David vervloekt
Ds. H. Peet | Geen reacties | 26-11-2019| 07:54
Vraag
In 2 Samuel 16:10 lezen we dat David denkt dat de Heere Simeï mogelijk heeft gezegd David te vloeken. Nu was het vloeken van de koning een zonde volgens Exodus 22.28. Hoe zit dit? Hoe kan God gewild hebben dat Simeï iets deed dat tegen de Tora in ging? En wat betekent dat vandaag de dag voor Gods geboden?
Antwoord
Beste vraagsteller,
David weerhoudt Abisaï ervan om Simeï die David vervloekt heeft te doden. De reden daarvan is het besef van eigen schuldig tekort. Het doet David beseffen dat het voor God reden zou zijn om Zijn vloek over hem te voltrekken. Ook hier wil David geen eigen rechter zijn zoals hij jaren geleden in zijn conflict met Saul dit ook nooit heeft willen zijn. In plaats van eigen recht te willen halen, legt hij het in Gods handen. God gaat over zegen en vloek. Als God de opdracht gaf om de vloek over David uit te spreken, zal de Heere het wel laten blijken en is er geen vechten tegen. Wanneer Simeï op eigenmachtige wijze naar het wapen van de vloek heeft gegrepen, zal de Heere Simeï daar ook wel mee confronteren en mee tegenkomen. Dat kunnen ze met een gerust hart aan de Heere overlaten. Er is dan ook geen enkele reden om voor eigen rechter te gaan spelen.
In Ex. 22 wordt een algemene regel gegeven. Men mag niet zomaar de koning vervloeken zonder dat daar een reden voor is. Je treedt dan in Gods bevoegdheden. God heeft hem aangesteld en als de koning zich vloekwaardig maakt, zal de Heere Zelf wel ingrijpen. God is het Die over zegen en vloek beschikt. Je mag op geen enkele wijze zelf voor God gaan spelen. Dit sluit niet uit dat een koning zich vloekwaardig maken kan en iemand hem dat ook namens God moet gaan zeggen. Die mogelijkheid is niet uit te sluiten en sluit ook David niet uit. Zo is het één dus niet in strijd met het andere.
Als je vraagt naar de betekenis voor vandaag, dan lijkt me dat je erg moet oppassen om grote woorden te gebruiken. Het uiteindelijke oordeel is aan God. Ga niet op Gods stoel zitten. Tegelijk is er de roeping om ook aan de overheid Gods heilzame gebod voor te houden. Een overheid regeert bij de gratie van God. Gods zegen kan de overheid alleen verwachten waar ze in Gods wegen wil gaan. Daarin mogen we ook onze overheden scherp houden. Het definitieve oordeel is echter altijd aan God!
Ik hoop dat bovenstaande een beetje helpt.
Met een hartelijke groet,
Ds. H. Peet
Lees ook: 'David vervloekt - deel 2'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Peet
- Geboortedatum:15-01-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Sliedrecht (Eben-Haëzer)
- Status:Actief