bij de toelatingsprocedure van asielzoekers. Hij gaf aan dat hij feitelijk ook voortdurend gebruik maakte van het oordeel der liefde. Een asielzoeker die zegt dat hij om politieke redenen in Syrië met de dood werd bedreigd, uit Syrië is gevlucht, onderweg zijn paspoort is kwijtgeraakt en nu alleen een mondelinge toelichting kan geven, wordt volgens het oordeel der liefde beoordeeld. Het kan zijn dat de asielzoeker hypocriet is. Toch is het gerechtvaardigd hem toe te laten. Mocht later blijken dat hij gelogen heeft, dan kan de jurist wel degelijk zeggen dat hij geen fout (zonde) heeft begaan.
2. Er moet dus bij iedereen die tot de doop wordt toegelaten, een oordeel der liefde plaatsvinden. Bij kinderen en ook bij volwassenen. Ook baptisten passen het oordeel der liefde toe en kunnen zich vergissen (zie Hand. 8:13,21).
De overwegingen die bij volwassenen tot het oordeel der liefde leiden dat ze mogen worden gedoopt, zijn duidelijk: een persoonlijke geloofsbelijdenis, de belofte van bekering, het verzoek om de doop (Hand. 2:38; 8:36-37). Ook bij kinderen van gelovigen is een oordeel der liefde nodig. Wat zijn daar dan de overwegingen? Uiteraard zijn die daar anders dan bij volwassenen. Het zijn de overwegingen dat zij samen met hun ouders in Gods verbond begrepen zijn (Gen. 17:7; Hand. 2:39), leden zijn van het lichaam van Christus (1 Kor. 12:13), tot de gemeente behoren (Joël 2:16) en dat zij heilig zijn (1 Kor. 7:14). Dit zijn legitieme overwegingen die tot een voorlopig oordeel leiden. Later kan blijken dat dit oordeel onjuist is, maar dat betekent niet dat het zondig was.
Ook bij kinderen is dus een oordeel nodig. Baptisten (en helaas ook veel mensen in de gereformeerde gezindte) gaan (net als Kuyper) uit van een veronderstelling, maar dan (anders dan Kuyper) van de veronderstelling dat kinderen niet tot Gods eeuwig genadeverbond behoren, buiten de genade verkeren en onheilig zijn. Kuyper maakte de fout dat hij het oordeel verving door een veronderstelling – maar zijn overtuiging dat de kinderen van gelovigen heilig zijn, was terecht. Zo bezien is de dwaling van baptisten en van velen in de gereformeerde gezindte nog ernstiger: aan de fout dat zijn het oordeel hebben vervangen door een veronderstelling, voegen ze ook nog de ernstige fout toe dat ze veronderstellen dat kinderen van gelovigen buiten Gods genade zijn.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: