Geen volmaakte kerken
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 16-01-2020| 14:22
Vraag
Beste ds. C. Harinck. In mijn omgeving heerst er veel kritiek op de prediking in de Gereformeerde Gemeenten. Ik weet dat het geen volmaakte kerk is. Ik kan me ook erg goed vinden in de kanttekeningen die u maakt bij de theologie en prediking bij ons. In mijn omgeving gaat het echter een stapje verder. Zo wordt de noodzaak tot wedergeboorte, de noodzaak tot doorleving van zonde en genade en het onderscheidende element in de prediking, losgelaten. Veel van deze mensen hebben de Ger. Gem. al verruild voor PKN-gemeenten.
Ze worden boos op mij als ik, zonder te oordelen, zeg dat er in gemeenten waar veel mensen aan het avondmaal deelnemen, dit niet altijd kinderen van God hoeven te zijn. Ze zeggen dan dat ik iedereen die zich een kind van God noemt, als een kind van God moet beschouwen, ook al zijn er vraagtekens te zetten bij de levenspraktijk.
De hele situatie maakt mij erg verdrietig omdat ik bang ben dat deze mensen in mijn omgeving het ware geloof nog missen. Maar ook omdat ik het erg vervelend vind om te horen hoe waardevolle dingen die mij geleerd zijn zo afgekraakt worden.
Mijn vraag aan u is, hoe ik rustig aan deze mensen kan uitleggen waarom er sprake is van een (verbonds)automatisme in deze kerken. En hoe kan ik -ondanks al haar gebreken- toch de goede eigenschappen van de leer van de Ger. Gem. (en aanverwante kerkgenootschappen) verdedigen?
Antwoord
Beste broeder,
De Gereformeerde Gemeenten zijn geen volmaakte kerk. Die intentie hadden de stichters van ons kerkgenootschap ook niet. Zij wilden echter wel de leer en levenspraktijk voortzetten die de Heere in de oude vaderlandse kerk had geschonken en die daaruit zo ver verdwenen was. Er was vooral één belangrijk element dat zij wensten te beklemtonen, namelijk: dat het gaat om de beleving van de leer. Het bevindelijke element van de christelijke religie verenigde hen. Omdat dit op zo veel plaatsen werd gemist zijn de Gereformeerde Gemeenten ontstaan. Ik acht dit een kostbaar goed te zijn en heb daarom onze gemeenten lief. Indien dit element verloren gaat, hebben we ons bestaansrecht verloren.
Maar juist ook op dit punt hebben zich ontsporingen voorgedaan. Bevinding is wat dat betreft ook een gevaarlijk terrein. Wanneer men de geestelijke ervaring losmaakt van de Schrift, ontstaan er bevindingen die ziekelijk en gevaarlijk zijn. Men komt er dan ook toe om aan de hoorders eisen te stellen, die God niet stelt. Wanneer men bij deze zaken kanttekeningen plaatst is dat juist. Maar ik zie met u ook een andere ontwikkeling. Men wil dikwijls niet meer weten van bevinding. De boodschap dat zonde en ellende bevindelijk en persoonlijk gekend moeten worden en dat het geloof een beleefd geloof moet zijn en niet een beredeneerd geloof, ontmoet weerstand. Er ontstaat dan kritiek tegen de persoonlijke beleving van ellende, verlossing en dankbaarheid. Het Bijbelse geloof bestaat echter in een kennis, die men ervaringskennis mag noemen. Wanneer men daar kritiek op heeft, moet men zich toch afvragen nog wel in het Bijbelse spoor te zijn. We kunnen Jezus niet kennen en dierbaar achten zonder de kennis van onze zonden en ellende. De diepte daarvan bepalen niet wij maar de Heere. Wanneer het maar diep genoeg is om naar Christus te hongeren en te dorsten en je eigen gerechtigheden een wegwerpelijk kleed te noemen. Ik ben bang dat de vraagsteller gelijk heeft en dat de kritiek van sommigen voortkomt uit een verzet tegen een beleefd geloof.
De kritiek op evangelieverkondiging is ook niet altijd terecht. Helaas functioneert het aanbod van genade dikwijls in het geheel niet of gebrekkig. Het moet helaas met Comrie gezegd:
“Het aanbod van genade echter wordt aan allen gedaan, die het Woord horen. Het ware te wensen dat men in elke leerrede dit aanbod hoorde. Mogelijk zouden de predikatiën van meer kracht zijn voor arme overtuigde zielen. Hoezeer is het te beklagen dat het slechts nu en dan gedaan wordt; dat het voorwaardelijk geschiedt, en met plichten en vereisten zozeer bezwachteld is, zodat in plaats dat de arme zondaars op de roepende stem zouden komen zoals zij zijn, zij zó lang moeten staan totdat zij deze en gene vereiste dingen vinden. O hoe troebel zijn dikwerf de wateren van het heiligdom! Hoe weinigen zijn er die de banen verhogen en tot een arm en ellendig volk roepen: Neemt van de wateren om niet” (A. Comrie. In dwaze maagden, van Th. Sheppard, deel 1, blz. 786).
Maar evangelieprediking, die zegt: “Jezus is voor alle mensen en ook voor jou gestorven; je moet dit alleen aannemen en geloven”, is ook onbijbels en bedriegelijk. Indien de kritiek op de prediking daaruit voortkomt, is het onjuiste kritiek. Ik denk dat het goed is dat deze zaken door uw vraag ook eens aan de orde komen. Hoe zou je wensen dat men in alle kerken Gods Woord predikte en niets dan Gods Woord, zonder menselijke gedachten over het Woord te laten heersen en het Woord te laten zeggen wat ik wil dat het zeggen zal. Het Woord moet zelf aan het woord komen. Veel, ja alles, zou zijn gewonnen indien er een waarlijk buigen was onder het Woord.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: