Niks voor je naasten doen
Dr. C. A. van der Sluijs | 1 reactie | 21-06-2019| 13:20
Vraag
Ik hoor vaak dat als je bekeerd bent, dat je dan heel dienstbaar en ijverig gaat worden naar je naasten toe. God vraagt dat blijkbaar van je. Ook als je niet bekeerd bent. Maar ik ben niet zo. Heb vaak al genoeg aan mijn eigen leven. En heb er eigenlijk ook geen zin in om buiten wat ik al doe, nog meer te doen. Kun je echt niet bekeerd zijn als je niks voor je naasten doet?
Antwoord
Nou niks is wel heel erg weinig. Of eigenlijk niks. Maar dan wel spontaan graag, als je wat doet voor je naaste. Niet dat opgelegde gedoe. Daarvan hebben we al genoeg. Teveel zelfs. De kerk in ons land stikt langzamerhand onder al dat gedoe, waardoor de grote daden van God onbekend blijven. Of juist omdat ze in wezen onbekend zijn.
Zit er daarom niet over in als je wat anders in elkaar steekt dan een ander. Ieder zijn eigen karakter en zijn eigen profiel naar buiten toe. Helemaal niet erg. Diversiteit mag er zijn. Als het maar binnen de perken blijft. De perken van de genade bedoel ik. Maar dat had je al wel begrepen. Heerlijk als je iets eigens hebt, de een zo en de ander zo. Ieder vogeltje (weet je wel) zingt zoals het gebekt is. Maar allemaal loven ze God in de vroege morgen en in de late avond. En als je echt genade van God hebt gekregen, zing je mee in dat koor. Misschien onzichtbaar, maar wel merkbaar. Maar dan in de zin van: “Laat je linkerhand niet weten wat je rechter doet” (Matth. 6:3). Dat is Bijbels en geestelijk spontaan. Houden zo. Al die drukte buiten de genade om stelt niks voor. Of het moest zijn een godsdienst zonder genade. En daarvan hebben we al meer dan genoeg. Zelfs te veel.
En ja, als je niet bekeerd bent, dan ben je helemaal met niks bezig. En komt er niks van je terecht. Dat mag ook duidelijk zijn. Maar dat is eigenlijk alleen maar duidelijk in de genade. Ik weet niet of dit zo duidelijk is, maar zonder genade kan dit eigenlijk niet duidelijk zijn. Huil je dan maar leeg voor God, opdat Hij je vervullen zal met het goed dat nimmermeer vergaat. Daarvan blijft altijd wat over voor een ander. Veel zelfs. Alleen, dat kan een mens ook al weer niet van zichzelf. Zo blijf je rondtollen in een draaikolk, waaruit God je alleen redden kan en wil. Laat je dat gezegd zijn!
Met hartelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: