Verdriet
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 20-10-2003| 00:00
Vraag
Ik weet niet wat ik moet doen. Mijn moeder is psychisch ziek en slaat me. Ik heb hulp gevraagd en heb daar nu weer spijt van. Ik ben geopereerd, mijn baarmoeder is weggenomen en ik heb daar zo'n verdriet over, maar ik kan er niet over praten. Ik blokkeer en zie niets meer zitten. Help me en geef me a.u.b. advies. God is zo ver weg.
Antwoord
Beste vriendin,
Je vraag, die je bij mij neergelegd hebt, is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Of eigenlijk is het geen vraag, maar is het een kreet om hulp. Die heel goed te begrijpen is. En die, als ik het goed zie, te maken heeft met twee dingen: de psychische ziekte van je moeder en de operatie die je achter de rug hebt. Ik kan me voostellen hoe moeilijk beide dingen voor je zijn. En ze komen voor jou samen: je zou gezond moeten zijn om de psychische ziekte van je moeder te kunnen opvangen en te verwerken en je zou hulp van je moeder moeten hebben om na de operatie op krachten te komen en de operatie psychisch te verwerken.
Ik hoop dat ik het goed zeg, want ik vind het moeilijk om een goed antwoord voor je te vinden. Ik ken je omstandigheden namelijk niet: hoe ernstig ziek is je moeder, is er kans op genezing, wanneer ben je geopereerd, hoe heb je de operatie ervóór en erna ervaren, hoe is het met je geloof, zijn er gemeenteleden die eventueel om je kunnen heen staan, is er een dominee die van je moeder en van jou weet, heb je broers of zusters die je (kunnen en willen) helpen? Enz.
Toch wil ik proberen een antwoord te vinden waar je wat aan hebt. Ik begin met de psychische ziekte van je moeder. Ik denk (schat ik dat goed in?), dat het erge voor je niet in de eerste plaats is, dat je moeder je slaat, maar dat ze psychisch ziek is. Dat ze je slaat is het gevolg van haar psychische ziekte. Je zult het haar ook niet kwalijk nemen. Maar toch doet het je pijn. Ik zal een voorbeeld geven: als iemand in de zwakzinnigenzorg geschopt of hard aan de haren getrokken wordt (wat best veel voorkomt), dan neemt ze dat de patiënt niet kwalijk. Wel zal ze, als dat kan, heel resoluut zeggen: "Dat laat je hoor, dat gebeurt niet weer", om vervolgens toch de patiënt haar zorg te geven. In zo'n situatie verkeer jij ook. Jij mag ook tegen je moeder zeggen: "Moeder, dat laat je hoor", enz., om vervolgens toch, voor zover je dat kunt, je moeder de zorg te geven die ze nodig geeft. Dat is niet gemakkelijk voor je. Daarom is het goed dat je hulp gevraagd hebt. Je hebt daar spijt van, schrijf je, maar dat hoeft niet. Ik kan niet inschatten wat de hulp, die je gevraagd hebt, is, hoe vaak ze komt, of het werkelijk helpt, enz. Maar je kunt de psychische ziekte van je moeder niet alleen dragen.
In de tweede plaats: Je hebt een operatie ondergaan die voor een meisje/vrouw heel ingrijpend is. Niet alleen lichamelijk: de wonden genezen wel of zijn misschien al genezen. Maar vooral psychisch. Omdat het met je meisje/vrouw-zijn te maken heeft. Dat is niet iets dat je zomaar van je afschudt, maar heeft tijd nodig om te verwerken.
Nu komt daar nog iets bij. Je zegt: ik heb daar zo'n verdriet over (dat kan ik begrijpen), maar ik kan er niet over praten. Vind je het erg als ik je vraag: Waarom niet? Want het is goed om te praten. Je hebt vast de uitdrukking wel eens gehoord: "Je moet van je hart geen moordkuil maken". Dat wil zeggen: Je moet zeggen wat je op je hart hebt, anders help je jezelf niet, maar 'vermoord' je je gevoelens. Dat is bijbels ook. Ik denk aan Psalm 32: "Toen ik zweeg werden mijn beenderen verouderd in mijn brullen de ganse dag", enz., zegt David. Dat heeft natuurlijk met Davids zonden te maken. Maar dat geldt ook voor ieder die 'zwijgt', dus ook voor jou. Je zou een goede begrijpende vriendin moeten hebben, of iemand die van tijd tot tijd bij je binnen wipt, of nog beter: naar wie je van tijd tot tijd kunt gaan om je hart te luchten. Is er zo iemand niet in de gemeente waartoe je behoort? Is er een dominee of een begrijpende ouderling (of zijn vrouw), die een luisterend oor voor je kan zijn, of die je advies zou kunnen geven, of bij wie je af en toe kunt binnen wippen?
Ik zou je willen aanraden twee of drie mensen , bij je eens helemaal kunt uitpraten, in de arm te nemen, zodat je je situatie niet alleen hoeft te dragen. Er staat toch in de Schrift: "Verblijdt u met de blijden, weent met de wenenden" (Rom.12:15)? Anderen mogen met je mee 'wenen'; en jij mag bij anderen 'wenen'. Je begrijpt hoe ik dat bedoel, hoe Páulus (!) dat bedoelt.
En er is nog iets. Je schrijft: God is zo ver weg. Is dat waar? Vind je het erg als ik zeg: Hij is voor jouw gevóelens ver weg, maar niet voor jóu zelf? Staat er niet in Psalm 50: "Roept Mij aan in de dag der benauwdheid, Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren" (vs. 15). Psalm 50 is van Asaf, de man in wiens leven het ook zo geweldig gestormd heeft. Denk aan Psalm 73, die ook van Asaf is. In die psalm is Asaf zelfs in opstand, zelfs zo dat hij belijdt dat hij een groot beest bij de Heere was. Maar aan het slot van de psalm zegt hij: "Mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen, ik zet mijn betrouwen op de Heere Heere..." Let erop: zijn 'problemen' zijn dan niet weg. Maar hij ziet Gód weer, beter: hij weet en gelooft: God ziet hèm, en hij weet zich nabij de Heere.
Weet je wat de naam Heere betekent? (Je weet het vast wel; Exodus 3:14): "Ik zal zijn Die Ik zijn zal". We kunnen ook vertalen: "Ik ben". Dat betekent: Ik zal er (voor je) zijn, Ik ben (er voor jou). Dat gold Mozes. Maar het geldt ook ieder die in het geloof op de Heere ziet. Heel het volk Israël mocht het weten: de Heere is hun "Ik zal (er voor u ) zijn, Ik ben (er)". Wat een prachtige naam! Baäl is de god van de welvaart. Daar kun je niet zoveel mee als je in moeilijkheden zit. Dagon is de god van het koren of het brood. Daar heb je, als je in moeiten bent, ook niet zoveel aan. Astarte is de godin van de wellust of zinnelust. Daar kun je ook niets mee. Maar de Heere is "de God Die er is, Die er zal zijn".
Probeer zo je vertrouwen op Hem te stellen. Probeer in het licht van Hem ook de kleine zegeningen te zien. Zijn die er niet ook voor jou? En vooral: de grote Zegen: "Ik zoek de zegen alleen bij U, o Bron van troost en licht". Je mag hulp bij anderen zoeken. Probeer dat te doen! God geeft mensen op de weg: vrienden, een gemeentelid, een dominee. Vooral mag je proberen in het geloof te zeggen: "Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan mij (Psalm 40:18)."
Ik hoop dat ik je wat geholpen hebt. Van harte Gods zegen en nabijheid toegewenst.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief