Jakob afgewisseld met Israël
Ds. J.A. van den Ende | 7 reacties | 27-11-2019| 08:02
Vraag
In Genesis wordt de naam van Jakob afgewisseld met de naam Israël (bijvoorbeeld Gen. 45:27-28). Ik geloof dat dit niet voor niks is, maar waarom is dit?
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Beste vragensteller, bedankt voor je vraag! Het is waardevol om goed na te denken over de manier waarop Bijbelteksten verwoord zijn.
Het is inderdaad opvallend dat deze namen afwisselend worden gebruikt. Je ziet dat ook direct al in Genesis 32:27-29. Daar ontvangt Jakob zijn nieuwe naam en wordt gezegd in vers 28: “Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël” (...). Direct daarna, in vers 29, staat dan: “Jakob vroeg daarop” (...). Oftewel, hij wordt direct toch weer bij zijn oude naam genoemd. En die oude naam Jakob wordt ook in de hoofdstukken daarna volop gebruikt. Het lijkt zijn ‘standaard, alledaagse naam’ te blijven.
De situatie van Jakob wijkt daarin af van bijvoorbeeld die van Abram en Sarai, die in Genesis 17 ook een nieuwe naam krijgen en vanaf dan consequent met die nieuwe namen, Abraham en Sara, worden genoemd.
Wanneer Jakob zijn nieuwe naam in Genesis 32 ontvangt, staat die in bewust contrast met zijn eerdere naam. De Man met Wie Jakob worstelt, vraagt heel gericht: “Wat is uw naam?” (Gen. 32:27), terwijl die naam bij God bekend was. Door te zeggen dat hij Jakob heet, moet Jakob ook iets over zichzelf zeggen. Zijn naam was immers ook verbonden met zijn (niet zuivere) handelen. Dat zie je in Genesis 27:36, waar Ezau zegt: “Wordt hij niet terecht Jakob genoemd, omdat hij mij nu twee keer bedrogen heeft?” Aan de naam Jakob was schande verbonden.
Wanneer tegen hem gezegd wordt dat hij een nieuwe naam mag gaan dragen, Israël, ontvangt hij daarmee een erenaam met als betekenis “God strijdt”. Jakob mag verder leven in de zekerheid dat God met hem is en dat God de overwinning zal behalen en Zijn plannen en beloften zal volvoeren. De nieuwe naam Israël is een naam die verbonden is aan een nieuwe bestemming en een nieuwe toekomst. Het is een naam die verbonden is aan hoop.
Waarom dan toch nog de beide namen gebruikt worden, en zelfs vooral de naam Jakob, is niet helemaal duidelijk. Een mogelijke verklaring is dat het gebruik van beide namen bewust wordt ingezet om de verschillende kanten van het leven en karakter van Jakob te onderstrepen.
Wat wel gezegd kan worden, is dat de naam Israël dus verbonden is met nieuwe hoop. Van daaruit is de tekst die je noemt, Genesis 45:28, een mooi voorbeeld van een situatie waarin het toepasselijk is die nieuwe naam te gebruiken. “En Israël zei: Genoeg! Mijn zoon Jozef leeft nog! Ik zal gaan, ik wil hem zien voordat ik sterf.” Het was voor hem, ook in de grotere heilsgeschiedenis, een sleutelmoment: Jozef leeft nog! Wanhoop en verdriet worden omgekeerd in vreugde en nieuwe hoop.
Met een hartelijke groet,
Ds. J. A. van den Ende
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.A. van den Ende
- Geboortedatum:01-07-1991
- Kerkelijke gezindte:Vrije Evangelische Gemeente
- Woon/standplaats:Wemeldinge
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
In overdrachtelijke zin kan het echter verschillend worden toegepast:
1.) iemand navolgen [in negatieve zin], bijv. een list tegen iemand te beramen of om iemand een hak te zetten, maar ook, om iemand de verkeerde kant op te sturen (te misleiden of bedriegen). (''Toen zeide hij: Is het niet omdat men zijn naam noemt Jakob, dat hij mij nu twee reizen heeft bedrogen?'' [Gen 27:36])
2.) iemand navolgen [in positieve zin], bijv. om iemand te bewaken/beschermen of te dienen. Een regelmatig voorkomende naam in het oude israël was ook Yaqabhyah [Jacob-Jahweh], ''navolger Gods''. Jacob kan dan ok gelezen worden als afkorting/roepnaam.
3.) in iemands plaats staan, plaatsvervanger, in iemands plaats een beloning of straf ontvangen. Zowel positief [borg/middelaar] als negatief. Dit laatste komt heel duidelijk naar voren in de geschiedenis waarbij Ezau zijn eerstgeboorterecht verkwanselt aan Jacob, en later nogmaals bij het sterven van Isaak waarbij Jacob ook de zegen ontvangt die voor Ezau bedoeld was.
De naam Jacob יַעֲקֹב ontvangt hij op de 8e dag. Heel gewoon betekent Jacob: hij die de hiel vast pakte. Een heel bijzondere gebeurtenis was dat bij de geboorte van de tweeling die nadrukkelijk wordt vermeld in de Bijbel.
De tweeling in de moederschoot van Rebecca hadden al voor hun geboorte ruzie met elkaar. Rebecca bracht dit voor de Eeuwige waarom deze strijd gevoerd werd in haar moederschoot. De Eeuwige nam die strijd niet weg maar vertrooste Rebecca met de woorden: er zijn twee volken in je moederschoot, die gescheiden zullen optrekken. Vanaf dat moment wist zij dat zij twee zonen zou baren. De breuk tussen haar twee zonen was geen onbekendheid meer voor haar en ook dit heeft zij meegedeeld aan Izak.
Op een gedenkdag maakt Jacob een eenpersoons gerecht klaar voor zijn vader, rode linzenmoes. Het gerecht wat Jacob serveert is uitsluitend bedoeld ter vertroosting van zijn vader. (Het gerecht komt vaak voor bij rouw en herdenkingen) Ezau komt terug van een jacht in het veld en heeft trek gekregen in een maaltijd. Een heel normale zaak waar beslist niets achter gezocht moet worden.
Waar het Ezau aan ontbreekt is fijngevoeligheid en inlevingsvermogen. Ezau is vanwege zijn onverschilligheid ongeschikt om de Godsdienstige lijn van zijn vader en grootvader op zich te nemen. Het gedrag van Ezau is beslist niet vorstelijk. Maakt Jacob daar op zijn manier daar handig gebruik van? Velen onder u denken dat dit zo is.
De vertroostende en bemoedigende schotel rode linzenmoes die uitsluitend bestemd is voor zijn vader eist Ezau op. Geef hem maar aan mij anders ga ik dood van de honger. Hier laar Ezau zijn ware karakter zien: hij denkt alleen aan zichzelf en bekommert zich niet om zijn vader. Ezau laat hier heel duidelijk merken dat hij onbekwaam is om de Godsdienstige lijn voort te zetten, die voornamelijk altijd overgaat op de oudste. Zijn buik is zijn afgod en de rest, ach wat maakt hem dat ook uit, als hij niet meten kan eten dan gaat hij dood van vermoeidheid. Hij blijft een jager en tekent daarmee zijn toekomstige leven.
Jacob ziet de ernst van die situatie in. Hij beseft heel goed: van Ezau zal niets goed komen. Het verschil tussen beiden is niet enkele minuten van elkaar, het is hun levenshouding.
Wat vraagt Jacob eigenlijk aan Ezau? Vraagt hij om de rijkdom van de oudste? Of vraagt Jacob aan Ezau verkoop mij de eerstgeboorte plicht, die tevens inhoud om de Godsdienstige lijn niet af te laten knappen op onverschilligheid en desinteresse. Het verkopen is een handeling die rechtsgeldig is. De prijs is een schotel linzenmoes. Met de verkoop van de schotel linzenmoes heeft Jacob de zware plicht op zich geladen om de Godsdienstige lijn voort te zetten. Hier betoont Jacob zich als een vorst G'ds, een Israël.
Het gedrag van beiden is niet goed te praten. De onverschilligheid van Ezau ten opzichte van zijn vader is groter dan wij denken. Hij trouwt een vrouw die een afstammeling is van Heth, die zijn grootvader Abraham op een niet mis te verstane wijze heeft afgezet. Niet veel later na dit voorval neemt hij een dochter van Ismaël als vrouw. Ismaël die zijn eigen vader als kind heeft bespot. Allemaal foute keuzes van Ezau.
Jacob heeft gebruik gemaakt van een foute keuze van Ezau. Is dat direct bedrog te noemen? Ezau vindt dat wel en poetst daarmee zijn verkeerde keuze volledig weg. En Jacob dan? Gaat die vrijuit door de foute keuze van Ezau? Jacob zal de last van de verkeerde keuze van Ezau volledig dragen. Beide broers hebben 15 jaar lang hun grootvader Abraham meegemaakt. Zal Abraham gezwegen hebben over de belofte die hij heeft gekregen van de Eeuwige tegen deze tweeling? Nee, beide jongens hebben de verhalen gehoord van hun grootvader en ook van hun vader. Dat was de mondelinge overlevering in die dagen. Ezau heeft dat niet geraakt en koos de weg van de jacht. Het wild (in de regel niet koosjer) gaf zo een heerlijke geur. De liefde van de man gaat door de maag en Ezau wist zijn vader daarmee te behagen.
Is het synoniem van hiellichter op Jacob terecht van toepassing? Persoonlijk zie ik dat niet, want Jacob (wat hiel vasthouder betekent) is gewoon zijn naam, die hij zijn hele leven lang bij zich draagt. Net zo de naam van Ezau wat letterlijk rossig betekent.
Waarom dan die afwisseling in de naam Israël en Jacob? Als Jacob zich gedraagt naar de functie om de oudste te zijn is dat gewoon Vorst G'ds. Vorst is immers de eerstgeborene. Die taak heeft Jacob met heel veel vallen en opstaan moeten doorstaan. Waarom wordt Jacob dan Israël genoemd? Jacob had op het oog om de Godsdienst van zijn voorgeslacht voort te zetten.
En letterlijk zien wij dat terug in de naamgeving vanuit het Hebreeuws: יִשְׂרָאֵל
de יִ van Izak יִצְחָ
de שְׂ van Sara
de רָ van Rebecca
de אֵ van Abraham אַבְרָהָם
de ל van Lea
Jacob met de vorstelijke naam Israël is de verbindingsschakel tussen het voorgeslacht een ook met de toekomst die via Lea uitmond op de Messias.
Tussen het "verkwanselen" van de eerstgeboorte plichtplegingen en de zegen die Izak geeft aan Jacob zit een behoorlijke tijd. Wat is de waarde geweest van het verkopen van het eerstgeboorterecht? Ezau heeft een selectief geheugen en het interesseert hem totaal niet dat hij zijn eerstgeboorte plicht onder ede heeft verkocht. Hier is Ezau de bedrieger tegenover zijn vader door hem niet de waarheid te vertellen.
Let eens op hoe Jacob de twee zonen van Jozef zegent. Hij kruist zijn handen en op de correctie van Jozef zegt hij: ik weet het mijn zoon, maar zo is het goed.
Ingaande op de vraag heb ik uitgelegd wat de aanleiding is naar de betiteling “hiellichter” die Jacob van Ezau krijgt. Beide broers verdienen geen schoonheidsprijs in het eerste vermelde conflict.
Ik heb het woongebied van Ezau gezien en ik was diep geraakt door de troosteloosheid en onvruchtbaarheid van dat gebied. Het was mijn broedervolk die daar, vaak gepaard met moord en doodslag, van de roof moest leven.
Jacob zal ongetwijfeld hebben gezegd tegen Ezau: deze troostschotel heb ik speciaal klaargemaakt voor onze vader Izak. Ezau eist deze schotel met linzenmoes voor zichzelf op. Daarmee overtrad Ezau het toen nog ongeschreven gebod: eert uw vader en uw moeder. Hier stelt Ezau zichzelf centraal.
In de daaropvolgende tekst geeft een indicatie dat de tweelingen ongeveer 40 jaar oud zijn. Izak is dan 100 jaar oud. De grote escalatie tussen de tweeling vindt plaats als Izak ongeveer 135 jaar oud is. Het is wel eens nuttig om leeftijden toe te voegen. Dat helpt om zaken in een breder perspectief te plaatsen.
De toegevoegde naam Israël krijgt Jacob op ongeveer 96 jaar oud. Jacob staat klaar om het Beloofde Land binnen te gaan en opnieuw oog-in-oog komt te staan met Ezau. U kent de worsteling van Jacob met een Man in het veld.
En Jacob stemt met deze eis van Ezau in, door hem de moes die voor vader Izak was bestemd te geven. Daarmee eerde Jacob, zijn broer Ezau boven zijn vader Izak en overtrad ook hij het gebod: eert uw vader en uw moeder.
Dat Jacob de zegen kreeg was pure genade.
Het respectloze van Ezau naar zijn vader is een voldongen feit. Jacob was in de gelegenheid om opnieuw een schotel linzenmoes te bereiden voor Izak. Dat was zijn intentie om zijn vader te vertroosten.
Onze moeder Rebecca heeft naar Izak niet gezwegen aangaande de belofte van de Eeuwige dat de meerdere de mindere zou dienen.